Documentlocatie i.v.m. hyperlinken

Kraken-post:
bericht van ouwesiem@squat.net


[kraken] Rehabilisatie voor de verloren generatie

Auteur: <ouwesiem@squat.net>
Datum: 28 aug 2006 10:48 uur

Rehabilitatie voor de verloren generatie

Fred de Vries

Geen tijdperk heeft zo'n slechte naam als de jaren tachtig, maar veel van
de eigengereide creativiteit van de hedendaagse jongeren wortelt in de
punk, meent Fred de Vries.

De eighties-revival weet van geen ophouden. Bands als The Editors en Franz
Ferdinand kopiëren ongegeneerd het sombere en hoekige geluid van weleer.
Radioprogramma's en boeken herdenken de jaren tachtig. Live 8 deed Live
Aid nog eens dunnetjes over. En George W. Bush promoveerde Iran tot
mikpunt van een nieuwe Koude Oorlog, compleet met apocalyptische
visioenen.

Tijd voor een rehabilitatie. Hoe relevant zijn de jaren tachtig Hoe grauw
waren ze Waar ging het mis En wat zijn de verworvenheden

'Hardop zeggen dat je de jaren tachtig als opwindend hebt ervaren, levert
vooral minachting en afkeuring op', schreef de Britse columniste Minette
Marrin onlangs in de Sunday Times. Zij beschrijft de jaren tachtig als
'een van de beste, meest genereuze en hoopvolle perioden voor Engeland'.
De oude structuren werden overhoop gegooid. Er kwam een einde aan de macht
van de vakbonden. Het Britse klassensysteem werd opgeschud. Er kwam een
vrouwelijke premier, Margaret Thatcher, een middenstandsdochter. Geld was
niet langer een vies woord; een eigen huis niet langer voorbehouden aan de
happy few. Natuurlijk, zwakt ze haar jubelzang af, waren daar moeilijke
ingrepen voor nodig, maar de economie kreeg nieuwe impulsen en de
werkloosheid daalde.

In Nederland waren de veranderingen minder radicaal. Maar het residubeeld
is toch, dankzij de toenmalige recessie, werkloosheid en de angst voor 'de
bom', een van grauwheid en troosteloosheid. De in het zwart gehulde
generatie die opgroeide in de jaren tachtig (geboren tussen 1955 en 1970)
kreeg van sociologen het bijvoeglijk naamwoord 'verloren'.

Zoals Marrin betoogt: dat is een te beperkte samenvatting.
Onafhankelijkheid en kleinschaligheid waren de toverwoorden. Pragmatisme
stuurde de daad. De jaren tachtig baanden de weg voor het uitbundige
slotdecennium van de twintigste eeuw. Het was een complexe, incoherente
periode waarin krakersrellen zij aan zij gingen met ongegeneerde hebzucht.
Een tijdperk waarin Nederlanders voor het laatst warmliepen voor
grootschalige protestmarsen en popmusici zich ineens zorgen maakten over
Afrika. Tevens een periode waarin de politiek haar greep op de burgerij
verloor en de verschillen tussen links en rechts verschrompelden.

Als de jaren tachtig een mens waren geweest, zou hij als
manisch-depressief en schizofreen zijn gediagnosticeerd. Het sombere,
serieuze eerste deel van het decennium (1980-1985) rekende af met zijn
voorgangers. Het onbezonnen tweede deel vormde de opmaat voor de
vulgariteit, het egoïsme en hedonisme dat tot 9/11 voortduurde.

De jaren tachtig introduceerden branding en celebrities,
sigarettenfabrikanten die popconcerten sponsorden, en de obsessie voor
merkkleding. Ze bevestigden situationistische theorieën over de
'spektakelmaatschappij' waarin iedereen tot toeschouwer is gereduceerd, en
iets pas bestaat als het in het spektakel is opgenomen. Verhalen over 'de
oorlog', de hongerwinter, de watersnoodramp en Woodstock vonden geen
weerklank meer. Net als de sixties waren de eighties een sleuteldecennium.

Om de impact van het tijdvak te begrijpen, moeten we het in 1977 laten
beginnen, het jaar van de punk. Niet alleen hadden de Sex Pistols en die
honderden andere bandjes popmuziek weer voor iedereen toegankelijk
gemaakt, punk had bovenal een mentaliteitsverandering teweeggebracht. Het
liet zien dat je in weerwil van de economische en sociale malaise met
fantasie en daadkracht veel zelf kunt doen en regelen - zonder verstokte
ideologie of revolutiedrang. Een optreden, een plaatje, een krantje, een
club, een label, een pand, een bedrijf.

Die drang om het zelf te doen, omdat niemand anders het voor je doet, dat
was punk. Kernbegrippen waren eenvoud, onafhankelijkheid, ongrijpbaarheid,
guerrillatactieken, netwerken, terug naar de basis. Die mentaliteit, die
het hele spectrum van krakers tot yuppen beïnvloedde, had alles te maken
met de tijdgeest en weinig met drie-akkoordenmuziek.

De overheid als dirigent had afgedaan. 'Don't worry about the government',
zongen de Talking Heads. De yup en de kraker, dé signifiers van de jaren
tachtig, wendden de economische recessie en de daaruit voortvloeiende
verwarring aan om zelf iets op te bouwen. Voor de een was dat een autonoom
pand, voor de ander een eenmansbedrijf. Beiden voeren daarbij grotendeels
op eigen kracht.

De vroege jaren tachtig waren een breukvlak tussen twee relatief stabiele
periodes. De sixties waren definitief voorbij, maar het no nonsense
kapitalisme van Thatcher, Reagan en Lubbers moest nog tot volle wasdom
komen. Op die breukvlakken heerste de kortstondige staat van chaos en
opwinding die vooraf gaat aan stabiliteit en voorspelbaarheid.

Gebrek aan aandacht van de publieke en commerciële sector gaf jongeren
juist onverwachte mogelijkheden. De bestuurders hadden het te druk met het
keren van het economische tij. Als gevolg van de hoge werkloosheid en hun
geringe koopkracht waren tieners en twintigers niet interessant voor
adverteerders. Het waren de babyboomers, die zich in goede posities hadden
gemanoeuvreerd, op wie de aandacht zich richtte. De 'verloren generatie'
grijnsde; het gaf haar alle gelegenheid te experimenteren.

De centrale voorwaarde voor het experiment is ruimte. De kraakbeweging
zorgde voor fysieke ruimte. Leegstand werd met behulp van het breekijzer
opgeheven. De bezette panden boden de mogelijkheid tot het uitwerken van
ideeën rond samenwonen, kunstenaarschap, activisme en ondernemerschap.
Commercieel ingestelde ondernemers deden hetzelfde. Zij, de 'vrije
jongens', zochten economische ruimte, vonden die, en gingen aan de slag,
eveneens geheel volgens het punky do-it-yourselfprincipe, DIY.

Er bestond een symbiotische relatie tussen de geëngageerde en de
commerciële krachten. Krakers maakten een wijk gebruiksklaar voor de
wederopstanding. In hun kielzog volgden alternatieve winkeltjes en
galerieën. Daarna kwamen de projectontwikkelaars en de fauxhémiens. De
Lower East Side in New York, Ladbroke Grove in Londen, Schöneberg in
Berlijn en de Pijp in Amsterdam, stuk voor stuk voorbeelden van
succesvolle opwaardering.

Zuilen verkruimelden. Wie weet nog wat V.P.R.O. betekent Aan het starre,
antiseksuele feminisme kwam dankzij Madonna een einde. Popmuziek
ontwikkelde zich middels het mengen met funk, disco en elektronica steeds
verder weg van rock & roll. Onafhankelijke film maakte dankzij cineasten
als Carax, Jarmusch en Van Gogh een nieuwe bloeiperiode door.

Schilders (Basquiat, Haring, Scholte, Klashorst) en schrijvers (Ellis,
McInerney, Zwagerman) werden de nieuwe rocksterren. Bruine kroegen maakten
plaats voor grand café's. Quote en Bluf! werden gezaghebbende bladen. Het
was alsof alle roos van de voorgaande perioden van de schouders was
geschud.

En toen in 1989 de Muur viel, leek dat een kroon op die onafhankelijke,
brutale geest van de jaren tachtig.

Terugkijkend moet je vaststellen dat binnen dat schizofrene tijdperk de
eigengereide DIY'er het heeft afgelegd tegen het patserige, grote-bek
personage. Rond 1985 ging het mis. Toen zegevierde de Grote Hebzucht.
Zoals het illusieloze Franse jaren-tachtigproduct Michel Houellebecq in De
koude revolutie opmerkt: 'Het liberale kapitalisme heeft het denken in
zijn greep genomen; tegelijkertijd hebben ook het mercantilisme, de
reclame, de absurde, schaapachtige cultus van het economisch rendement en
de allesoverheersende, tomeloze zucht naar materiële rijkdom zich doen
gelden. Erger nog, het liberalisme heeft zich uitgebreid van het
economische naar het seksuele vlak. Alle sentimentele fabeltjes zijn aan
diggelen geslagen.'

De strijd rond de ideeën van autonomie en onafhankelijkheid was verloren.
De kraakbeweging trachtte wanhopig het roer recht te houden, maar ging ten
onder aan radicalisme en verdeeldheid. De dood van Hans Kok tijdens de
slag om de Staatsliedenbuurt in 1985 vormde het keerpunt.

Inmiddels waren de media ook wakker. Undergroundkunst kreeg plots alle
aandacht. Toen de economie weer snorde, was er geld voor acquisitie. Wie
er de voorkeur aan gaf in alternatieve galerietjes te blijven exposeren,
was een loser. In New York verschoof de scene van Lower East Side naar
SoHo. Werk van Jean-Michel Basquiat en Keith Haring bracht miljoenen op.
In Nederland voltrok zich op kleinere schaal iets vergelijkbaars rond
schilders als Rob Scholte en Peter Klashorst.

In Engeland weigerde Thatcher te buigen voor de stakende mijnwerkers. De
definitieve nederlaag van de vakbonden in 1985 zette de deur open voor
ingrijpende economische aanpassingen en privatisering. De no nonsense
kabinetten (1982-1989) van Lubbers volgden de weg van Thatcher.

Zoals columniste Marrin schreef: geld was niet langer een vies woord.
Integendeel. Geld was er nu volop. En de reactie was als die van een kind
dat de koekjestrommel mag plunderen. Iedereen graaide en vrat, zonder na
te denken of al die suiker en zetmeel nu wel goed was voor de gezondheid.

Het vulgaire, dat in eerste instantie als camp werd verkocht, kreeg de
overhand. Je kop in een blad werd belangrijker dan je product. Reclame
bepaalde steeds meer de inhoud van de media. Middelmaat werd de norm. De
jacht op geld ging gepaard met egoïsme en gebrek aan empathie. Hoe meer je
had, hoe ontevredener je werd. 'Businesshippies' deden naar hartelust mee.
Sixties idealen Vuilnisbelt!

De vrije ruimte werd binnen de kortste keren weer bezet door de overheid,
huiseigenaren, makelaars, adverteerders en speculanten. MTV, CNN en HIV
werden de herauten van de globalisering. Voor het spel, het experiment en
de diversiteit was steeds minder plek. Om de Belgische eighties band De
Brassers te parafraseren 'de macht van het geld en het geld van de macht,
waren sterker dan wat voelde en dacht'.

De vroege jaren tachtig waren opwindend, bruisend en brutaal. Ze
weerstonden de malaise. Ze toonden hoe je in weerwil van het economische
en politieke klimaat met weinig middelen uitstekend kunt functioneren.
Talent kon buiten de greep van de media en commercie rijpen. De
consumptiecultuur en voorspelbaarheid werden afgewezen. Er was liefde voor
een absurde film, een lange VPRO-documentaire, een illegaal restaurant,
een jack van de rommelmarkt, cassette-compilaties met zelfgemaakte
hoesjes. De spelende mens had ruimte, kon fouten maken, blunders zelfs,
maar werd niet constant geconfronteerd met de sardonische grijns van geld
en overdaad.

Het zou absurd zijn om een 'terug naar de sobere eighties' te prediken.
Nostalgie en fundamentalisme zijn slechte heelmeesters. Maar dat die
eigengereide vroege jaren tachtig nog altijd doorwerken, staat buiten
kijf. Delen van Berlijn en New York hebben dankzij de eighties
alternatieve infrastructuren ontwikkeld, waardoor het mogelijk is
grotendeels buiten de mainstream te bestaan.

Maar bovenal is het worldwide web met zijn eindeloze spanwijdte en
MySpaces het ultieme vervolg op het DIY-ethos van een kwarteeuw geleden.
Muziek zonder platenmaatschappij, boeken zonder uitgevers, nieuws zonder
kranten, verkoop zonder winkels. De internetgeneratie heeft leentjebuur
gespeeld bij de 'zwarte generatie', maar gaat minder stug, buitensluitend
en roekeloos te werk. Bovendien heeft ze een uitgekiend commercieel
instinct. Jonger maar wijzer.

De trefwoorden zijn evenwel identiek: eigen beheer, zelf doen, goedkoop,
anti-autoritair, kleinschalig, eigenwijs, risico's nemen, netwerken. Het
kost weinig fantasie om websites te zien als autonome panden, downloadable
tracks als singles, hackers als stenengooiers, discussiesites als
nachtcafé's, blogs als fanzines, webradio als piratenzenders.

Niemand had het kunnen voorspellen, maar die kille computer bleek
uiteindelijk het ultieme punkinstrument.

str16vec f 191 tweede regel streamer

De jaren tachtig hebben het imago van grauw, armoedig en niet te
vergelijken met de creatieve tijd ervoor en de optimistische jaren
negentig vol overvloede erna. De generatie die in die jaren volwassen werd
kreeg het predicaat 'verloren' van sociologen. Ten onrechte, vindt Fred de
Vries. Van hem verscheen onlangs het boek Club Risiko, de jaren tachtig
toen en nu (uitg. Nijgh en van Ditmar). Hij zocht in de
underground-muziekscenes in Berlijn, Johannesburg, New York en elders en
vond een bijna vergeten creativiteit, die juist nu herleeft in de nieuwe
cultuur van jongeren.

Volkskrant 26-08-2006

--------------------------------------------------------------
 Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
 Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
 Online Archief: http://www.krakenpost.nl/archief
 [28 Aug 10:00u]: 264 abonnees + 390 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
 
ontvangsttijd Mon Aug 28 08:49:18 2006


Documentlocatie

Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
 
kop