Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 4 - Weglopen


Op een gegeven moment kwam het ervan, juist na een week waarin thuis alles goed leek te lopen. Het was een doodgewone maandagmorgen op school, maar in de pauze zag Monika een fiets met boodschappentassen tegen de muur staan, naast de hoofdingang. Dat was moeders fiets.
Er schoot van alles door haar hoofd. Waarom moest moeder toch altijd zo actief zijn op haar school? Ze kende alle leraren bij hun voornaam en dat ergerde Monika. Het was haar school, haar terrein, daar moest moeder van afblijven. Wat moest ze nu weer hier? Zat ze bij de directeur of bij Bert Pijl over opvoedingsproblemen te praten? Wat werd er buiten haar om gefoezeld en geregeld?
Ze kon er opeens niet meer tegen. Ze was kwaad. Kwader dan nodig was misschien, maar evengoed kwaad.
De bel ging, de pauze was over. Monika ging niet naar binnen, ze liep naar de fietsenstalling, pakte haar fiets en reed, vastberaden trappend, naar huis.
Van een ding was ze alvast zeker: moeder zou niet thuis zijn. Ze ging naar boven en haalde haar slaapzak onderuit de klerenkast. Ze nam de nieuwe weekendtas van de afgelopen zomervakantie en stopte daar minstens vier stel schone kleren in, haar nieuwe broek was er ook bij. Al haar toiletspullen plus de oogschaduw van moeder werden daar bovenop gesmeten. Haar walkman mocht ook mee, maar platen meesjouwen ging helaas niet, daar had je toch niets aan onderweg. Een beetje spijtig nam ze nog een keer alle hoezen door. Ze viste haar spaarbankboekje op uit het burootje van moeder. Er stond nog f 69,75 op. Dit alles deed ze snel, maar heel rustig, alsof ze het geoefend had. Misschien was dat ook wel zo, had ze dit in haar hoofd al honderd keer gedaan.

In de keuken lag de portemonnee op de ijskast. Er zat vijfendertig gulden in. Als ze er iets uitnam, zou dat dan stelen zijn? Monika schreef op de achterkant van een Albert Heijnbonnetje: Ben even weg. Heb f 25,- geleend. Dat was wel erg weinig tekst, dat vond ze zelf ook. Maar om nu een uitgebreide afscheidsbrief met 'vaarwel' en zo te schrijven, dat was ook een beetje overdreven.
Ik ben voorlopig een beetje kwijt. Geen zorgen, bel nog wel. Dag, M. Ziezo, dat stond er. Toen hoorde ze moeder de sleutel in de voordeur steken. Monika pakte alles op, ging door de keukendeur de achtertuin in en holde door het gangpad achter de tuin weg. Aan het eind sloeg ze rechtsaf en kwam zo weer in haar eigen straat. In de verte zag ze haar fiets tegen de lantaarnpaal tegenover hun huis staan. Hoe moest ze dat ding nu te pakken krijgen? Zou moeder haar zien door het raam als ze haar spullen aan het opbinden was? Het leek nota bene wel of ze haar eigen fiets moest jatten. Ze nam een sprint, deed de slaapzak achterop, maar hield de tas in haar rechterhand. Heen en weer zwaaiend en met de knieen uit elkaar reed ze weg. Even keek ze nog om. Was dat moeder die in de voordeur stond'? Een auto toeterde hard dat ze uit moest kijken en door moest rijden.

Pas in de binnenstad besefte ze wat er aan de hand was. Ze was vrij, ze kon op dit moment doen en laten wat ze wilde. Dat was een heel speciaal gevoel, al was het ook raar en een beetje eng. Zou ze nu langs de Oude Gracht gaan slenteren, in boekhandel De Slegte rondneuzen en naar de middagvoorstelling in bioscoop Camera gaan? Ja zeg, dan kon je wel aan de gang blijven.
Eerst ging ze maar een kopje koffie drinken bij cafe De Witte Ballons. Ze kenden haar daar, ze kwam er vaak met een stel van school. Vooral barkeeper Ricky vond ze aardig. Hij bracht haar koffie en keek haar aan met een gezicht van moet-jij-niet-op-school-zijn.
'Werkweek?' vroeg hij en wees naar haar tas en de slaapzak. Zij zag een Telegraaf liggen en ging die maar zogenaamd serieus lezen. Opvang Jongeren Aan Kaak Gesteld stond er, maar ze las het niet. Ze dacht aan van alles door elkaar. Hoe moest het nu verder? Het gekke was dat ze daar nog helemaal niet aan gedacht had. Weglopen, ja dat zat in haar kop, maar wat daarna?
Ze kon niet gewoon naar school terug, voorlopig. Daar zou moeder haar het eerst zoeken. Nee, ze zou naar bibliotheken gaan en daar veel boeken lezen, meer nog dan moest voor de lijst. Ze zou op kamers gaan wonen, haar eigen tijd indelen, zoals studenten doen die pas tegen sluitingstijd het cafe verlaten. Ze zou haar eigen geld verdienen als fotomodel, haar eigen macaroni koken met paprikachips toe en ze zou dan ook nog dit jaar briljant staatsexamen doen.
En anders kon ze altijd nog een boetiek beginnen, waar ze oorbellen van lichtgevend plastic zou maken, of ze zou met vrienden een eethuis opzetten, waar je alleen maar zalige voorafjes en toetjes kon krijgen, want daar was het de mensen toch altijd om te doen in restaurants, tenminste haar wel. Of ze zou zich aansluiten bij een rondreizend varietegezelschap en dan zou blijken dat ze aanleg had voor koorddanseres of voor het meisje van de messenwerper vanwege haar stalen zenuwen. Op die manier zou ze dan ontdekt worden als stuntvrouw voor de film, als stand-in voor Meryl Streep.
Ze wist natuurlijk niet of ze dat allemaal wel zou kunnen, maar er was nog nooit bewezen dat ze het niet kon. 0 ja, gitaarles zou ze ook nemen. Je wist maar nooit. Zou toch kunnen? Ja toch? Alles was nog mogelijk, ze was nog nergens aan begonnen, dus niets was nog mislukt.
Monika besloot om dit nog even zo te laten en een beetje de stad in te gaan. Ricky vond het goed dat ze haar spullen zolang achter de bar liet. De stad lag voor haar open, het avontuur kon beginnen.
Jammer alleen dat er zo weinig te beleven was op een gewone door de weekse maandag. Alle maandagen waren trouwens door de weeks, bedacht ze, maar deze wel heel erg.
Ze ging zomaar het klokken- en speeldozenmuseum in, in de Buurkerk. Niemand van haar klas kon het zich tenslotte veroorloven om zomaar overdag een museum in te gaan. Ze was er jaren niet geweest en ze herkende weinig van toen. Sommige draaiorgeltjes en de tingel-tangel met automatische viool kwamen haar vagelijk bekend voor. Dat kwam ook doordat haar hoofd niet naar klokken en speeldozen stond. Het prettige was wel, dat ze bijna de enige was in die grote ruimte en dat het er zo stil was. Toen liet opeens het grote kermisorgel alle toeters en bellen horen die het had. Dat scheen te moeten om deze tijd. Niks voor Monika, die ging verder. Ze liet zich door de roltrap Hoog Catharijne inschuiven. Zelfs Vroom & Dreesmann was daar leeg. Er waren alleen verkoopsters die haar aanstaarden of ze een jattende junk was. Verder was er een moeder met een klein kind in een wagentje. Die stond eindeloos sjaals uit te zoeken terwijl dat kindje zich maar verveelde, hangend in de veiligheidsriemen. Monika graaide een speelgoedding uit een van de rekken en gaf het zolang aan de kleuter. Die begreep niet zo gauw hoe je zo iets moest aanpakken, dus Monika deed het voor. Het was een Nijntje, lelijk nagemaakt naar Dick Bruna, maar als je aan het touwtje onder zijn staart trok maakte het muziek: Fur Elise. Het kind was heel verbaasd over dit wonderlijke apparaat, keek Monika aan alsof zij die muziek had gemaakt en niet Beethoven en hield haar het Nijntje weer voor. Monika hield het handje van het joch beet en hielp bij het trekken aan het touwtje. Weer Fur Elise, fantastisch! Hij kraaide van plezier. Dit was duidelijk zijn verzoeknummer voortaan.
'Kijken we alleen even rond of blijven we overal van af.' Dat was de verkoopster die dit speeldoosje waarschijnlijk al vaker had gehoord. Ze nam het in beslag en legde het terug. De kleine jongen begon te huilen, zijn moeder ging hevig met het wagentje schudden om hem stil te krijgen, maar dat hielp niet.
Monika wuifde nog even naar hem en liep toen maar weer door, zachtjes Fur Elise fluitend. Ze vond het eigenlijk dit keer wel geinig, zo'n klein kind.
Zo ging de dag toch snel voorbij. Ze maakte van alles mee en kwam van alles tegen. Ze luisterde naar een vrouwtje met een plastic tas vol oude kranten, naar wie verder niemand luisterde, zodat ze wel in zichzelf moest praten. Daarom was Monika blijven staan. Het ging over een samenzwering van mensen die giftig spul in de witte chocola deden om de regering te ondermijnen. Dus Monika moest met witte chocola vreselijk goed uitkijken. Dat beloofde ze de oude dame plechtig.
Honger had ze eigenlijk niet gekregen, een patat met zigeunersaus was genoeg geweest, maar ze was wel moe van het slenteren en natuurlijk van de opwinding; toen ze tegen de avond weer in de Witte Ballons belandde. Het was er nu lekker druk. Er waren wel een paar jongens die ze van gezicht kende, maar gelukkig niemand van school. Iedereen praatte door elkaar, zodat het niet opviel dat zij zich nogal stilhield.

Links Hoog Rechts