Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 6 - Naar de grote stad


Toen Monika wakker werd, was het eerste wat ze zag een grote papieren Japanse hanglamp. Het kostte haar even tijd om zich te herinneren waar ze was: op de bank bij Bert Pijl. Het was stil en leeg in huis. Ze keek de kamer rond. Het was allemaal heel verantwoord ingericht hier, daar had ze vannacht niet zo op gelet. Witte muren, witte vloerbedekking, witte bloempot. Alleen de bamboeplant erin was groen natuurlijk. Op de formikatafel lag een briefje. 'Beste M. Je vindt het verder wel? Er ligt ontbijtkoek in de keuken. Groeten van Johan. Ik moet nu naar school. Je kan vannacht nog bij ons slapen, maar het lijkt me toch het beste als je morgen weer naar huis gaat. Niet alleen voor je moeder, ook voor jezelf. Daarnaast natuurlijk ook in verband met school. Zullen we daar vanmiddag eens over praten? Groetjes, Bert.'

Kauwend op de ontbijtkoek met een onbeleefd grote lik boter erop las ze het allernaal nog eens over. Praten, daar had ze nu helemaal geen zin in. Praten, altijd wilde Bert Pijl praten. Op school ook. Dan moest iedere ruzie weer bijgepraat worden. Hij bedoelde het goed, schat van een man, daar niet van, maar praten, gats nee, nu niet.
Ze pakte al haar spullen bij elkaar en schreef onder het briefje: 'Sorry,' en daaronder nog: 'Maar evengoed hartstikke bedankt. En Johan ook. Tot ziens, Monika.'
Met een vaag gevoel van spijt deed ze de voordeur achter zich dicht, bond haar spullen achter op de fiets en reed langs de Nieuwe Gracht naar de giro in het postkantoor op de Neude. Er was een beetje zon, maar je kon aan het gras zien dat het die nacht geijzeld had.
Toen ze het postkantoor uitging keek ze eerst om zich heen of moeder haar soms in een hinderlaag stond op te wachten. Onzin natuurlijk, maar je wist maar nooit. Ze had nu het geld op zak en dat zou gauw genoeg op zijn. Eerst ging ze in de Hema een aantal hoognodige zaken kopen om in leven te blijven.
Ja, wat heb je zoal nodig als weggelopen zwerver? Een kompas dat het ook onder water doet? Nou nee, niet direkt. Een Zwitsers zakmes met schaartje, zaagje en achttien andere mesjes? Meer dan honderd gulden, zo'n ding, ook overbodig dus. Maar wel een blikopener natuurlijk en een kurketrekker en een zaklantaarn en wasmiddelen en mes en vork. Dat ze daar niet aan gedacht had, om dat van huis mee te nemen! Weer keek ze schichtig om zich heen. Ze moest haar moeder nu niet tegenkomen. De kans was klein dat het meteen vandaag al zou gebeuren, dat wist ze wel, maar het zou toch kunnen, ieder moment.
Hieraan zat ze te denken op haar fiets die haar zonder dat ze er erg in had in de buurt van het station bracht. Dat was dus, wat ze waarschijnlijk al langer in haar achterhoofd had: ze moest met de trein naar een grote stad, naar Amsterdam bijvoorbeeld. Daar zou ze een speld in de hooiberg zijn, daar zou ze gevaren trotseren en een nieuw leven beginnen, daar zou ze het helemaal gaan maken, want zoiets als Monika, dat hadden ze daar nog niet meegemaakt. Het werd hoog tijd dat zij zich eens met die eigenwijze, opschepperige stad ging bemoeien.

Ze wist dat je je fiets op de trein mee mocht nemen. Maar het was nog een heel gedoe om dat ding met de tas en zichzelf erbij over alle roltrappen te zeulen. Een alleraardigste grijze meneer met een diplomatenkoffertje wilde haar helpen. Maar ze wimpelde hem af, veel venijniger dan nodig was. 'Wolikzelfdoen,' zei ze vroeger altijd als kleuter. Nu dacht ze dat weer.

Ze geloofde pas echt dat ze op weg was, toen de trein eenmaal reed. Ze was op een klapstoeltje in de buurt van de goederenwagon gaan zitten, dicht bij haar fiets, en keek strak naar buiten. Niemand die tegen haar een praatje hoefde te beginnen, niemand die iets aan haar kon zien. Zonder blikken ofblozen gaf ze haar kaartje achteloos aan de conducteur. Ze zag eruit als een professionele reiziger en daar was ze trots op.

De deuren sisten open. Monika stapte uit, liep met fiets en al met de mensenstroom mee en stond opeens op het stationsplein, tegenover de torens, de trams, de hotels en de rondvaartboten van Amsterdam. Ondanks het koude weer stond een jongen gitaar te spelen, nog een leuk joch ook en hij speelde niet eens slecht. Monika gooide een hele gulden in de gitaarkoffer voor hem en stapte vrolijk door. Toen ze omkeek zag ze dat hij vriendelijk naar haar knikte. Het gaf haar een feestelijk gevoel.
Maar afgezien daarvan, ze moest verder. Ze wilde zich eerst melden bij het Jongeren Advies Centrurn of Bureau of Comite, zoiets. Iets met Jongeren in ieder geval. Daar wisten ze alles over opvanghuizen, wegloophonken, spijbelbussen en meidenaktiegroepen. Ze had daar indertijd iets over gelezen in de Opzij van moeder. Ze ging het eerste het beste scheefgezakte cafeetje in dat er niet al te duur uitzag. Het had een grappige naam, Karpershoek. Daar wilde ze in een telefoonboek het Jongeren Advies Dinges opzoeken.
Ze bestelde een kop koffie en vroeg om het telefoonboek. Meteen gingen grote kerels en kleine mannetjes, die tot nu toe zwijgend bij de hoek van de tapkast hadden gestaan, zich ermee bemoeien.
'Nee Piet, geef de dame nou niet de gele gids, daar is de dame toch niet aan toe, aan een beroepengids!'.
'Wat voor adres zoek je eigenlijk moppie? Het Jongeren Advies?' Wat heb jij voor advies nodig dan? Advies dat kan ik je zo wel geven.'
'Rustig Arie! Je moet een alcoholist als hij daar niet geloven hoor, meisje. Dat JAC wat je zoekt, dat is aan de Amstel geloof ik. In mijn tijd ben ik daar nog geweest, tenminste.'
'Daar ben jij toch te oud voor, Barend. Allemaal verslaafde junks wat daar zit. Trouwens, ik ben geen alcoholist, want als ik wil stop ik morgen met drinken, anders overmorgen wel.'
'Je moet uitkijken hoor,' fluisterde een kaal mannetje, minstens een hoofd kleiner dan Monika. Hij tikte op het borstzakje van haar jack. 'Je moet daar je geld niet bergen. Ze jatten in deze kolerestad alles van je af. Je kan het beter daar, in je onderbroek bewaren.'
'Zeg Ome Jan,' zei Piet, de rustige barkeeper. 'We blijven wel overal vanaf he, ook als zo'n opneukertje als jij erbij kan.'
'Maar ik bedoel het goed.'
'Dat is het hem juist. Dat zeg ik nou net, dat jij er iets mee bedoelt.'
Met vereende krachten van de klanten en met veel vaderlijke schouderklopjes werd haar de weg gewezen naar het Jongeren Advies adres. Ze hoefde haar koffie niet eens af te rekenen, dat was geregeld.
Maar toen ze wegging, zei barkeeper Piet: 'Ik wil me nergens mee bemoeien, mijn kind. Maar je kan natuurlijk ook gewoon naar huis teruggaan.'
Met een kop als vuur fietste ze weg.

Op het JAC, dat lang niet zo moeilijk te vinden was als de klanten hadden gezegd, werd ze toegewezen aan een jongen met blonde krullen en een stalen bril, die erg zijn best deed om ontspannen te lijken.
'Wij gaan hier in principe uit van de belangen van de jongere, dus je kunt ons wat dat betreft vertrouwen. Wij kunnen bijvoorbeeld contact met je ouders opnemen, maar alleen als jij het daarmee eens bent en als jij daartoe gemotiveerd bent, als jij daar dus aan toe bent. We moeten wel aan de politie melden dat je contact met ons hebt gehad, maar we hoeven je adres niet door te geven. Wat is je huidige adres?'
'Daarvoor kom ik juist,' zei Monika. 'Ik zoek een slaapplaats. En mijn ouders hebben hier niets mee te maken.'
'Juist ja,' zei de jongen. 'Zeg maar John, of zei ik dat al. Kijk, wat ik graag weten wil: weet je heel zeker dat je dat wil, dat wij geen contact opnemen met je vader?'
'Mijn vader weet er waarschijnlijk nog niets van,' zei Monika.
'Oh, juist ja,' zei John. 'Is er wat met je vader? Geslagen?. Of geestelijk mishandeld? Dat mag ook.'
Monika schudde haar hoofd. 'Nee,' zei ze, 'alleen een beetje echtscheiding, of zo.' Wat dacht die man wel? Dat ze uit een asociaal gezin kwam? Ze had prima ouders, daar niet van. Dat ze was weggelopen had daar niets mee te maken.
John zuchtte. Het leek wel of hij het jarnmer vond dat het allemaal meeviel met Monika.
'In dat geval kunnen we weinig voor je doen,' zei hij. 'In het meidenwegloophuis hebben ze alleen plaats voor gevallen waarin het echt nodig is dat meisjes het huis uitgaan. Bijvoorbeeld als er van incest sprake is. Ik neem aan dat je daar begrip voor hebt. Je kunt zoals je misschien weet nog geen uitkering krijgen op jouw leeftijd. Je kan hoogstens je kinderbijslag opeisen, want daar heb je recht op.'
Monika knikte maar wat.
'Wij kunnen de rechter inschakelen als je moeder jou de kinderbijslag weigert,' zei hij nog hoopvol.
Monika dronk het plastic bekertje koffie leeg en stond een beetje onhandig op. Je moet het wel erg bont maken, willen ze je hier serieus nemen, dacht ze.
'Bedankt tot zover,' zei ze. 'Ik kom nog wel eens langs, misschien. Nou, dan ga ik maar.'
'Als dat jouw keuze is, om nu te gaan,' zei John, 'is dat jouw keus gewoon.'
Even later stond ze weer op straat. Met toenemende verbijstering keek ze naar de plaats waar haar fiets had gestaan.

Links Hoog Rechts