Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 25 - Ontruimd


Zware dreunen bonkten door haar kop, stampvoetende stappen van Ronnie door de holle ruimte van de Gloria of was het moeder die voortdurend mandarijntjes naar haar smeet'? Even later was het toch Visjna die in zijn hangmat voor haar neus heen en weer bungelde en ten slotte met groot geraas in een afgrond viel.
Monika wilde nog niet wakker worden. De vorige avond was ze maar gaan lopen helemaal van het Centraal Station naar Oud Zuid, maar onderweg was ze zo nu en dan een cafeetje ingestapt om bij te komen van de emoties. Het was begonnen tegenover het station in Karpershoek, de eerste kroeg waar ze indertijd binnen was gelopen. Barkeeper Piet had wel vreemd opgekeken toen ze een echte dure rumcola in een teug naar binnen sloeg, maar hij begreep dat hij er maar niks van moest zeggen.
Verder herinnerde ze zich alleen maar rokerige lokalen waar allerlei jongens met een glas in hun hand eindeloos tegen haar aan stonden te praten en ondertussen van alles voor haar bestelden.
Erg aardig allemaal, maar nu had ze nog steeds een dronken kop als een drumstel. Heel gek, het rook opeens naar vers hout uit een timmerwinkel. Dat luchtje was er ook toen ze de afgelopen nacht eindelijk terug was in de Gloria. Iedereen was toen nog op en iedereen stond toen door elkaar te schreeuwen, alleen Ronnie liep met holle ogen een beetje voor zich uit te vloeken.
Ze herinnerde zich dat ze dankzij de steun van de stevige trapleuning boven was gekomen en verder niks meer.
Een enorme doffe klap maakte haar alweer een beetje wakkerder. Maar dit gedonder, rnerkte ze nu pas, zat niet in haar hoofd, dit lawaai was overal om haar heen.
'Wat krijgen we nou?' hoorde ze achter zich. Daar stond een kerel met een dikke bierbuik, zijn vale spijkerbroek onder het gruis. Hij leunde op een grote zware hamer.
'Ook goejemorgen zeiden ze vroeger nog wel eens,' zei hij.
'Goede morgen, dat wel,' stamelde Monika, 'maar hoe...'
'Ben jij nog niet ontruimd dan?' vroeg hij. 'De hele zaak hier is opgedoekt hoor. We zijn al een uur bezig. De politie zei dat ze er echt iedereen hadden uitgezet. Hebben ze jou zeker vergeten.'
'Ontruimd en uitgezet?' Monika begreep er niets van.
'Ja, ze zijn er maanden over bezig geweest, ontruimingsbevel, sloopvergunning, de hele mikmak. Jij weet zeker ook zogenaamd nergens van. Dat beweerden die opgewonden gosertjes ook toen we de boel dichttimmerden, affijn, die zijn uiteindelijk allemaal opgerot. Nou jij nog. Kind wat zie je er belazerd uit, je lijkt mijn dochter wel. Kom effe mee naar de bouwkeet moppie, krijg je een bak koffie!'
Monika pakte haar spullen bij elkaar, die man was tenslotte de rotste niet. Hij kon het ook niet helpen, die moest hier gewoon zijn werk doen.
Toen zag ze dat iemand in haar tas had zitten rommelen. Verdomme, je kon hier ook geen moment iets laten slingeren. De meeste mandarijntjes waren er nog, en de condooms lagen tegen de mueslikoeken aan. Alleen de plak witte chocola was verdwenen en ook het buisje aspirientjes, net nu ze hoofdpijn had. Dat zou Liesje wel weer gedaan hebben.
Toen ze samen met de dikke sloper de bioscoopzaal uitging keek ze nog eenmaal om. Alles wat Visjna en Vargo zo mooi hun 'postmaterialistische materie' hadden genoemd lag nu met alle andere rotzooi en kapotte bioscoopstoeltjes samen op een grote puinhoop.
Buiten was de hele stoep bezet door containers, grijpwagens, afrasteringen en een brede groene bouwkeet. De gevel van de Gloria zag er stom en blind uit, doordat de ingang en alle raampjes met planken waren dichtgetimmerd. Monika rilde, maar dat kwam van de vrieskou.
'Ga gauw de keet maar in voor je kou vat, mop,' zei de man. Hij wilde zijn zware stoffige jack over haar schouders leggen. Maar Monika zag op de hoek Visjna rondhangen en rende meteen op hem af.
'Wat is er in godsnaam allemaal aan de hand'?' vroeg ze.
Visjna keek wat wezenloos voor zich uit over het water.
'Ik moet nog meer leren me te onthechten,' mompelde hij.
'De ont-hechting, de ont-wenning, dat is ont-dekking, ja.' Hij knikte nadrukkelijk om zichzelf gelijk te geven en keek weer dromerig de kade langs. Over zijn schouder had hij als een soort draagtas zijn hangmat gedrapeerd.
'Maar de anderen, waar zijn de anderen, waar is Ronnie?' vroeg Monika.
'Ronnie is nergens en de anderen heb ik achter mij gelaten,' zei Visjna op dezelfde lijzige toon. 'Zij zitten weer eens in cafe Bos. Zij nemen mij kwalijk dat ik al die officiele papieren en ontruimingsbevelen die aan de deur werden afgegeven, heb aangenomen en naast me neer gelegd, zonder ze te waarschuwen. Nu zijn ze kwaad en waarom? Het heeft toch geen zin mij te verzetten tegen mensen die leven onder wetten die ik niet erken? Ik ga er vandoor, ik laat mijn uitkering overmaken naar Tunesie. Daar wil ik gaan leven onder de bedelbedoeienen, de Toearegs, in de woestijn. Daar reinigen zij zich nog met fijn zand en voeden zich met dadels uit de oase. Ze zijn daar zo arm dat ze nog gelukkig kunnen zijn met niets. Dat niets, is dat niets voor jou? Niets is mooier dan niets. Ga mee, jij bent de enige van die hele Gloriatroep die dat aan zou kunnen.'
Monika liet hem maar doorpraten. Dat was nooit wat voor haar geweest, om als verwende hippie op kosten van arme mensen te gaan leven.
Ze ging er vandoor. Op de brug keek ze even om. Visjna stond nog steeds te praten. Dat er niemand meer was die luisterde, scheen hem niet te deren.
In cafe Bos stond Kees glazen te spoelen met een verbeten gezicht.
'Weet jij wat er aan de hand is met dat stel daar aan de grote tafel?' vroeg hij. 'Dat zit daar op de vroege morgen maar opgefokt tegen elkaar aan te schreeuwen. Ik kan mijn eigen muziek nauwelijks horen.'
Aan de grote tafel zaten Sjaak en Liesje inderdaad opgewonden tegen Joop en Koos aan te praten terwijl Vargo zo te horen wat nieuwe klankkleuren uitprobeerde op de gammele piano in de hoek. 'Dat hoeven we toch niet te pikken,' hoorde ze Liesje krijsen. 'Zo'n suite staat de godganse week leeg behalve het weekend. En dat terwijl wij op straat gezet en de goot in gesmeten worden.'
'Aan de kaak stellen, dat staat ons te doen,' riep Sjaak. 'Dus ik ga nu opbellen.'
Pas onderweg naar het toestel zag hij Monika staan.
'Hoi,' zei hij. 'Mooi dat je er bent. Waar was je al die tijd'? Je doet toch mee he. Juist nu moeten we solidair blijven.'
Waar ze dan aan mee moest doen, was Monika niet helemaal duidelijk. Sjaak hing al aan de telefoon voor ze het kon vragen.
'Heb jij Ronnie nog gezien?' vroeg ze intussen aan Kees.
'Ronnie?' vroeg die. 'Dat is toch die leipe jongen met zijn bek zo?' Hij imiteerde perfect Ronnie's grijns. 'Die is vannacht nog even langs geweest. Hij stond constant op een stuk witte chocola te kauwen, bestelde bier en Seven-up door elkaar met een scheutje cognac erdoor, betaalde wel, maar dronk geen druppel en schoot de deur weer uit. Volgens mij was die flip een beetje op tilt.'
'Achthonderd gulden vragen ze bij het Hilton voor de bruidssuite, ' riep Sjaak toen hij de hoorn op de haak had gelegd. 'Acht meier voor een nacht.'
'Nou jaa zeg, gewoon belachelijk gewoon!' zei Liesje. 'Een maand uitkering voor een nacht in zo'n poenig hotel. Stel je voor, zo'n burgertrut, pas getrouwd in het wit in de kerk en dan gaat meneer voor achthonderd ballen een bed huren waar hij haar voor het eerst mag neuken! Nou jaa zeg, gewoon belachelijk gewoon toevallig. Waar halen ze de gore moed vandaan!'
Monika moest er even bij komen zitten vond Sjaak, dan zou hij alles haarfijn uitleggen. Het kwam erop neer dat ze de uitzetting niet namen en dat zouden ze de gemeente laten voelen ook.
Ze wilden daarom met zijn allen de bruidssuite van het Hilton gaan kraken. Dezelfde kamers die die mafkees van de Beatles, hoe-heet-ie-ook-alweer, nog gehuurd had voor peace en vrede. Maar nu ging het om iets veel belangrijkers, nu ging het om de oplossing van de woningnood: alle woningzoekenden ondergebracht in Hilton, Amstel, Sonesta, Marriott en natuurlijk de Holiday Inn. In een klap, weg woningnood. Simpel maar doeltreffend. Wat vond Monika daarvan, wilde Sjaak weten.
Monika vond niks. Ze had al die tijd dat hij maar doorlulde naar zijn gezicht gekeken. Hij zei alles, met zijn vuist voortdurend op en neer, heel overtuigd, maar het ergste vond ze dat d'ie mooie aardige jongen tegenover haar alle onzin die hij uitkraamde zelf nog geloofde ook.
'Maak je geen zorgen,' ging hij verder. 'We hebben alles exact precies uitgevogeld. Joop en Koos nemen de brandtrap, forceren de deur van de luxe suite en zorgen voor de uitzetting van aanwezige bruidsparen. Jij en Liesje gaan zolang de cocktailbar Juliana bezetten, om de aandacht af te leiden. Ondertussen...'
Monika stond ineens op. Ze kon er niet meer tegen, al deze flauwekul, niet alweer, niet nu.
'Waar ga jij opeens naar toe?' riep Liesje nog.
'Ronnie, hebben jullie Ronnie nog gezien?' vroeg Monika alleen. Ze voelde zich op een of andere manier steeds ongeruster worden, al wist ze niet hoe dat kwam.
'Wat heeft Ronnie daar nou mee te maken?' zei Liesje.
'Die kolerelijer moet zelf maar weten of hij in de stront wil zakken of niet. Daar kopen wij toch niets voor, geen ene reet! Ja, zo is het toch?'
Op dat moment hield Vargo op met pianospelen. Monika zei niets meer. Ze liep vlug weg.
'Je vergeet je tas, ' riep Kees nog, maar dat interesseerde haar niet meer.

Links Hoog Rechts