terug index zwartboek volgende
Juridische perikelen

De eigenaar

Als een pand gekraakt is, doet de eigenaar in de regel aangifte bij de politie. Hij beroept zich dan op huis- of lokaalvredebreuk (artikel 138 of 139 uit het wetboek van strafrecht) of artikel 429sexies. Eenvoudiger gezegd: hij beweert dat het pand tijdens de kraak nog in gebruik was of dat pand nog geen jaar leeg stond. Zo'n aangifte is een formaliteit: ook als het voor iedereen duidelijk is dat de woning niet in gebruik was, doet de eigenaar meestal toch aangifte. Het is dan aan de officier van justitie om over de zaak te oordelen. Beslist de officier van justitie in het nadeel van de eigenaar, dan kan de eigenaar het probleem aan de rechter voorleggen.

Voor een rechtszaak met als strekking "het is van mij, dus de krakers moeten eruit" is de bodemprocedure het geëigende middel. De kans dat de eigenaar zo'n zaak wint is helaas groot. Het nadeel voor de eigenaar is echter dat een bodemprocedure duur is en makkelijk een half jaar kan duren. Daarna is het leed voor de eigenaar nog niet geleden, want de krakers kunnen nog in hoger beroep.

Het is dan ook uitzonderlijk dat een eigenaar gebruik maakt van een bodemprocedure. In de regel zal de eigenaar een kort geding aanspannen, waarin hij stelt spoedeisend belang te hebben bij de ontruiming.

Het kort geding kent nogal wat verschillen met de normale rechtsgang voor de arrondissementsrechtbank: "In alle zaken waarbij uit hoofde van onverwijlde spoed, gelet op belangen van beide partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, kan de vordering worden aangebracht op een terechtzitting , te dien einde door de president te houden op de daartoe door hem te bepalen werkdagen" (artikel 298 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingen).

Kenmerkend is dus dat er sprake moet zijn van een spoedeisend belang.

De uitspraak in kort geding had aanvankelijk het karakter van een ordemaatregel. Dat komt ook tot uitdrukking in de manier waarop het kort geding gevoerd wordt: gezien het spoedeisende karakter hoeft men de eis alleen maar aannemelijk te maken. Er wordt dan ook in de regel weinig zware bewijslast aangedragen en de rechter heeft een erg grote beoordelingsvrijheid.

Geleidelijk is het kort geding van ordemaatregel tot de belangrijkste vorm van rechtspraak verworden. In 1900 werden er nog maar 19 kort gedingen gevoerd, in 1994 was dat aantal gegroeid tot 15.147 zaken per jaar. In kraakzaken is het kort geding lange tijd eerder uitzondering dan regel geweest. Voor een deel is dat te verklaren uit het feit dat rechters vroeger veel meer nadruk legden op de noodzaak van spoedeisend belang, of zaken domweg te ingewikkeld vonden om er in kort geding uitspraak over te doen. Tegenwoordig hoeft de eigenaar zijn zgn. spoedeisendheid steeds minder aan te tonen.

Tot ver in de jaren negentig werd aan de Amsterdamse Rechtbank het beginsel gehuldigd dat een zaak niet spoedeisend was als de eigenaar niet kon garanderen dat een ontruiming van een gekraakt pand daarna niet tot hernieuwde leegstand zou leiden. Dit uitgangspunt is ook wel bekend geworden als de Vrakking-lijn.

Maar ook dit beginsel is steeds meer onder druk komen te staan. Veel kort-geding-rechters stellen zich tegenwoordig op het standpunt dat de spoedeisendheid van de eis van de eigenaar "reeds daarin gelegen is dat zijn eigendom door krakers wordt bewoond".

Nadat dus eerst de normen voor het voeren van een kort geding opgerekt zijn, heeft vervolgens het begrip 'spoedeisend' een absurde invulling gekregen.

Krakers

Het komt ook voor dat krakers zich tot de rechter wenden. Als de officier van justitie meent dat er sprake is van huisvredebreuk en/of overtreding van artikel 429sexies, kan hij beëindiging van de 'wederrechtelijke' situatie gelasten; oftewel: ontruiming. In de praktijk worden krakers wel uit hun huis gezet, maar niet vervolgd (lees: voor het gerecht gedaagd).

Zo kun je dus ontruimd worden zonder dat er een rechter aan te pas is gekomen. Om dat te voorkomen kun je als kraker zelf een kort geding aanspannen, waarin je een verbod op ontruiming op grond van huisvredebreuk of artikel 429sexies eist. Dit is een goede mogelijkheid als je vreest dat de officier van justitie een negatieve uitspraak voor je in petto heeft, terwijl je toch over allerlei bewijzen beschikt dat het pand niet in gebruik was.

Het klinkt leuk dat je als kraker een 'kort geding tegen de staat' aan kunt spannen, maar er kleven wel nadelen aan: de bewijslast ligt bij de eisende partij, bij de krakers dus. Je moet als kraker je onschuld bewijzen, terwijl je niet weet op grond waarvan de officier van justitie je zou willen ontruimen. Er vindt dus een omkering van de bewijslast plaats: om niet ontruimd te worden moet je kunnen bewijzen dat je onschuldig bent cq. dat het huis niet in gebruik was. Dit is in strijd met de uitgangspunten van het Nederlandse recht: je bent onschuldig totdat het tegendeel is bewezen.

Parlementaire geschiedenis artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht (WvSr)

Het is al een aantal malen de revue gepasseerd: artikel 429sexies WvSr. Dit artikel bestaat sinds juli 1993. Daarmee kan het Openbaar Ministerie een pand niet meer alleen ontruimen als er sprake is van huisvredebreuk, maar ook als het binnen het jaar voorafgaande aan de kraak nog in gebruik is geweest.

Voordat dit artikel tot stand kwam is er door krakers veel actie tegen gevoerd. Het artikel maakte ooit deel uit van de beruchte Anti-Kraakwet van minister Dries van Agt. Ernstige maatschappelijke kritiek op het op die manier criminaliseren van woningzoekenden leidde verschillende malen tot wijzigingen, die uiteindelijk uitmondden in de Leegstandswet. Deze wet bevatte een reeks maatregelen die verband hielden met kraken. Zo werd het mogelijk krakers anoniem te dagvaarden. Tot dan toe had de eigenaar de namen van de krakers nodig om hen te kunnen dagvaarden.

Gekoppeld aan het moeilijker maken van kraken, zou het makkelijker worden om eigenaren te dwingen leegstaande panden aan de gemeente te verkopen (vorderen). Er zou ook een leegstandsregister bijgehouden moeten worden waar leegstaande panden geregistreerd werden die dan op termijn gevorderd zouden kunnen worden. Het politieke argument was dat er dan geen reden meer zou zijn om te kraken aangezien de overheid zich maximaal inspande om leegstand te bestrijden.

Omdat het invoeren van een leegstandregister veel te duur bleek, heeft men de aan de invoering van het register gekoppelde strafrechtartikelartikel 429sexies toen ook maar niet ingevoerd.

Dat wil zeggen: in eerste instantie niet. Hoewel het dus al mogelijk was geworden om krakers anoniem te dagvaarden en de jurisprudentie (= maatgevende gerechtelijke uitspraken) voor huis- en lokaalvredebreuk voor eigenaren steeds gunstiger werd, vond de rechtse lobby het aan het begin van de jaren negentig blijkbaar toch nodig het kraken nog moeilijker te maken.

Het kraken was rond die tijd al over haar hoogtepunt heen. Onder andere doordat eigenaren die niet wilden dat hun 'eigendom' ten prooi zou vallen aan een horde wilde woningzoekenden, door middel van tijdelijke verhuur een kraak konden voorkomen. Om onder de aandacht te brengen dat deze tijdelijke huurders - ook wel anti-krakers genoemd - qua huurrechten tot op het bot uitgekleed worden, zou een apart zwartboek nodig zijn.

De VVD en het GPV dienden een motie in waarin zij voorstelden om het kraken van een woning die nog geen jaar leeg stond, strafbaar te stellen. Hun motiveringen waren respectievelijk dat eigendom heilig is en dat er geen woningnood zou zijn als iedereen keurig in een gezin zou wonen. Het doorslaggevende argument was echter, dat het niet zo mocht zijn dat een kleine eigenaar die na een verhuizing zijn oude huis te koop heeft staan door een kraak onnodig in de financiële problemen zou komen. Pas later zou blijken dat het artikel 429sexies in de praktijk vooral een wapen is voor speculanten en snelle onroerend-goedjongens.

Haken en ogen aan artikel 429sexies

Met de strafbaarstelling via artikel 429sexies vond er dus een 'verlengde gebruikersbescherming' plaats: er zijn panden ontruimd die slechts een paar dagen per jaar gebruikt werden.

Zoals te voorspellen viel, ging de strijd na invoering van het artikel vooral over de vraag wat dan wel 'gebruik' is. Voor de één is dat al het wassen van de ramen, voor de ander is dat een meer structureel gebruik.

Hoe de term 'gebruik' ook uitgelegd wordt, er kleven een aantal grote bezwaren aan het artikel, waar voorafgaand aan de invoering ook al door de sociale advocatuur op gewezen werd. Het artikel beloont een eigenaar die zijn gebouw leeg laat staan. De eigenaar krijgt het pand na ontruiming door politie en justitie als het ware weer cadeau. Ook een eigenaar die zijn pand jaren achtereen feitelijk leeg laat staan kan door een slim beroep op artikel 429sexies bescherming van justitie verkrijgen.

Hierboven schreven we dat een kraker ook naar de rechter kan stappen om het handelen van de officier van justitie door een onafhankelijke rechter te laten toetsen. In het geval van een aanklacht op grond van 429sexies is dit echter wel bijzonder moeilijk. Het is bijna onmogelijk voor een kraker om in kort geding te bewijzen dat het pand een jaar leeg stond. Een enkele keer slagen de krakers hier wel in. Vaker laat de officier van justitie naar goeddunken ontruimen en komt er geen rechter aan te pas.

Artikel 429sexies staat op gespannen voet met de mensenrechtenverdragen. Enkele fundamentele mensenrechten zijn vastgelegd in het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM). Artikel 8 van dit verdrag regelt het recht op vrije vestiging en de onschendbaarheid van de woning. Inperking van deze rechten is alleen toegestaan in bepaalde gevallen en moet proportioneel zijn, bijvoorbeeld als er grote maatschappelijke belangen op het spel staan.

Bij de gemiddelde kraak is daar natuurlijk in het geheel geen sprake van. De belangen behartigen van een eigenaar die een jaar geen (structureel) gebruik van zijn pand heeft gemaakt is in ieder geval niet proportioneel te noemen en is dan ook een schending van artikel 8 van het EVRM.

Artikel 429sexies is tevens in strijd met de eveneens door Nederland ondertekende resolutie van de Verenigde Naties, die gedwongen ontruimingen veroordeelt. Hoewel de resolutie in eerste instantie over landkrakers in ontwikkelingslanden spreekt, worden ook ontruimingen in westerse landen nadrukkelijk genoemd. Het lijkt er dan ook op dat Nederland dacht goede sier te maken met een ethische stellingname over een probleem dat zich vooral in verre landen schijnt af te spelen....

terug index zwartboek volgende