----------------------------------------------
From: oof (oof@kalekop.nl) Date: 29 May 2002 15:14 uur
Woensdag 5 Jui is het weer zo ver, dan mogen we met z´n allen naar een stadsdeelvergadering gewijd aan de nieuwe nota wonen. In deze nota zijn nogal vergaande maatregelen opgenomen waardoor een hoop huizen in Oud Zuid zullen verdwijnen en/of in de verkoop gaan. dit dan natuurlijk met gevolg dat mensen met een lager inkomen de buurt worden uitgezet met in hun achterhoofd dat er binnen een aantal jaren gewoon helemaal geen huis voor hen te vinden is in ONZE stad.
Hierbij roepen we dan ook een ieder op op in te komen schreeuwen.Je kan jezelf opgeven om in te spreken voorafgaande aan de vergadering, of beter is even het stadsdeel van te voren te bellen 020-6781810
Hierbij het stuk wat Kraakgroep de Pijp heeft ingelevert bij voorgaande schriftelijke rondeAmsterdam
24-4-2002
Ook wij van Kraakspreekuur de Pijp hebben vol verbazing de nota wonen 2002 gelezen. Ons valt een groot aantal tegenstellingen op tussen wat door het stadsdeel geschetst wordt als zijnde ‘gewenste ontwikkelingen’, en de werkelijkheid in de buurt. De buurt wordt afgeschilderd als probleembuurt, met veel te veel kleine woningen, en veel te weinig koopwoningen, en daar zou omwille van het rijks- en gemeentebeleid nodig en drastisch iets aan gedaan moeten worden. Niets is minder waar!
Er zou een tekort zijn van woningen groter dan 60 m˛. In stadsdeel Oud Zuid zijn 50.3% (O+S Amsterdam in cijfers 2001) van de woningen kleiner dan de gewraakte 60m˛. Het streven zou zijn 48% woningen van tenminste 60m˛, in ons stadsdeel zijn we daar met onze 49.7% dus al overheen. Er zou dus een onmiddellijke stop moeten komen op samenvoegingen teneinde de (te krappe) woningvoorraad te beschermen.
Er zou ook een enorm gebrek zijn aan koopwoningen. Dit is een stedelijk probleem. Toch is de snelheid waarin dat verandert in ons stadsdeel onevenredig groot. Als er gekeken wordt naar het aantal afgegeven appartementsrechten zijn dat in stadsdeel Oud Zuid toch verreweg het meest. Dat was in 1999 van alle in Amsterdam afgegeven splitsingvergunningen 31.5% en in 2000 ook nog 26.6% (O+S Amsterdam in cijfers) hoeveel het was in 2001 weten we niet maar we vermoeden dat het er niet veel minder zijn geweest. Ook in de periode 2002-2005 zouden wij weer 26.6% van de in totaal te splitsen woningen in Amsterdam voor onze rekening moeten nemen.
In diezelfde nota wordt al aangegeven dat na splitsing maar een heel gering deel van de zittende huurders hun woning kunnen kopen. Mensen met lagere inkomens (die over het algemeen in de kleine goedkope huizen wonen) kunnen het verschil met wat ze moeten betalen na de koop niet opbrengen. Anderen zouden het risico onaanvaardbaar groot vinden. Er wordt dan ook van uitgegaan dat er een ‘splitsingsvijver’ ontstaat van woningen die al wel gesplitst zijn maar waarvan de huidige huurders niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om deze woningen te kopen. Verderop in de nota wordt gesteld dat er gedifferentieerd moet worden, zodat ŕlle bewoners een woning van hun gading kunnen vinden. Intussen wordt het voor de lagere inkomens (alles lager dan hoog)wel onmogelijk binnen hun eigen stadsdeel een wooncarričre te maken. Als de ontwikkelingen zich in dit tempo voortzetten wordt het voor hen op den lange duur zelfs onmogelijk om binnen Amsterdam zo’n wooncarričre te maken.
In de nota komt ook nog even naar voren dat de vraag van de burger het uitgangspunt zou moeten zijn, hoogst merkwaardig, als men kijkt naar hoeveel gesplitste woningen daadwerkelijk gekocht worden door zittende huurders. Blijkbaar zijn zij niet die burgers die vragen om een koopwoning, en dan is het de vraag of andere burgers (met genoeg geld) wel om een koopwoning kunnen vragen op de plek waar nu een goedkope huurwoning (waar ook een enorm gebrek aan is) staat.
Differentiatie: er zou vooral gestreefd moeten worden om in de eenzijdige wijken het aanbod aan ruimere en duurdere huur- en koopwoningen te vergroten teneinde de keuzemogelijkheden te vergroten. Eenzijdige wijken zijn volgens de nota de wijken met kleine en goedkope woningen. Dat er in de rijke wijken met alleen maar grote woningen diezelfde eenzijdigheid te constateren valt daar wordt niet over gesproken. Er zal daar dan ook geen woningverkleining waardoor vermeerdering worden gedaan. Toch stond er voorop dat er een woningtekort is en dat er een gevarieerder aanbod van woningen in de verschillende buurten nagestreefd dient te worden.
Op de vorige deelraadsvergadering over dit punt (5 feb.) kwam als argument naar voren dat er door een tekort aan koopwoningen, mensen met hogere inkomens niet kunnen doorstromen naar een woning op maat, waardoor de sociale verhuur ook stagneert. Dit zal zeker waar zijn, maar door die goedkope huizen dan maar duur te verkopen zal de doorstroming echt niet verbeterd worden. Deze huizen zullen nooit meer door mensen met lagere inkomsten bewoond kunnen worden, en als de kopers dan toch doorstromen zal dat alleen maar speculatie in de hand werken.
De gemeente Amsterdam heeft stadsdeel Oud Zuid bestempelt als zijnde basisgebied. Dit zijn de gebieden waar de problematiek slechts beperkt van omvang is. Dat wij dan toch ruim een kwart van de te splitsen woningen voor onze kiezen krijgen is dan ook onacceptabel. Als er op deze voet wordt doorgegaan zal de problematiek niet in de hand te houden zijn. Juist in een buurt als de pijp moeten we het hebben van starters op de woningmarkt, zij zijn het die de buurt zo levendig maken. Die starters maken ondertussen geen kans op de woningmarkt in Oud Zuid, om in aanmerking te komen voor een woning in de pijp is een steeds langere woonduur nodig. Alleen al in de periode 1999 tot 2000 is de vereiste gemiddelde woonduur gestegen van ruim 10 naar bijna 16 jaar(O+S Amsterdam in cijfers 2001). Er zijn ook voorbeelden van mensen met een woonduur van ruim 20 jaar die in de pijp nog geen huis kunnen krijgen.
De voorgestelde plannen zouden dan ook teruggestuurd moeten worden naar de gemeente Amsterdam, met de mededeling dat de door hun opgelegde aantallen onevenredig hoog zijn ten aanzien van de rest van de stadsdelen, en dat de signalen uit de buurt er op wijzen dat dit niet geaccepteerd wordt. Het stadsdeel zou zich achter haar bewoners moeten schaaren, en zich niet achter een aan hun opgelegd beleid (wat ergens ver weg verzonnen, is waar duidelijk geen zicht is op de feitelijke situatie in Amsterdam Oud Zuid) moeten verschuilen. Voordat er nog meer woningen worden gesplitst zou eerst de nu al ontstane ‘splitsingsvijver’ goed onderzocht moeten worden. Er zijn in Oud Zuid veel meer woningen gesplitst als dat het stadsdeel doet voorkomen. De woningen die gesplitst zijn tijdens ‘het gat van genet’, worden buiten beschouwing gelaten.
Wachtend op uw reactie,
Mocht je de nota wonen 2002 zelf helemaal willen lezen kun je die opvragen bij het stadsdeel of hem komen lezen in de Molli.
---------------------------------------------------------------------
|