Dierenactivist verrechtst
Tientallen legale clubs strijden voor de dieren. Over
strategie, nepotisme en versnippering. Door onze
redacteur Tom-Jan Meeus
ROTTERDAM, 2 DEC. Jort Kelder is de nieuwe held. Voor
Bont voor Dieren (tegen bonthandel, 30.000 donateurs)
deelde hij begin september een hotelbed met actrice
Georgina Verbaan: protest tegen oprukkend bont in de
mode. Rond dierendag gaf hij voor Wakker Dier (tegen
bio-industrie, 23.000 donateurs) les op middelbare
scholen over wantoestanden in de moderne vlees- en
zuivelproductie.
En over twee weken zal hij opnieuw all over zijn. Dat
hoopt althans Hans Baaij, directeur van Varkens in
Nood (10.000 donateurs, tegen de bio-industrie). Eet
geen dierenleed heet de campagne die 15 december
begint, gericht op 15- tot 35-jarigen, en bedoeld om
op 'positieve' wijze tot ander gedrag te verleiden.
,,De boodschap is dat elk stapje helpt, van het
boycotten van foie gras tot en met vaker vegetarisch
eten'', zegt Baaij.
Zo ontwikkelt zich, op verre afstand van het radicale
dierenactivisme, het antwoord van de legale
dierenclubs op de rechts-conservatieve trend die sinds
Fortuyn zichtbaar werd in de maatschappij. Nadat bijna
alle grote organisaties in de jaren negentig een
sluimerend links actieprofiel verkozen, wordt nu de
bocht gemaakt. Lieke Keller, directeur van Bont voor
Dieren: ,,Jort Kelder presenteert zich als Groen
Rechts. Voor ons een zeer interessant rolmodel.
Het tekent de grilligheid van de dierenstrijd.
Officieel heet het bij alle organisaties dat
dierenactivisme links noch rechts is. Maar de meeste
clubs zijn puur campagneorganisaties, zonder subsidie,
en moeten dus zo nauw mogelijk aansluiten bij de geest
van de tijd: wie daarin faalt, ploft in elkaar.
Toch is de huidige dierenstrijd onderdeel van een
historische ontwikkeling, zegt Bernd Timmerman. Hij is
historicus en socioloog, werkte tien jaar bij de
Dierenbescherming, en doet een promotieonderzoek naar
dierenactivisme als sociale beweging.
In de eerste fase de vorming van grote organisaties
eind negentiende eeuw (Dierenbescherming 1864, Sophia
Vereeniging 1887, Bond ter Bestrijding van Vivisectie
1897) is dierenwelzijn een zaak van notabelen. Mensen
komen in actie omdat ze beroerd worden door de aanblik
van gekwelde dieren. ,,Het inzicht rijpt dat
dierenbescherming een vorm van civilisatie is.
De tweede fase treedt eind jaren zestig in
dierenwelzijn wordt een 'volks' thema, het dier krijgt
eigenwaarde toegekend. Het verzet tegen dierenleed
wordt manifester, en er ontstaan talrijke kleinere
clubs die zich op één item richten. Typerend, zegt
Timmerman, is ,,dat in de jaren tachtig de Kamer, na
de nucleaire bewapening, de meeste post krijgt over
dierenwelzijn.
De one issue-organisaties zijn snel succesvol: de
consumptie en verkoop van bont verdwijnt; de
nertsenhouderij wordt in 1999 zelfs verboden (later is
dit besluit ingetrokken); het aantal dierproeven
halveert; acties van Wakker Dier luiden het einde van
legbatterij-eieren in; en de bio-industrie komt zozeer
onder vuur komt te liggen dat zelfs minister van
Landbouw Veerman (CDA) nu het einde voorziet. De
Dierenbescherming wiens ledental in de jaren negentig
verdubbelt tot bijna 200.000 bewerkstelligt in de
Haagse overlegkamers ook een fundamentele omslag, zegt
Timmerman. ,,De eigenwaarde van dieren werd een
formeel uitgangspunt van overheidsbeleid.
Inmiddels is in zijn redenering de derde fase
aangebroken. Activisten en hun achterbannen kennen
dieren fundamentele rechten toe. Klassiek is dat
hierover ,,in eerste instantie lacherig wordt
gedaan'', zegt Timmerman. Het bleek bij voorbeeld toen
in 1998 het partijcongres van GroenLinks de
hengelsport verbood; de Kamerfractie nam er fluks
afstand van. Na de 'lacherige' fase ontstaat altijd
het conflict, zegt Timmerman. ,,Daarin zitten we nu:
radicalisering aan de ene kant, de weerstand van de
gevestigde orde aan de andere.'' Het is tijdelijke
frictie op weg naar een fundamentele omslag, zegt hij.
Kenmerkend is volgens hem de opstelling van
VVD-filosoof Paul Cliteur, die de omgang met dieren de
,,grootste blinde vlek van deze tijd'' noemt. Door dit
soort uitingen ontstaat ,,de intellectuele bovenbouw''
die de beweging node heeft gemist. ,,Het enige dat nu
nog ontbreekt is een charismatisch leider naar het
voorbeeld van Martin Luther King, die de strijd tegen
de uitbuiting van het dier een gezicht geeft.''
Bij gebrek daaraan vechten alle clubjes intussen hun
eigen strijd uit. Ieder voor zich. De verfijning in
aandachtsgebieden groeit nog steeds. De
Vissenbescherming heeft het levenslicht gezien,
alsmede het Comité Anti-Stierenvechten (19.000
donateurs); ook vestigen zich steeds meer
internationale organisaties hier te lande: de World
Society for the Protection of Animals (WSPA), het
International Fund for Animal Welfare (IFAW).
Allemaal hebben ze een pand, een campagnemanager, een
doel, een plan. Zoals Midas Dekkers dertien jaar
geleden al in Vrij Nederland verzuchtte: ,,Met de
beschermde dieren gaat het nog steeds niet best maar
hun beschermers met hun verenigingen, bonden, liga's,
fronten, ledentallen, vierkleurenfolders, kantoren en
winkeltjes gedijen wonderwel.''
Strijden voor een betere dierenwereld gaat bovendien
gemakkelijk ten koste van mensen. Jan van der Lee,
begin jaren tachtig prominent actief in het
Dierenbevrijdingsfront (DBF) en vanaf de jaren
negentig via zijn bedrijf strategisch adviseur van
bijna alle grote (internationale) dierenclubs, zegt
dat sommig gedrag bij dit métier hoort. ,,Waar je ook
komt bij de Waddenverenging, de Dierenbescherming,
anti-vivisectieclubs: dierenbeschermers vechten mekaar
de tent uit. Ik denk dat het met het type mens te
maken heeft. Er worden vaak machtsspelletjes gespeeld,
er is eigenlijk altijd ruzie. En niet over de dieren
maar over functies, posities, machtsvraagstukken.''
Ook tussen clubs onderling zijn er wrijvingen. De
Sophia Vereeniging die trouwens gaat fuseren met
Varkens in Nood wekte een paar jaar geleden de toorn
van veel collega-dierenbeschermers door het Rijswijkse
primatencentrum BPRC (waar met proefdieren wordt
gewerkt) met 250.000 gulden te steunen, juist toen het
centrum financiële problemen had. Onder meer Geoffrey
Deckers van Een Dier Een Vriend (EDEV), die een
belangrijke rol speelt in acties voor sluiting van het
BPRC heeft, ergerde zich wild. De Sophia Vereeniging
is ook tegen proefdieren, zegt directeur Baaij: het
geld was slechts bedoeld om het beroerde leven van de
proefdieren te verzachten. ,,Er waren vroeger ook
marxisten-leninisten die vonden dat de arbeiders het
zo slecht mogelijk moesten hebben, omdat zo de
revolutie dichterbij kwam'', smaalt hij.
Niettemin is via een omweggetje gebleken dat het
publiek behoefte heeft aan samenballing van de
dierenstrijd: de inderhaast gevormde Partij door de
Dieren behaalde vorig jaar met een schamel
campagnebudget bijna een zetel. ,,Het dier is de
arbeider van de 21e eeuw'', citeert Marianne Thieme
met instemming de Volkskrant. ,,De ogen van mensen
worden geopend.'' Het succes van de partij stimuleert
ideeën voor een betere samenwerking. ,,Ik zou wel voor
een FNV voor de Dieren zijn'', zegt Timmerman. ,,Als
die er is, en er staat ook nog een natuurlijke leider
op, dan is de dierenbeweging definitief volwassen
geworden. De Partij voor de Dieren kan zo'n rol naast
de Dierenbescherming gaan vervullen.''
Evengoed zijn talrijke clubjes zozeer gehecht aan
zichzelf en de eigen manier van werken, dat het niet
snel zal gebeuren. Geoffrey Deckers van het kleine
maar invloedrijke EDEV (10.000 donateurs; ,,we groeien
tegen de klippen op'') heeft in het verleden bij
andere organisaties gemerkt dat dierenclubs snel een
,,babbelclub'' worden. Daarom weigert Deckers, in de
jaren tachtig actief in het Dierenbevrijdingsfront en
nog steeds ,,geen heilig boontje'', opening van zaken
over de financiën van EDEV. Uit zijn toelichting
blijkt wel dat hij financiële belangen in EDEV heeft:
aan de ene kant is hij onbetaald voorzitter en
campagneleider, anderzijds doet hij, tegen vergoeding,
de administratie voor EDEV. ,,Voor 500 euro per maand
doe ik administratief werk en run ik het
EDEV-kantoor'', zegt hij. En dat is ,,slecht betaald''
Deckers moet er een baan van twee dagen per week naast
doen om rond te komen. Het dierenleed maakt zijn
agenda overvol. Want als je alles optelt (onbetaald
EDEV-voorzitter, betaald EDEV-administrateur en ook
nog voor twee dagen per week een reguliere baan) houdt
Deckers nooit vrije tijd over. ,,Ik heb werk voor
zeven dagen per week.''
Dit is het tweede deel van een serie.
Zie www.nrc.nl. Reacties naar: dierenstrijd@nrc.nl
2 december 2003
________________________________________________________________________
Download Yahoo! Messenger now for a chance to win Live At Knebworth DVDs
http://www.yahoo.co.uk/robbiewilliams
--------------------------------------------------------------
Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
Faq: kraken-post-faq@dvxs.nl
Website: http://krakenpost.nl
[02 Dec 18:00u]: 263 abonnees + 231 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
ontvangsttijd Tue Dec 02 17:50:22 2003
Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
kop