jop kaal (kaleknar@gmx.net):
> > Uitvreters! Squaterski en okupas slopen de kraakscene.
>
> wat mij betrefd mag je die rassistische bagger van de lijst houden..
Speciaal voor jou:
--------------------------------------
Vrij Nederland 9 juli 2005
Uitvreters!
Squaterski en okupas slopen de kraakscene
Op krakerssites wordt tegenwoordig in maar liefst acht talen uitgelegd
wat de meest efficiente manier is om een deur open te breken. Het
grootste deel van de kraakscene komt namelijk van over de grens. Over
kluskrakers, kampeerkrakers en 'crusties'. 'Veel van die Spanjaarden en
Polen laten zich nergens iets aan gelegen liggen.'
Door Robert van de Griend, foto's Thomas Schlijper
Er schalt punkmuziek over het Rokin. Op het zelfgetimmerde balkon van
het pand op nummer 116 staat een dreigende gestalte met een bivakmuts.
In zijn rechterhand heeft hij een boormachine waarmee hij schietende
bewegingen maakt naar de twee pelotons ME die aan de overzijde van de
straat staan opgesteld. Een andere bivakmuts heeft beide middelvingers
in de lucht gestoken en scandeert in gebroken Engels dat Amsterdam een
politiestaat is. De pakweg dertig sympathisanten die het spektakel van
achter de linies gadeslaan, allemaal gekleed in vaalzwart, roepen hem
luidkeels na.
Het is dinsdag 31 mei, zeven uur in de ochtend. Tram 4, als altijd
afgeladen met fris gedouchte forensen, rijdt deze morgen noodgedwongen
een blokje om. Rond de haltes Spui en Munt liggen nu brandende
baricades op de rails en vliegen verfbommen en stenen door de lucht. Na
tweeenhalf uur onafgebroken te zijn beschimpt en bekogeld, stappen de
mannen van de mobiele eenheid in een stalen container. Een hijskraan
takelt ze voor de tweede verdieping van Rokin 116. Er klinkt
glasgerinkel en boegeroep. Een ME'er heeft met een koevoet een raam
ingeslagen om zo het pand binnen te kunnen dringen. Ooit was hier de
gerenommeerde kunsthandel Waterman gevestigd, nu hangt er een groot
spandoek met een huizenhappende pacman aan de pui. Enkele bewoners op de
eerste etage van het bastion slagen er tot viermaal toe in de
ME-container met een zes meter lange stijgerpijp van de voorgevel weg te
duwen. Het verzet houdt enige tijd stand. Maar dan valt de getergde
ontruimingseenheid met vereende krachten het gebouw binnen.
Negen personen worden in de boeien geslagen voor openlijke
geweldpleging. Het merendeel, zo blijkt later, is van buitenlandse
komaf. Het gaat om twee Nederlanders, drie Polen, een Engelsman, een
Oostenrijker, een Tsjech en een Slowaak.
Een aanzienlijk percentage van de Amsterdamse kraakscene komt
tegenwoordig van over de grens. 'Ik schat dat het om vijftig tot
vijfenzeventig procent gaat,' zegt Eric Duivenvoorden. Hij is ex-kraker,
socioloog, filosoof en auteur van het standaardwerk over de
kraakbeweging Een voet tussen de deur. 'Het zijn vooral Zuid- en
Oost-Europeanen.
De Europese eenwording in 1992 en de uitbreiding van de EU mei vorig
jaar hebben de toestroom van okupas en squaterski op gang geholpen. Het
internet doet nu de rest. Krakerssites houden nauwkeurig bij welke
panden in Amsterdam leegstaan en leggen in maar liefst acht talen uit
wat de meest efficiente manier is om een voordeur open te breken. Via
een webforum kan contact worden gelegd met de krakers hier.
Goed voor de kraakscene, zou je denken, zo'n buitenlandse impuls. De
beweging ligt immers al tijden op zijn gat. Van de tienduizenden krakers
die Amsterdam begin jaren tachtig telde, zijn er nog geen duizend over.
En een strijdlust zoals een maand geleden op het Rokin werd getoond,
heeft onze kraakjeugd al ruim een decennium niet meer laten zien.
Maarwat een opleving van de Amsterdamse kraakbeweging lijkt, zou in
werkelijkheid weleens de definitieve neergang kunnen betekenen. 'Ook in
dit wereldje gelden namelijk gedragscodes,',zegt Eric Duivenvoorden,
'maar veel van die Spanjaarden en Polen laten zich nergens iets aan
gelegen liggen.' Met als effect dat ze hard op weg zijn het krediet
van de gehele kraakscene te verspelen. Zowel bij een groot deel van de
Amsterdamse bevolking als bij een aantal politieke partijen in Den Haag.
Naast de kraam van Stubbes Haring ('Stubbes haring, een ervaring') aan
het begin van de Haarlemmerstraat zit een jongen op de grond met een
mediteraan uiterlijk. Naast hem twee magere honden met kale plekken in
hun vacht. Voor hem een wollen muts met een paar muntjes erin. Zijn
dreadlocks zitten aan elkaar geplakt en de geur die hij verspreidt, is
zo mogelijk een nog intensere ervaring dan de lucht van Stubbes Haring.
Nee, hij wil niet praten. Nee, echt niet. Nou goed dan, voor een blikje
Heineken wil hij wel wat over zichzelf kwijt. 'Ik kom uit Baskenland.
Noem me maar Juan. Mijn echte naam krijg je niet.' Buitenlandse krakers
in Amsterdam zijn grofweg in drie subcategorieen te verdelen. 'Juan'
behoort tot de meest in het oog springende van de drie: de
anarchokrakers, ook wel bekend als de crusties vanwege hun sterke
aversie tegen water en zeep, en, in het geval van de vrouwen, de
ladyshave. Vooral in de zomer kom je ze op praktisch elke straathoek in
het centrum tegen, altijd en eeuwig vergezeld van ten minste twee
viervoeters van het vuilnisbakkenras. In het gunstigste geval zijn ze
met een gitaar of diabolo in de weer, maar vaak houden ze slechts hun
hand op. 'Ik ben tegen elke vorm van gezag,' zegt Juan fel. 'Daarom ben
ik naar deze stad gekomen. Hier kan en mag alles. Niemand die op me let.
Zelfs niet als ik dope gebruik.' Ja, hij woont in een kraakpand. Maar
hij wil niet vertellen waar. 'Wie zegt dat je niet van de politie bent?'
Op de vraag wat nu precies zijn idealen zijn, antwoordt de Bask: 'Ach,
rot toch op, klootzak.' Met een laatdunkend gebaar werpt hij het blikje
Heineken, leeg inmiddels, voor de voeten van de verslaggever.
In de schaduw van een eikenboom in het Westerpark oefent de Poolse
kraakster Monica met haar poi's -twee ijzeren kettingen met aan ieder
uiteinde een kleine stoffen bal. Ze zwaait ze snel en sierlijk rond haar
lichaam. 'Als het donker is, steek ik de balletjes in brand,' vertelt
ze. 'Dat geeft een heel mooi effect.' Monica draagt een kleurig
bikinitopje en een donkere zonnebril. De bandjes van haar string komen
net boven haar heupbroek uit. Haar vriendje, de Griekse Andreas, zit
onderuitgezakt tegen de eik in zijn mobiele telefoon te praten. Op zijn
gebuinde hoofd staan een paar plukken haar rechtovereind. Op zijn
onderarm prijkt een grote roofvogel. Het koppel valt onder de
subcategorie kampeerkrakers. 'We zijn hiernaartoe gekomen om het naar
ons zin te hebben,' zegt Monica onomwonden. 'We hangen veel in het park
rond en gaan graag naar technoparties.' Ze zijn nu een maand in ons land
en blijven er nog zeker twee. 'Maar in oktober wordt het hier te koud.
Dan trekken we door naar het Zuiden.' Daar zullen ze op dezelfde manier
aan onderdak proberen te komen als ze in Amsterdam hebben gedaan. 'De
eerste dag sliepen we nog in een hostel op het Damrak,' vertelt Andreas.
'Maar de volgende ochtend ben ik op zoek gegaan naar een kraakpand waar
we in konden trekken. Het was binnen een paar uur geregeld.' Nu
verblijven ze op de zolderetage van een woning in de Staatsliedenbuurt.
Het mag dan een kamertje van drie bij vier zijn, dat bovendien met twee
andere kampeerkrakers moet worden gedeeld, het deert Monica en Andreas
niet. 'We wonen er gratis, dat is het belangrijkste.'
In een bruin cafe in de Pijp nemen de Tsjechische krakers Josef en Pavel
een flinke slok van hun bier. Ze spreken acht woorden Duits en drie
woorden Engels, maar daaraan hebben ze voldoende om duidelijk te maken
dat ze in Amsterdam zijn om te werken. 'Metselen,' zegt Josef. 'Veel
geld,' bromt Pavel. Potige, asblonde jongens zijn het, in strakke
donkerblauwe hempjes. Typische kluskrakers. Overdag staan ze voor een
karig loon -zwart- tien uur aan een stuk muurtjes te granollen in
Amsterdam-Zuid. 's Avonds zijn ze meestal zo moe dat ze om halftien al
in bed liggen. De Tsjechen wonen allebei in een leegstaand kantoorpand
in de buurt. Ze zijn er via andere kluskrakers aangekomen. Een legale
woning zou veel te duur voor ze zijn, vertelt Pavel. 'Dan zouden we niet
genoeg geld overhouden voor onze familie in Tjechie.' Voorlopig blijven
ze hier nog wel even. Er is genoeg werk in Amsterdam, iedereen kan wel
'een mannetje' gebruiken. 'Maar als we eenmaal rijk zijn, gaan we weer
naar huis,' zegt Josef. Bij de woorden 'naar huis' krijgt Pavel een
glimlach op zijn gezicht.
Volgens deskundige Eric Duivenvoorden hebben de drie subcategorieen in
ieder geval een ding gemeen: ze hebben niet veel op met de
huisvestingswet van 1993. 'Die bepaalt dat kraken alleen is toegestaan
wanneer een pand langer dan een jaar leegstaat,' licht de socioloog toe.
Op internet is een handige kraakhandleiding te downloaden met tips om
erachter te komen of dat het geval is. Duivenvoorden wil graag
benadrukken dat niet alle Zuid- en Oost-Europeanen die aanwijzingen in
de wind slaan, er zitten ook fatsoenlijke types bij. 'Maar de meesten
denken toch al gauw: Ik zie een leeg pand, ik trek erin.'
Dat ondervond ook de Amsterdamse filmstudent Paul Ruseler. Hij bewoonde
enige tijd een appartement op het Javaplein in Amsterdam-Oost. Een klein
jaar geleden besloot hij samen met zijn vriendin een huis in
Amsterdam-West te betrekken. Toen hij op een avond wat spullen in dozen
aan het doen was, stond zijn buurman, een Spaanse kraker, opeens in de
deuropening. 'Hij zei: "Goh, wat woon je hier mooi," en kwam zomaar mijn
kamer binnenwandelen,' vertelt een nog altijd verbouwereerde Ruseler.
'Daarna ging hij op mijn bank bij het raam zitten en merkte doodleuk op:
"Het uitzicht is ook erg goed!"' De student voelde nattigheid en loog
tegen de Spanjaard dat na zijn verhuizing vrienden in het appartement
zouden komen wonen. 'In werkelijkheid zou mijn etage vier weken leeg
komen te staan. Mijn huurcontract liep pas de maand erna af. Maar ik
wilde voorkomen dat het pand gekraakt zou worden, want mijn huisbaas had
me opgedragen het netjes achter te laten.' Toen hij een week na zijn
vertrek op het Javaplein terugkeerde om de meterstanden op te nemen,
paste zijn sleutel niet meer op het slot. 'Ik bonkte op de deur, maar
niemand deed open, hoewel de muziek verraadde dat er wel degelijk iemand
thuis was. Dus ik naar de politie. "Wilt u die gozer er even uitgooien?"
vroeg ik aan de agente achter de balie. Maar ze antwoordde dat daarvoor
de ME moest worden ingeschakeld en dat dat zomaar niet ging. "Vindt u
het dan goed dat ik het zelf opknap?" vroeg ik. Dat mocht ook niet. Dan
zou ik huisvredebreuk plegen, zei ze. Stel je voor, huisvredebreuk, in
mijn eigen huis! Maar er was niets aan te doen. Uiteindelijk is een
buurtregisseur langsgegaan om mijn meterstanden op te nemen. En die
gozer heeft er nog heel lang gezeten. Belachelijk!'
Een groep van circa vijftig krakers, van wie ongeveer de helft van
niet-Nederlandse afkomst, marcheert op vrijdagmiddag 17 juni door de
binnenstad van Amsterdam. Ze blazen op scheidsrechtersfluitjes, laten
sirenes loeien en slaan met lepels op pannen. Het betreft een
lawaaimanifestatie, zo leren de pamfletjes die aan omstanders worden
uitgedeeld, georganiseerd uit protest tegen de sluiting van pakhuis
Afrika. Burgemeester Job Cohen heeft de avond ervoor op advies van de
brandweer besloten dat de kunstenaarsbroedplaats en krakershangout
stante pede dicht moet vanwege onvoldoende brandveiligheid.
'Schandalig,' roept een Italiaan achter in de stoet. 'Hier zit een
complot achter.' Een landgenoot die naast hem loopt, valt hem bij.
'Afrika is zo veilig als maar kan. De gemeente wil ons gewoon weg
hebben.' De burgemeester, vinden alle betogers, die moet branden. Als de
krakers het stadhuis passeren, stormen ze plotseling als een man naar
binnen. Er worden bloembakken kapot geschopt en het metalen rolluik dat
de demonstranten van de raadszaal scheidt, wordt flink beschadigd. Een
beveiligingsbeambte die de groep naar buiten sommeert, wordt met bruut
geweld aan de kant geduwd. Een rontgenfoto zal later uitwijzen dat hij
aan zijn optreden een paar gebroken ribben heeft overgehouden. Na tien
minuten komen acht voertuigen van de mobiele eenheid het Waterlooplein
opgescheurd, maar dan hebben de actievoerders het stadhuis alweer
verlaten.
'Het is merkwaardig,' zegt woordvoerder Remco Gerritsen van de politie
Amsterdam-Amstelland, 'maar altijd als er Spanjaarden of Polen bij een
krakersrel betrokken zijn, gaat het er enorm gewelddadig aan toe. Veel
gewelddadiger dan bij confrontaties met uitsluitend Nederlanders.' Vraag
hem niet hoe het komt, hij heeft geen idee. Kraakexpert Eric
Duivenvoorden meent wel een verklaring te hebben. 'In veel Europese
landen is kraken verboden,' weet hij. 'Krakers zijn daar gewend als
criminelen te worden behandeld en bij opstootjes keihard door de politie
te worden aangepakt. Met als gevolg dat ze zelf enorm agressief zijn
geworden.'
Amsterdam heeft al meerdere keren met het temperament van buitenlandse
krakers mogen kennismaken. In december 2002 bijvoorbeeld, toen de ME een
pand met Polen probeerde binnen te dringen in de Foeliedwarsstraat. In
de woning zouden zich twee mannen verschuilen die even er voor bij een
schietpartij betrokken waren geweest. De Polen reageerden furieus op de
charge en gooiden van driehoog een televisietoestel op het hoofd van een
ME'er. Die hield er 'slechts' nek- en schouderletsel aan over. Nog een
geluk dat de flessen, de ladekast en de radiator doel hadden gemist.
In mei 2004 gingen tien krakers van verschillende nationaliteiten in het
centrum van de stad drie Polen te lijf. Die logeerden in een kraakpand
in de Eerste Weteringdwarsstraat, maar veroorzaakten al snel zoveel
overlast dat ze door de oorspronkelijke krakers werden verzocht op te
hoepelen. Toen de Polen dat weigerden, ontstond er een massale
vechtpartij in de straat waar knuppels, stokken en pitbulls aan te pas
kwamen. Buurtbewoonster Shulamith van der Hart kan zich de rel nog goed
herinneren. 'Ik zat net met mijn vriend aan tafel toen er opeens werd
aangebeld,' vertelt ze. 'Er lag een jongen in het portiek. Helemaal
onder het bloed. "Help me," kreunde hij. "Call doctor." Dat deed ik en
ik verleende ook meteen eerste hulp.' Later heeft Van der Hart de Pool
nog eens teruggezien'. 'Op de brug bij de Oudemanhuispoort, waar die
junkies altijd gestolen fietsen staan te verkopen. Hij was dronken en
ontzettend luidruchtig.'
Enkele uren na de lawaaimanifestatie voor Pakhuis Afrika is het over en
uit voor het krakersbolwerk. Omdat de politie de directe omgeving van
het pakhuis heeft afgesloten, hebben demonstranten, ramptoeristen en
pers zich verzameld op de nabijgelegen Jan Schaeferbrug. Vooraan in het
publiek staat een groepje anarchokrakers uit Spanje, duidelijk
herkenbaar aan hun hoofd- en lichaamsbeharing en niet te vergeten hun
honden. De meesten maken een wat mismoedige indruk. Ze zoeken troost op
elkaars schouder en kussen elkaar op de wang. Maar een kraakster, een
kleine vrouw met een rood fluitje in haar mond dat onophoudelijk
snerpt, voelt zich duidelijk nog niet verslagen. Met haar gegroefde
huid, aangetaste gebit en ogenschijnlijk aangevreten kapsel heeft ze het
voorkomen van een junk. Ze slaat continu blikjes Best-bier achterover en
trekt van leer tegen iedereen die haar onwelgevallig is. Journalisten,
fotografen, maar vooral het kordon ME'ers moet het ontgelden. Meerdere
malen probeert ze over de dranghekken te klimmen. Even zo vaak wordt ze
door de ME'ers teruggeduwd. De andere Spanjaarden laten haar maar. Ze
letten intussen op haar zoontje, een jochie van een jaar of zes met een
staartje en een veeg op zijn gezicht. Hoe ironisch dat zijn moeder
uitgerekend zo tekeergaat op de brug die naar wijlen Jan Schaefer is
vernoemd. De oud-PvdA-wethouder van Amsterdam die zich eind jaren
zeventig sterk maakte voor meer betaalbare woningen, bekend van zijn
credo 'In gelul kun je niet wonen'. Zou de Spaanse kraakster ooit van de
man hebben gehoord? Waarschijnlijk niet. Als ze na anderhalf uur haar
buik vol heeft van het amok maken, laat ze halverwege de brug haar broek
zakken en drukt ze haar stempel op de dag.
'Ach meneer, hou op, schei uit,' zegt inspecteur Hygienisch
Woningtoezicht Henk Plenter van de GG&GD. 'Dat buitenlandse krakersvolk
is zo smerig.' Plenter kan het weten. Dagelijks bezoekt hij panden die
op de nominatie staan ontruimd te worden wegens ernstige verontreiniging
en stankoverlast. De laatste jaren zitten daar ook veel kraakpanden bij.
'Vooral de Zuid-Europeanen zijn berucht. Als zij in een huis hebben
gezeten, dan danst het van de luizen en liggen er overal
injectienaalden.' Fatsoenlijke sanitaire voorzieningen behoren voor
sommige Spanjaarden en Italianen niet tot de eerste levensbehoeften. 'Ze
doen hun grote boodschap gewoon in de hoek van de kamer. En ik tref ook
altijd overal emmers met urine aan. Om nog maar te zwijgen van wat
zestien honden kunnen produceren.' Misschien moet de inspecteur ook maar
eens op huisbezoek in de Bloemstraat in de Jordaan. De eerste indruk van
het kraakpand op nummer 174 is allesbehalve kraakhelder. Op de pui, die
zo ver voorover hangt dat hij met dikke houten balken moet worden
ondersteund, staan met grote zwarte letters Catalaanse leuzen gekalkt.
Door de ramen, al zijn ze al een tijdje niet gelapt, is goed te zien hoe
binnen de schimmel op de wanden woekert. Op de achterplaats ligt links
een grote berg afval en geurt het rechts naar fecalien. Aanbellen en nog
eens aanbellen haalt niets uit. Er staan fietsen voor de deur, maar
niemand doet open.
Van Hoogendorpstraat 195 lijkt ook typisch een gevalletje voor Henk
Plenter. De voordeur hangt halfuit de sponning. De trap naar boven
blijkt tree voor tree bekleed met een dikke zwarte aanslag. De plafonds
komen bijna naar beneden en de muren zijn van gatenkaas. En dan is er
nog de penetrante walm van verrotting. Als de krakers op de eerste etage
na enig bonzen de deur openen, blijkt in een oogopslag waar de lucht
vandaan komt. Op het zeil in het halletje zitten grote, onbestemde
vlekken en de woonkamer ligt bezaaid met vuilnis. Spijtig dat die
typisch Oost-Europese gastvrijheid hier slechts tot op de drempel
strekt. 'Nee, we willen echt niet dat je binnenkomt.'
Je moet er toch niet aan denken dat zo'n groep krakers bij je in de
buurt komt wonen, zoals Lidwien Meulemeester overkwam. Een groot,
internationaal gezelschap betrok eind 2002 een monumentaal pand op de
Prins Hendrikkade. Dat pand staat bij Meulemeester om de hoek. Haar
keuken en slaapkamer kijken uit op de achterzijde van de woning. 'Kijk,
dat huis is het,' wijst Meulemeester, gezeten op haar bed. 'Vanaf het
moment dat die krakers er waren heb ik geen oog meer dichtgedaan. Ze
vierden elke nacht feest op het dak. Dat betekende voortdurend
geschreeuw en lawaai van trommels en didgeridoos.' Haar toenmalige
vriend werd er gek van. Die moest voor zijn werk om zes uur op. 'Hij was
zo kwaad dat hij op een avond met een breekijzer thuis kwam en riep: "De
volgende keer dat het raak is, doe ik ze wat!" Na een kleine week sprak
Meulemeester een van de krakers op straat aan. Dat had ze net zo goed
niet kunnen doen. 'Het was een Italiaan, weet ik nog. Ik vroeg of het
voortaan wat rustiger kon. Hij priemde zijn wijsvinger in mijn richting
en blafte: "Back off, you woman!"' Ook haar buurman, weet Meulemeester,
ondervond grote hinder van de krakers. Maar hij hield zijn mond.
'Doodsbang dat die gasten opeens voor zijn deur zouden staan.' Het
dieptepunt werd bereikt toen de Amsterdamse op een nacht een klaterend
geluid hoorde. 'Ik schoof mijn slaapkamergordijn opzij en keek recht in
het kruis van een plassende kerel.' Ze staat op, loopt naar een kast in
de woonkamer en haalt een stapeltje foto's te voorschijn. 'Kijk, hier is
het bewijs. En inderdaad, al zijn de opnames wat onscherp, ze tonen
onmiskenbaar de contouren van een jongeman die vanaf het dak zijn
blaas ledigt. 'En wat dacht u hiervan?' vraagt Meulemeester cynisch
wanneer ze een andere foto laat zien. De hurkzit van het meisje op de
afbeelding doet het ergste vermoeden. 'Jazeker, die zit daar gewoon te
kakken!' Na een stortvloed van klachten van omwonenden werd het pand aan
de Prins Hendrikkade in 2003 dan eindelijk ontruimd. Opmerkelijk genoeg
zitten er inmiddels weer nieuwe krakers in, wederom van buitenlandse
origine. 'Ach,' zegt Meulemeester gelaten, 'zij veroorzaken tenminste
niet zoveel overlast als de vorigen. Ze hebben pas twee keer een
punkfeest op het dak gehouden.'
Autochtone krakers blijken verdeeld over hun broeders en zusters van
over de grens. Een minderheid verwijst de overlast van de Zuid- en
Oost-Europeanen naar de prullenbak als verzinsels van 'de media'. Je
hebt nu eenmaal sociale en asociale mensen, luidt de redenering, en het
is 'racistisch' om daar etiketjes als 'krakers' of 'Spanjaarden en
Polen' op te plakken. Anderen spelen de zwartepiet toe aan 'Europa'. Zij
vinden: 'wanneer je als land wel de vrijheid van verkeer en verblijf in
de EU toejuicht, maar vervolgens niet voor voldoende woonruimte in de
steden zorgt, moet je achteraf niet gaan zeuren als er problemen met
krakers ontstaan. Weer anderen willen na enig aandringen wel toegeven
ongelukkig te zijn met het wangedrag van de nieuwkomers. 'Ja, ik weet
dat in heel de stad incidenten met jongens van buitenlandse afkomst
plaatsvinden', zegt kraker Pieter. Hij woont op de gekraakte camping 'De
wolf en de zeven geitjes', net buiten Amsterdam. In kleermakerszit in
het gras neemt hij een stevige trek van zijn joint. 'Het is irritant,'
vindt hij, 'dat die groep het beeld van de hele beweging bepaalt.' Zelf
heeft hij ervaring met een stel Polen. Ze klopten bij hem aan toen hij
nog een pand bij station Sloterdijk bewoonde. 'Kijk, normaal gesproken
is onze scene erg gastvrij. Iedereen kan altijd overal blijven logeren.
Maar in dit geval moest ik echt even nee verkopen. Voor je het weet
wordt je huis ontruimd omdat zij er een bende van maken.'
Ondertussen raakt ook in politiek Den Haag de maat behoorlijk vol. De
LPF diende begin vorig jaar een motie in waarin ervoor werd gepleit het
kraken van woningen strafbaar te stellen. Het CDA heeft al twee keer een
motie voor een algemeen kraakverbod ingediend. 'Sinds negen van de tien
krakers uit het buitenland komen', zegt woordvoerder economische zaken
Jan ten Hoopen, 'hebben huizeneigenaren het steeds moeilijker. Die Zuid-
en Oost-Europeanen brengen enorm veel schade aan de woningen toe.
Ondernemers kunnen die schade nergens verhalen. Integendeel ze worden
meteen uit de verzekering gegooid.'
Volgens de politicus is de krakersscene met de komst van de Spanjaarden
en Polen 'sterk vercriminaliseerd'. Zo zouden ze regelmatig illegale
housefeesten organiseren waarop de coke en speed van neus tot neus gaan.
'Dat heeft niets meer met linkse idealen te maken.' Natuurlijk, vindt de
CDA'er, moet de politiek ook iets aan de nijpende woningnood doen. 'Maar
met een algemeen kraakverbod komt in ieder geval een einde aan de
aanzuigende werking van de kraakbeweging op criminele elementen uit het
buitenland.'
Er bestaat een aardige kans dat het CDA en de LPF hun zin krijgen.
Minister Sybilla Dekker van VROM heeft een aantal weken geleden een
brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin laat Dekker weten samen met
minister Piet Hein Donner van Justitie 'de regelgeving tegen kraken
onder de loep te gaan nemen'.
Maar ook als de wetswijziging er niet komt, denkt expert Eric
Duivenvoorden, kan het snel afgelopen zijn met de kraakbeweging. Hij
ziet een duidelijke parallel tussen de huidige scene en die van het
einde van de jaren tachtig. 'Ook toen was er een klein clubje dat zich
voortdurend aan geweld te buiten ging. Dankzij hen kregen de krakers een
steeds slechter imago en is de scene uiteindelijk bijna uitgestorven.'
Van Duivenvoorden voorziet dat nu iets soortgelijks te gebeuren staat.
'Als die buitenlandse krakers steeds overlast blijven veroorzaken, zal
de beweging nog meer aan populariteit inboeten. Dat zal op afzienbare
termijn de doodsteek betekenen.'
--------------------------------------------------------------
Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
Faq: kraken-post-faq@dvxs.nl
Website: http://krakenpost.nl
[08 Jul 23:00u]: 256 abonnees + 330 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
ontvangsttijd Fri Jul 08 21:26:02 2005
Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
kop