Documentlocatie i.v.m. hyperlinken

Kraken-post:
bericht van ouwesiem@squat.net


[kraken] 'We kunnen nu eindelijk ademhalen'

Auteur: <ouwesiem@squat.net>
Datum: 09 mei 2006 16:52 uur

‘We kunnen nu eindelijk ademhalen’

Door Willem van Dam

Tholen - Een kwestie is het geworden. Een heuse kwestie. Op Tholen spreekt
men van de Affaire-Bogert: mogen André en Henny Bogert en hun veertien
kinderen in hun tot woonhuis verbouwde loods op een bedrijventerrein
blijven wonen of niet? Mag niet, zegt de gemeente. We blijven zitten waar
we zitten, zeggen de Bogerts. Hoe een streng-gereformeerd gezin een
krakersfamilie werd. - ‘We gaan niet wéér in een hol wonen.’ De kwestie
sleept al jaren, aannemer André Bogert (45 ) en zijn vrouw Henny (41)
hebben al vele tientallen malen een gang naar het Thoolse gemeentehuis
gemaakt, het dossier is inmiddels duimendik en de correspondentie gaat
over contourlijnen, geluidhinder, milieu-eisen, subbestemmingen,
bestemmingsplanvoorschriften en voorbereidingsbesluiten.

De zaak is deze: het rijtjeshuis van het gezin Bogert aan de
Weelhoeksestraat in Oud-Vossemeer was te krap geworden, geld om een
ruimere woning te kopen waar alle kinderen wél fatsoenlijk konden worden
geborgen was er niet en dus besloot vader André tot een list. Hij maakte
van een loods bij zijn aannemingsbedrijf op het industrieterrein
Slabbecoornpolder aan de rand van het stadje Tholen een woning, en
verheugde zich met vrouw en rij kinderen op de verhuizing. In het
gemeentehuis werden echter hoofden geschud. Regels zijn regels, en die
stonden – hoe sneu ook voor de familie Bogert - de voorgenomen verhuizing
in de weg; een bedrijventerrein is er voor bedrijven en niet om er te
wonen. En dus werd de tot loods verbouwde woning – het is dan 2002 - van
gemeentewege verzegeld.

Eind maart dit jaar ging dochter Johanna (20), al het gedoe beu, over tot
actie. Ze verbrak de verzegeling, trok in de loods en een krappe week
later marcheerde de rest van de familie binnen: vader André, moeder Henny,
Filip (19), Hendrina (18), Wim (17), Anne-Marie (16), John (14), André
(13), Coraline (11), Joost (9), Marcel (8), Wilbert (7), Willerieke (5),
Justin (1) en – in de wieg – de paar maanden oude Annerinde. Alleen Anita
(kind nummer 15, 21 jaar) ontbrak, die heeft het ouderlijk nest inmiddels
verlaten.

Helemaal op orde zijn ze nog niet. Voor de ramen van de ouderlijke
slaapkamer doen lakens dienst als gordijnen, hier en daar ontbreken verf
en behang. Maar mooi wél drie toiletten, twee douches, een royale keuken,
flinke slaapkamers, een enorme woonkamer met tegen de wand een groot
orgel, de statenbijbel op de koffietafel. En kijk ook eens naar buiten –
een tuin met schuur, schommel en zwembadje. En dat ze midden op een
industrieterrein zitten, wat kan het ze schelen? „Híer hebben we tenminste
de ruimte, hier kunnen we ademhalen.“ In Oud-Vossemeer was dat heel wat
moeilijker. Aan de rand van het dorp woonden ze. In een doorsnee
rijtjeshuis.

Aanvankelijk hadden ze het er naar hun zin. Maar André en Henny doen niet
aan geboortebeperking en hun huis werd spoedig te klein. Anita, Johanna,
Hendrina en Anne-Marie sliepen op de vliering (‘Onder de cv-ketel, dat kan
nooit gezond zijn’) die ook als bergzolder werd gebruikt; Filip, Wim, John
en André deelden met z’n vieren een slaapkamertje; de wieg van (toen nog)
baby Joost stond naast het bed van pa en ma; de kleine Coraline werd in de
garderobekast gestald.

Aanvraag

André Bogert diende aanvraag na aanvraag in om zijn huis uit te mogen
breiden. Hij wenste zich een uitbouw aan de achterkant, een erker aan de
zijkant, een extra verdiepinkje op het dak – steeds weer werd door de
gemeente negatief beslist; de ene keer omdat de verbouwingsplannen niet
strookten met waterschapsbelangen, andere keren omdat regelgeving omtrent
goothoogte en dergelijke een verbouwing verhinderde. De vraag ligt voor de
hand: waarom dan niet simpelweg naar een ruimere woning uitgekeken?

Henny Bogert: „Waar vind je een huis waar je met zoveel mensen kunt leven?
Zoiets is niet te betalen.“

André Bogert: „Bovendien, we woonden er, afgezien van het ruimtegebrek,
best naar ons zin. En als je het ergens naar je zin hebt, waarom zou je
dan verhuizen?“

Mét de stijgende stapel correspondentie over de verbouwingsplannen,
groeide ook het kindertal en namen tevens de spanningen in Huize Bogert
toe.

Henny Bogert: „Het was gewoon frustrerend. Je hebt er geen zin meer in –
de rotzooi, hé, overal lag rotzooi. En dan krijg je conflicten. Want die
is dit kwijt, de ander is dat kwijt. Die grote meiden konden nooit eens
wat wegzetten, want dat werd door de kleintjes gegarandeerd kapot
gemaakt.“

André Bogert: „Die kinderen hadden niks voor zichzelf, niks, nog geen
kastje.“

Henny Bogert: „Onze zoon Wim is helemaal gek van het koningshuis. Die doet
ontzettend veel sparen. Ik geloof dat hij drie van die cassettes met
munten heeft. Hij vindt het leuk om die open weg te zetten, op het zicht.
Maar die jongen heeft nog nooit een hoekje van zichzelf gehad waar hij dat
eens kon doen. Wim is overal gewoon heel netjes mee. Maar zijn andere
broer, die oudste, die geeft er niet om, al moet hij in een schuur slapen.
Nou, je kunt je wel voorstellen wat er gebeurt, als die twee op één kamer
moeten liggen.“

Henny Bogert knikt. Zeker, het wordt meestal niet hardop gezegd, maar ze
zíet het de mensen denken: ‘Eigen schuld, moeten jullie maar niet zoveel
kinderen nemen’. „Maar dat is onze eigen zaak. Wij zorgen zelf voor die
kinderen. En voor de rest heeft niemand daar wat mee te maken.“

Niet alleen in huis verslechterde de sfeer, ook in de buurt. Want hoe gaat
zoiets? Onderling mogen de Bogertjes dan wel eens met elkaar overhoop
liggen, maar naar buiten toe vormen ze één front. En omdat ze altijd in de
meerderheid zijn, werden ruzies en vechtpartijtjes met kinderen uit de
buurt altijd in hun voordeel beslecht.

Horen

Henny Bogert: „En wat krijg je dan steeds te horen? ‘Jullie komen altijd
met vier of vijf man’. Als er wat in de straat was gebeurd – altijd werd
er geroepen: ‘Oh, dat zullen die van Bogert wel weer gedaan hebben.“

Ze raakte aan de anti-depressiva, durfde zich nauwelijks nog op straat te
vertonen. „De wasmolen stond buiten de poort. Als ik de was ging ophangen,
stak ik eerst mijn hoofd naar buiten om te zien of er iemand was. Zó
schaamde ik me.“

Er waren dagen dat het goed ging, er waren er ook dat ze ‘jankend door het
huis ging’. „Ik dacht: ik kap er mee, het helpt toch niet. Op den duur
gaat alles botsen. Er was gewoon niks meer aan. Ik was altijd chagrijnig,
liep altijd te mopperen. Verjaardagen vieren kon niet; ik wist niet waar
ik de visite moest laten en ik schaamde me voor wat ze zouden zien.“

André Bogert: „Ik ben de hele dag weg hé, ik heb m’n werk, ik blaas het
van me af. Maar als ik ’s avonds thuiskwam: geouwehoer, altijd
geouwehoer.“

André Bogert vertelt het geëmotioneerd, grijpt voortdurend verontwaardigd
in zijn koffertje om wéér een brief te laten zien die moet aantonen dat
hij weliswaar gelijk heeft, maar dat gelijk nooit kreeg. Hij voelt zich
‘belazerd’, heeft het over ‘meten met twee maten’, wijst met een
beschuldigende vinger in de richting van het gemeentehuis, waar lieden
zouden zitten die hem steeds maar weer dwarsbomen. En wat heeft men daar
dan tegen de familie Bogert? André en Henny halen hun schouders op:
„Wisten we dat maar.“

In 2002, het gezin telt dan inmiddels dertien kinderen, wordt het André
Bogert te veel. Of de gemeente het nou leuk vindt of niet, hij besluit een
grote loods vlakbij zijn bedrijf op het industrieterrein Slabbecoornpolder
in te richten als woonhuis.

Ho, dat gaat zo maar niet, was de reactie in het gemeentehuis en de
woning/loods werd verzegeld. Sindsdien is de Affaire-Bogert talloze malen
in commissies en gemeenteraad aan de orde geweest. Er werd vaak begrijpend
gekeken, maar het eind van het lied was: de familie Bogert mag niet in de
loods trekken.

Eind maart ging dochter Johanna tot daden over. Ze had er meer dan genoeg
van om met haar zussen Hendrina en Annemarie in een schuurtje van twee bij
drie meter te moeten slapen. Ze verbrak de verzegeling en sinds een week
of wat woont het gezin op het Thoolse industrieterrein. Illegaal, dat wel.
Maar ze voelen zich er al thuis.

Henny Bogert: „We zitten hier geweldig. De kinderen hebben hier de ruimte
om te kunnen spelen, ze kunnen nu ook gewoon eens een vriendje of
vriendinnetje meenemen. Het is een verademing. We gaan hier nooit meer
weg. Ze zullen ons hier moeten uitdragen, bij wijze van spreken dan.“

André Bogert: „Terug naar Oud-Vossemeer gaan we niet meer, we gaan niet
wéér in een hol wonen. Kan trouwens niet ook. Want het huis in
Oud-Vossemeer hebben we verkocht. Dus als de gemeente zegt: ‘D’r uit’,
zullen ze voor vervangende woonruimte moeten zorgen, want ze kunnen ons
toch niet zomaar op straat zetten?“

Hoe nu verder? Wethouder K. Heijboer houdt zich op de vlakte. „Daar gaan
we dinsdag in het college over beslissen. We zijn er op dit moment nog
niet uit.“

André, Henny, Johanna, Filip, Hendrina, Wim, Anne-Marie, John, André jr.,
Coraline, Joost, Marcel, Wilbert, Willerieke, Justin en Annerinde Bogert –
één grote krakersfamilie. Moeder Henny: „Kraken heeft een heel negatieve
klank. Maar normaal gesproken kruipt een kraker in het spul van een ander
en dit is van onszelf en voor ons de enige mogelijkheid om eindelijk
fatsoenlijk te kunnen wonen.“

BN/de Stem Tholen 09-05-2006

--------------------------------------------------------------
 Archief 2005: www.krakenpost.nl/archief/2005.tar.bz2
 Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
 Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
 Faq: kraken-post-faq@dvxs.nl
 Website: http://www.krakenpost.nl
 [09 May 16:00u]: 262 abonnees + 366 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
 
ontvangsttijd Tue May 09 14:53:00 2006


Documentlocatie

Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
 
kop