Debat zaterdag avond 27 mei – “verder dan de angst – praktijken in
de /‘defensible city/’ ”
Om 20 u15 in het benedenzaaltje van Stay Okay hotel (de vroegere
jeugdherberg) in het Vondelpark
Amsterdam was toch altijd wat het zinnebeeld waar progressief Nederland
mee pronkte. Toonbeeld van tolerantie, godsdienstvrijheid en vrije
meningsuiting; een stad waar de (beeldende) kunsten hoogtij vierden
(Rembrandt! Van Gogh! Appel!); het meest duidelijke voorbeeld van de
multiculturele welvaartsstaat; … Een beetje Amsterdammer zal niet willen
horen dat het op al die terreinen misschien wat bergafwaarts loopt –
nee, van Amsterdam blijf je af. Maar als je iets langer praat, zal je
gesprekspartner het allicht zelf ter sprake brengen: de stad waar hij zo
fier op is, loopt op scheve benen. De beslissing over de Noord Zuid lijn
werd er doorgeramd toen de halve stad op vakantie was; de prestigieuze
Zuid as wordt een doodgeboren kindje; het IJ oever project is nu al een
rijke mensen boulevard; …
En hoe zit het met de spreekwoordelijke verdraagzaamheid anderhalf jaar
na de moord op Theo Van Gogh… ? Amsterdam is Nederland niet maar toch
kijkt Nederland naar de hoofdstad om iets over zichzelf te achterhalen –
en over de wereld. Mensen van Felix Meritis – een platform dat cultuur
en politiek met elkaar probeert te verbinden – maakten eind vorig jaar
nog de vergelijking tussen fort Europa en Fort Amsterdam: “de vragen
waarvoor Europa zich gesteld ziet zijn veelal dezelfde als die in de
Amsterdamse microkosmos spelen”.
Een aspect dat daarbij vaak onderbelicht blijft (ook in het Forum Europa
verhaal van Felix Meritis) is de verdachtmaking van het publieke domein
zelf. De fysieke kant van dit domein – de straten, pleinen en heel de
stenen stad – moet steeds klinischer en schoner zijn. Veel
bewonersverzet uit de jaren 90 van vorige eeuw is nu vertaald in de
slogan ‘schoon, heel en veilig’ – alsof iedereen tevreden zou zijn zodra
er geen vuil meer op straat ligt. Betaalbaar wonen en het hebben van een
inkomen – toch ook eisen van de toenmalige stadsvernieuwing – lijken
vakkundig weggepoetst. Maar ook het publieke domein van debat en
meningsvorming, is opgekalefaterd tot de kleinburgerlijke fatsoensnorm
van “dat wat oorbaar is”. Nog maar de suggestie dat al die ontevreden
moslimjongeren misschien ook iets te melden hebben over de stand van
politiek en samenleving – het is een gedachte die je maar beter niet
kunt denken...
De term /‘defensible space’/ is afkomstig uit de architectuurtheorie.
Hij geeft aan hoe sommige (Angelsaksische) architecten in het begin van
de jaren ’90 pleinen en woonmilieus gingen ontwerpen die maximaal
beheersbaar waren zonder al te opzichtig gebruik van hekkens, poorten of
andere harde grenzen. Het ontwerpprogramma moest zo /embedded /mogelijk
zijn – een controleerbare ruimte waar het niet opvalt dat je
gecontroleerd wordt.
Het is een goede metafoor voor een stad als Amsterdam waar de
veiligheidsambities en de zorg voor een proper (Be) / schoon (Nl)
publiek domein vooral niét mogen opvallen. Hoe bewaak je fort Amsterdam
zonder het plezier van de stadsbezoeker te vergallen? Hoe zou het zijn
om naar Amsterdam te kijken los van die scheve ideologen…? We vroegen
het aan drie stadsgidsen – de sprekers op 27 - 05:
- Merijn Oudenampsen over the creative city en de sluipende uitverkoop
van de stad ( en wat er verder over te denken)
- Koen Hendrieks over het opjaagbeleid van daklozen en het toenemend
aantal uit huis zettingen ( en hoe ermee om te gaan)
- Rieck van Amersfoort – onderzoeksjournalist over het tanende publieke
debat en het taboe inzake politieke islam ( en wat er mee te doen).
1. Merijn Oudenampsen- Flexmens.org – auteur van het artikel
“Total Make over”
De mensen van flexmens winden er geen doekjes om: de ouderwetse
loonarbeider is definitief vervangen door de flexmens. Deze vogelvrije
werkmens mag hoog- of laaggeschoold zijn, in de periodes dat hij werk
heeft, werkt hij zich meestal lazarus. Aan de kant van de dikbetaalde
banen (doorgaans in wat ‘de creatieve sector’ is gaan heten) heeft de
werkverslaving iets heerlijks: je verdient in korte tijd tonnen geld en
het werk is doorgaans boeiend. Maar zowat alle andere beroepsgroepen
komen in een structurele vorm van flexibiliteit terecht. In sectoren als
de horeca, de culturele sector en vele andere dienstverlenende
bedrijftakken, ontstaat een nieuw type kwetsbaarheid ( het Franse
/précarité/) die veel minder leuk is: periodes van werk wisselen zich af
met terugkerende periodes van werkloosheid en quasi permanent
solliciteren, jonge mensen blijven na hun studies hoppen van het ene
tijdelijke contract naar het andere; … Het bedrijfsleven en de
neoliberale klasse vindt het heerlijk: CAO’s die in de praktijk
uitgehold worden; /contracts de premier embauchement/ (CPE) die niets
meer zijn dan een nepstatuut (Be) / Merkertbaan (Nl) maar dan met nog
minder sociale bescherming. Vraag het maar aan de Parijse studenten
In Frankrijk en Italië is er rond het begrip /précarité/ al een beweging
ontstaan, goed verknoopt met linkse politieke partijen en de linker
vleugel van de vakbonden en andere sociale bewegingen. In Nederland
probeert Flexmens te analyseren hoe je met de nieuwe arbeidsorganisatie
kunt leren omgaan. De oude vertrouwde loonarbeider verdwijnt sowieso en
dat biedt – aldus Merijn in een eerder interview – ook voordelen. Mensen
vinden meer ruimte om werk beter af te stemmen op keuzes die ze in hun
privé leven maken. Maar betekent nog niet dat de hele economie één groot
uitzendbureau mag worden en kandidaat werknemers permanent tegen elkaar
worden uitgespeeld.
Tegen deze achtergrond vertelt Merijn wat er in Amsterdam aan de hand
is. Officieel heet Amsterdam /‘a creative city/’ – een nieuw werkmodel
waarmee steden hun imago en aantrekkingskracht spectaculair kunnen
opkrikken. Amsterdam zou bij de absolute toppers zitten wat betreft
creatieve beroepen (kunstenaars, ontwerpers, grafici, scenaristen,
acteurs, programmamakers, muzikanten, media en …). De clustering van
deze hoogwaardige beroepen in de vierde sector zou Amsterdam een zeer
grote voorsprong geven wat betreft vestigingskeuze van bedrijven. Denk
aan MTV, aan film(productie)huizen, multimediabedrijven, /gamewriters/,
… en in het kielzog daarvan een deel van de modebranche (Mexx), de
duurdere horeca en een wervelend uitgaansleven. De imago-campagne “I
AM-sterdam” is symbool gaan staan voor dit hippe Amsterdam waar jong en
goed verdienend volk graag wil bijhoren.
In zijn artikel ‘Total Make Over’ maakt Oudenampsen een kritische
analyse van deze “Hollywood poldervariant”. In de nieuwerwetse
herstructurering van de stad wordt de stad zelf uitverkocht. De
stedeling wordt vervangen door de kapitaalkrachtig koper. Het (terechte)
argument dat er te weinig geschikte woonruimte zou zijn voor
middengroepen, wordt misbruikt om te bouwen voor ‘het hogere segment’.
In een bedenkelijke coalitie tussen de liberale minister van
volkshuisvesting Sybille Dekker en een linkse burgemeester, worden grote
delen van de stad (verder) uitverkocht – juist ook die locaties waar
‘gewoon volk’ zou kunnen wonen of uitgaan. De hele IJ- boulevard wordt
een exclusief en voor doorsnee Amsterdammers niet te betalen plek; de
MDSN werf wordt ingepalmd door ontwikkelaars die er een /‘media warf’/
willen bouwen, waarschijnlijk ten koste van de broedplaats die er de
voorbije jaren ontstaan is. Ook in andere stadswijken (de Pijp, Oud
Zuid, Oud West) wordt “locatie” het toverwoord. Het politieke principe
van de stad als woonplaats wordt vervangen door een commerciële logica:
de potentiële meerwaarde van beter vastgoed voort betere groepen.
Oudenampsen geeft ons een goede leessleutel voor een aantal evoluties in
de stad die anders doorgaans niet worden samen gedacht. [ Het artikel
zelf vind je op www.flexmens.org/drupal/?q=Total_Makeover
<http://www.flexmens.org/drupal/?q=Total_Makeover> ]
2. Koen Hendriks - Leger des Heils
Het Leger des Heils is in Amsterdam een van de bekendste organisaties
die werkt rond armoede, verslavingszorg en algemene opvang. Het ‘Leger’
heeft in Nederland vanouds een groot draagvlak (veel vrijwilligers) en
professionaliseerde zich de voorbije jaren sterk, vooral in de
grootsteden (men werkt ook in de breedte, naar verschillende behoeften
van mensen). Maar de zorg voor daklozen en mensen in extreme armoede
spoort slecht met de beschreven citymarketing en stadspromotie. Zeker in
Nederland, waar de zogenaamde vermaatschappelijking van de psychiatrie
in de jaren ‘80 een hoge vlucht nam en veel meer mensen ‘met een steekje
los’ in de stad wonen (en niet ergens in de bossen zoals vaak in België
het geval is).
Koen Hendriks houdt zich binnen het ‘Leger’ bezig met de mensen zonder
woning en met de vele ‘uit huis zettingen’ die het neoliberale
woonbeleid met zich meebrengt. In deze uitreikende ( “outraching” ) tak
gaat Koen zelf op zoek naar mensen en huishoudens die zich in extreme
situaties bevinden (of er dreigen in te verzeild te raken).
- De stedelijke aanwezigheid van (vaak verslaafde) daklozen en
drugsverslaafden hoorde in de jaren 90 nog min of meer bij het
Amsterdamse straatbeeld. Maar de verwende burger (en zijn populistische
politici) wilden steeds meer een opgepoetst publiek domein. Ook in het
Amsterdam van de tolerante burgemeester Job Cohen worden daklozen
opgejaagd. Het wordt hen letterlijk onmogelijk gemaakt om ’s nachts
buiten te slapen, portieken, banken en bruggen worden ‘daklozen – proof’
ingericht, politiemensen wekken slapende daklozen en verplichten hen
verder te lopen. De nachtelijke toerist zal en mag geen slapende
‘zwervers’ ontmoeten… Koen wijst echter ook op positieve kanten van de
aanpak: het opjaagbeleid zou mensen ook stimuleren om gebruik te maken
van de gespecialiseerde hulpverlening.
- Ook volgens cijfers van de Amsterdamse GGD (gemeentelijke
gezondheidsdienst) is er een toename van het aantal mensen en gezinnen
dat door “uit huis zettingen” op straat wordt gezet. Ze hebben
huurachterstand, er is beslag gelegd op het loon, enz. Het meest
opvallend is allicht dat de corporaties – vroeger zelf sociale
organisaties – totaal geen beleid hier rond voeren. Ze leggen geen
huisbezoeken af en brengen de situatie in hun eigen woningen helemaal
niet in kaart. Er is nu een platform ‘vangnet en advies’ opgericht dat
dakloosheid probeert te voorkomen en schoorvoetend begint ook het beleid
in te zien dat preventie vele malen belangrijker (en goedkoper!) is dan
‘beheer en verzorging’ [een op straat levende dakloze kost de
gemeenschap 100.000 € per jaar]. Maar onder het mom van preventie gaat
de stad ook interventieteams inschakelen – waardoor illegaliteit en
onderhuur vroeg ontdekt kunnen worden…
Wat is in dit alles de positie van de kritische hulpverlener en waar
vindt het Leger bondgenoten in deze linkse maar ook rijke stad …? Wat
zijn de parallellen met Brussel?
--------------------------------------------------------------
Archief 2005: www.krakenpost.nl/archief/2005.tar.bz2
Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
Faq: kraken-post-faq@dvxs.nl
Website: http://www.krakenpost.nl
[27 May 11:00u]: 261 abonnees + 368 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
ontvangsttijd Sat May 27 09:15:19 2006
Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
kop