terug index zwartboek
Een van de praktijkvoorbeelden:
Daniel Stalpertstraat 28-34

Eigenaar Poolman gedroeg zich als een aloude huisjesmelker, gezien de woekerhuren van ƒ 850,- die hij vroeg voor de woningen van nog geen 30m² in het voormalige bejaardentehuis aan de Daniël Stalpertstraat 28-34. Met behulp van de huurprijsadviseur van het lokale wijkcentrum werden diverse huurverlagingsprocedures opgestart en gewonnen, wat Poolman niet erg welgevallig was. Op het moment dat Poolman tot de ontdekking kwam dat er aan de opvang van asielzoekers meer geld te verdienen viel, begon hij systematisch de zittende huurders weg te treiteren. Om maar iets te noemen: gas-, licht- en kabelaansluiting werd afgesloten, tot in het holst van de nacht werd er verbouwd en fietsen van bewoners werden op straat gesmeten. Om deze praktijken een halt toe te roepen en de nog resterende huurders te hulp te schieten, werd dat deel van de woningen dat inmiddels leegstond eind ’95 gekraakt.

De kraakactie zelf verliep tumultueus. De op dat moment in het pand aanwezige Poolman probeerde eigenhandig het openbreken van de vele toegangsdeuren te verhinderen. Dit leidde tot een handgemeen tussen Poolman en de breekploeg, waar de politie in grote getale op afkwam. Tijdens een flinke duw- en trekpartij voor de deur werden drie mensen gearresteerd. Daarna werd toch nog gewoon leegstand geconstateerd.

De officier van justitie vond dat er sprake was van lokaalvredebreuk, vanwege de summiere funderingswerkzaamheden op de – overigens toen nog niet gekraakte – begane grond. Rechtbankpresident Gisolf zag geen verband tussen deze werkzaamheden en de gekraakte status van de bovenverdiepingen. In zijn oordeel in een door de krakers aangespannen kort geding tegen de staat verwierp hij dan ook de zienswijze van de OvJ. Wel achtte Gisolf bewezen dat de helft van de gekraakte woningen niet het benodigde jaar leegstand achter de rug had.

De politie besloot om praktische redenen niet tot ontruiming van deze bewuste etages over te gaan. Ook de niet erg concrete bouwplannen van Poolman en het inmiddels afgeketste principeakkoord over de opvang van asielzoekers zullen hieraan bijgedragen hebben.

‘De Staat’ ging in hoger beroep, echter zonder succes. Het Gerechtshof volgde de zienswijze van de rechtbankpresident.

Een klein jaar later was de rechtbank de krakers minder goed gezind. Poolman werd door de rechter, om met krakersadvocaat Jan Donk te spreken, "op zijn blauwe ogen geloofd". Geen bouwvergunning nodig, geld zat om renovatiewerkzaamheden ten uitvoer te leggen, niets was de rechter te dol. Geen enkele bewering hoefde gestaafd te worden; als Poolman het zegt, zal het wel waar zijn. En dat er nog geen definitieve bouwplannen op tafel lagen, kwam door de aanwezigheid van de krakers. Tot zover de toestand in de wereld volgens rechter Van Os van den Abeelen.

De gemeente op haar beurt was echter niet zo overtuigd van de realiteitswaarde van Poolman’s bouwplannen, en weigerde politiebijstand voor een ontruiming te verlenen. De afdeling Algemene Zaken had namelijk uitgevogeld dat Poolman een flinke schuldenlast had, en dat een veiling van het pand aan de Daniël Stalpertstraat – door de krakers omgedoopt tot de ‘Dikke Daan’; God knows why – op komst was. Verder bleek het arsenaal aan externe geldschieters uitgeput te zijn, dus van een voortvarende renovatie zou op korte termijn niet veel terechtkomen.

Een door Poolman tegen burgemeester Patijn aangespannen kort geding, met als doel het afdwingen van politiebijstand voor een ontruiming, maakte dan ook geen schijn van kans.

De Dikke Daan herbergde ondertussen zo’n 20 mensen, waaronder 2 kleine koters. Twee dagen in de week kon er in het restaurantje op de begane grond voor een luttel bedrag een vegetarische maaltijd worden genuttigd.

De eerder genoemde veiling vond geen doorgang, omdat het pand volgens Poolman intussen onderhands verkocht was. Deze – anonieme – koper zou het pand willen splitsen in appartementsrechten, opknappen en doorverkopen (gaap). Omdat de vermeende nieuwe eigenaar naliet zich bekend te maken, weigerde de gemeente Amsterdam opnieuw alle medewerking bij een ontruiming.

Poolman wist echter van geen ophouden: zo’n anderhalf jaar na de kraakactie werd de gemeente opnieuw gedagvaard, tezamen met de bewoners van de Dikke Daan. Reden van dit nieuwe kort geding (juli ’97) was onder meer het voorkómen dat de krakers wel eens een executiegeschil tegen het eerder door Poolman verkregen ontruimingsvonnis zouden kunnen aanspannen wegens "gewijzigde omstandigheden". Dat deze angst niet geheel onterecht was, bleek wel uit het vonnis van Van der Valk Bouman, rechter in deze zaak. Hij achtte een dergelijk executiegeschil zelfs zeer kansrijk.

Deze meest recente rechtszaak droeg echter een ander karakter, dus volstond Van der Valk-Bouman met de constatering dat Poolman reeds de beschikking had over een ontruimingstitel. Dat de burgemeester hiervoor politiebijstand weigerde, kwam hem op basis van een zekere beleidsvrijheid toe.

Lange tijd werd niets meer van Poolman vernomen, totdat er april ’98 een nieuwe dagvaarding in de bus rolde. Poolman presenteerde oude wijn in nieuwe zakken: wederom renovatiewerkzaamheden, nu cryptisch ‘herstelwerkzaamheden’ geheten. Van een nieuwe koper werd geen melding meer gemaakt. Wel had een – ook anonieme – geldschieter op een bankrekening een kwart miljoen gestort voor de verbouw. Gezien de voorgeschiedenis van het pand hield rechter Orobio de Castro de bouwplannen maar eens wat uitgebreider tegen het licht, alvorens met een ontruiming in te stemmen.

Orobio de Castro verbond namelijk een aantal voorwaarden aan dit vonnis: behalve een ondertekende aannemingsovereenkomst, diende aannemer Drent & Welling een verklaring af te geven dat de werkzaamheden onverdroten zouden worden voortgezet, zelfs als Poolman zijn betalingsverplichtingen niet nakwam (Dat dit laatste niet geheel onwaarschijnlijk was, bleek wel uit het grote aantal beslagen van schuldeisers op Poolman’s bankrekeningen. Zo had Poolman bijvoorbeeld nooit het teveel ontvangen bedrag aan huurpenningen terugbetaald. De kantonrechter had hem wel hiertoe veroordeeld in de diverse huurverlagingsprocedures die door meerdere (ex)huurders waren aangespannen).

Dat deze voorwaarden boterzacht waren, bleek toen half november vorig jaar de Dikke Daan daadwerkelijk door de politie werd ontruimd. Meteen na de ontruiming werd een aanvang genomen met de ‘herstelwerkzaamheden’. Trapleuningen, sanitair, keukenaanrechten en aanverwante zaken werden door de kapotgeslagen ramen naar buiten gedonderd. Normale mensen zouden dit (uit)slopen noemen, waarvoor een sloopvergunning vereist is, maar Poolman kon ongehinderd zijn gang gaan. Hoe groot de schade echt was, bleek pas toen ‘s avonds de Dikke Daan voor de eerste keer herkraakt werd: mensen moesten voorzichtig door het pand manoeuvreren om niet hun nek te breken over de kapotgezaagde trapdelen en opengebroken vloerdelen.

De nieuwe krakers maakten het pand zo goed en kwaad als dat ging weer enigszins bewoonbaar, in de hoop het verdere verloop van de nog lopende juridische procedures als bewoner – dus belanghebbende – af te kunnen wachten. De gemeente zag dit echter niet zitten, en stuurde enkele dagen later de ME voor de tweede keer de smalle straten van de Pijp in.

Het pand werd, voor zover dat nog mogelijk was, verder uitgesloopt door aannemer Drent & Welling. Dit waren tevens zijn laatste activiteiten ten gunste van Poolman. Het aannemersbord verdween van de voorgevel van de Dikke Daan. Wel werd het pand ‘s nachts nog bewaakt door een beveiligingsdienst.

Waar de krakers en de lokale huurdersvereniging voor gevreesd hadden, leek bewaarheid te worden. Het was Poolman helemaal niet te doen om middels het wegwerken van het achterstallig onderhoud, nieuwe huurwoningen te creëren. Wat hij wilde, was de huidige woningen samenvoegen, om ze vervolgens als koopappartementen op de markt te brengen. Dit werd ook in een brief erkend door de notaris die op verzoek van Poolman de splitsing notarieel geregeld had. Het ontruimingsvonnis was dus onder valse voorwendselen verkregen. Verder lagen de vereiste bouw- en splitsingsvergunningen nog niet op tafel.

Reden genoeg om een reeds voor de eerste ontruiming opgestart executiegeschil alsnog doorgang te laten vinden. Rechter De Rooij wenste in zijn uitspraak van medio december vorig jaar de voormalige bewoners echter niet als belanghebbenden te beschouwen, omdat het pand ten tijde van de rechtszitting niet gekraakt was.

Enkele dagen voorafgaand aan deze rechtszaak was de Dikke Daan tijdens een nachtelijke expeditie weliswaar herkraakt, maar deze tweede poging werd een half etmaal later om zeep geholpen door de ME.

In het bijkans ondoordringbare woud van juridische procedures bevond zich ook nog het ingestelde hoger beroep tegen het meest recente ontruimingsvonnis. De uitspraak in deze zaak vond plaats op de dag voor Kerstmis. In de verwachting dat er positief gevonnist zou worden, nam een groep krakers alvast haar intrek in de restanten van wat ooit de Dikke Daan was. Helaas voor hun beoordeelde het Gerechtshof dat de president van de rechtbank tot een juiste slotsom was gekomen op basis van de hem op het moment van de rechtszaak voorliggende gegevens. Een paar uur na het eindoordeel van het Hof draaide de ME voor de vierde keer in korte tijd de straat in.

Op verzoek van Huurdersvereniging de Pijp had het scheidsgerecht van het Notariële Beroepsgerecht zich gebogen over de handelswijze van de voor de splitsing verantwoordelijke notaris Van Reedt Dortland. Hij kreeg een berisping van deze klachtencommissie van notarissen, maar de splitsing bleef gewoon ingeschreven bij het Kadaster. De notaris ging in hoger beroep tegen de uitspraak van zijn eigen vakorganisatie.

"Een nieuw jaar, een nieuw begin", zal Poolman gedacht hebben, toen hij zijn krabbel zette onder een koopcontract met Nico Donker, geen geheel onbekende binnen krakerskringen. Poolman hield aan de deal zo’n kleine 4 ton winst over. In het kielzog van Donker verscheen een nieuwe aannemer ten tonele, met in zijn achterzak de opdracht om 9 koopappartementen en een bedrijfsruimte te timmeren.

Het is onbegrijpelijk waar Poolman allemaal mee kon wegkomen: intimideren van huurders, negeren van gerechtelijke dwangsommen, illegaal omzetten van huur- in koopwoningen, slopen zonder vergunning. De enige die hier iets aan kon doen, was het stadsdeel Oud-Zuid. Zij keek echter toe en deed niets. Sterker nog, Poolman werd, na eerst alle regels aan zijn laars te hebben gelapt, door het stadsdeel achteraf ook nog in het gelijk gesteld: voor de beoogde plannen was wat Oud-Zuid betrof géén splitsingsvergunning vereist.

Huurdersvereniging de Pijp ging hier echter niet mee accoord, en startte een bezwaarprocedure tegen de splitsing bij het stadsdeel. Over de hele gang van zaken werd een klacht ingediend bij de Ombudsman. De afhandeling hiervan is nog steeds gaande.

De centrale stad tikte het stadsdeel op de vingers: voor de splitsing van het pand was wel degelijk een vergunning nodig. De gemeente maande het stadsdeel om juridische actie te ondernemen tegen de onterechte splitsing. Oud-Zuid hield de boot echter af, omdat zij bang was voor een schadeclaim van de kant van nieuwe en/of oude eigenaar.

Juli ’99, de politie ‘deed weer een rondje kraakpanden’. (Onder meer het Paard van Aemstel ging eervol ten onder.) Om de onzinnigheid van de voorgaande reeks ontruimingen aan de kaak te stellen, werd de Dikke Daan maar weer eens herkraakt. Surprise, surprise, een paar uur later stond de ME voor de deur.

Huurdersvereniging de Pijp verzocht Ine van Brenk – als beleidsmedewerkster namens de gemeente verantwoordelijk voor de gehele gang van zaken tijdens een ontruimingsdag – schriftelijk om opheldering over de reden voor ontruiming nummer 5. Het antwoord was opmerkelijk: de Dikke Daan was helemaal niet ontruimd, maar "er was slechts binnengetreden om personen aan te houden die zich schuldig hadden gemaakt aan strafbare feiten".

Stadsdeel Oud-Zuid was nog steeds niet tot inkeer gekomen en gaf, tegen de richtlijnen van de centrale stad in, een bouwvergunning af. De kern van dit conflict was gelegen in de vraag of er in de bouwplannen sprake was van al dan niet ‘(ver)nieuwbouw’. Het stadsdeel beantwoordde deze vraag met een volmondig "ja", waardoor splitsing van het pand in appartementen volgens haar vrij baan had. Het verlenen van een bouwvergunning was daarna een koud kunstje (de bezwaarprocedure hiertegen loopt nog). Ook van een woningonttrekkingsvergunning was het bestaan nog niet bekend op de burelen van de dienstdoende ambtenaren. ‘Op het stadhuis’ zag bijvoorbeeld een Duco Stadig (om maar eens iemand te noemen) het toch heel anders. Het blijft op z’n zachtst gezegd opmerkelijk dat een stadsdeel richtlijnen van de centrale stad in de wind kan slaan. De centrale stad besloot er echter geen halszaak van te maken, gezien de (vooral dankzij het stadsdeel) inmiddels juridisch zwakke positie.

 

Ondertussen staat het pand, of wat er van over is, een half jaar na de laatste ontruiming nog steeds leeg. Op termijn zal Donker (of een andere eigenaar) er wel zijn snode plannetjes gaan realiseren. Pijnlijk duidelijk is geworden, dat een pand in de huidige staat als de Daniël Stalpertstraat 28-34, nooit meer zulke goedkope woningen zal herbergen als weleer.

Misschien is dit het stadsdeel niet eens zo onwelgevallig – het kan nooit kwaad de buurt een beetje te upgraden, nietwaar. Dat wordt nog een mooie Wild West op de woningmarkt, als huiseigenaren ongestraft hun gang kunnen gaan, terwijl ‘de autoriteiten’ een oogje toeknijpen.

terug index zwartboek