Hieronder de tekst uit de brief van minister Dekker over leegstand en kraken:
1. Leegstand
Evenals uw Kamer acht ik leegstand van (potentiële) woonruimte zeer
onwenselijk. Niet alleen vanwege
de tekorten op de woningmarkt en de grote behoefte aan woningen, maar
juist ook omdat leegstand de
leefbaarheid van wijken ondermijnt.
Gemeenten beschikken over instrumenten om leegstand tegen te gaan. Zo
biedt de huisvestingswet een
aantal instrumenten, waarbij gemeenten niet alleen een stok achter de deur
hebben maar ook zelf directer
kunnen sturen via de mogelijkheden van woonruimteverdeling. Daarnaast kan
de gemeente vergunning
geven om woonruimte tijdelijk te verhuren op basis van de Leegstandwet;
recent is de maximumperiode
hiervoor verruimd van drie naar vijf jaar.
Om een beeld te krijgen van de mate van leegstand van woningen en gebouwen
heb ik een verkenning
laten uitvoeren onder de 30 grootste gemeenten.
Met genoegen heb ik daaruit kunnen constateren dat gemeenten zonder
uitzondering aangeven dat
leegstand van woningen vrijwel niet voorkomt. Als er al sprake is van
leegstand dan is dat met name het
geval wanneer woningen in afwachting zijn van sloop of renovatie. Dit
laatste lijkt ook bevestigd te worden
door leegstandsgegevens van corporaties in de G4. Op basis van het BBSH
stellen woningcorporaties
jaarlijks gegevens ter beschikking over onder meer de samenstelling van
hun woningvoorraad en
bezettingsgraad. Hieruit blijkt dat in 2002 0,64% van de
corporatiewoningen langer dan 3 maanden
leegstond. In 2003 stond 0,83% van de corporatiewoningen langer dan 3
maanden leeg; ongeveer de helft
van de leegstand bij woningcorporaties betrof de G4.
Andere vormen van leegstand zijn volgens de gemeenten ook wel huurwoningen
van woningcorporaties
die in afwachting zijn van verkoop. Sommige gemeenten noemen woonruimte
boven winkels als een
categorie waar leegstand wel voorkomt.
Wanneer gemeenten spreken over leegstand van woningen boven winkels hebben
zij in het algemeen ook
een specifiek lokaal beleid ontwikkeld om leegstand van deze categorie
woningen tegen te gaan.
Uit de verkenning blijkt ook dat, gezien de beperkte omvang van de
leegstand van woningen, bestrijding
hiervan voor gemeenten geen apart thema vormt. Wel maken gemeenten, om
eventuele leegstand te
voorkomen, vaak afspraken met verhuurders dat woningen die in aanmerking
komen voor herstructurering
niet te vroeg worden ontruimd, om het negatieve effect op de leefbaarheid
zo beperkt mogelijk te laten zijn.
Wanneer er toch een periode van leegstand zou ontstaan dringen gemeenten
aan op tijdelijke verhuur,
bijvoorbeeld aan studenten. Diverse verhuurders in de grote steden
gebruiken inderdaad dit instrument.
Van de mogelijkheid tot vorderen van leegstaande woningen en gebouwen
wordt, zoals ook bleek bij de
evaluatie van de Huisvestingswet (bijlage bij Kamerstukken II 2003/04, 29
624, nr. 1), nauwelijks gebruik
gemaakt. Bij de uitgevoerde verkenning onder de G30 gaf in ieder geval de
gemeente Den Bosch aan een
enkele keer leegstaande woonruimte te hebben gevorderd. Wel worden door
gemeenten regelmatig
vergunningen verstrekt voor tijdelijke verhuur op basis van de
Leegstandwet. Het gaat in dat geval
voornamelijk om tijdelijke verhuur van huurwoningen in afwachting van
sloop of vernieuwbouw
(herstructurering). In vrijwel alle gemeenten wordt de tijdelijk te
verhuren woonruimte vooral ingezet voor
studentenhuisvesting.
Ik concludeer op basis van het bovenstaande dat leegstand nauwelijks
voorkomt en dat gemeenten goed
uit de voeten te kunnen met het bestaande instrumentarium. Ik zie daarin
derhalve geen aanleiding het
instrumentarium om leegstand te bestrijden verder uit te breiden.
2. Kraken
U heeft mij tevens gevraagd in te gaan op het thema kraken en dit
onderwerp te bespreken met mijn
collega’s van Justitie en Economische Zaken. Vooropgesteld moet worden dat
kraken wettelijk niet is
toegestaan en dat de eigenaar van een woning of een ander gebouw te allen
tijde ontruiming kan
vorderen. Van een “wettelijke basis” voor het kraken van panden is dan ook
geen sprake. In de brief van
de Staatssecretaris van Economische Zaken van 6 juli 2004 (Kamerstuk II,
2003/04, 29 200 XIII, nr. 53) is
aangegeven dat het strafrecht en het privaatrecht afdoende wettelijke
mogelijkheden bieden om het kraken
van gebouwen tegen te gaan. Ik vat de maatregelen hieronder kort samen.
Maatregelen tegen kraken
- Het kraken van woningen of gebouwen die nog geen 12 maanden leegstaan is
volgens het
strafrecht verboden (art. 429 sexies, Wetboek van Strafrecht) en strafbaar.
- De eigenaar van een zaak ‘is bevoegd haar van een ieder die haar zonder
recht houdt, op te
eisen’ en kan dus ontruiming van zijn gekraakte pand vorderen (indien er
een spoedeisend belang
is zelfs in kort geding) bij de rechter op grond van het Burgerlijk
Wetboek (artikel 5:2 BW).
Als leegstand langer dan 12 maanden dreigt te duren, is het voor de
eigenaar van een woning of gebouw
raadzaam om preventieve maatregelen te nemen. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
- tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandswet
- het laten bewonen door een kraakwacht middels een anti-kraak-overeenkomst.
Deze laatste optie is geen vorm van tijdelijke verhuur, maar kan worden
beschouwd als een overeenkomst
tot bewaarneming (afdeling 7.1.9 BW). De kraakwacht moet ervoor zorgen dat
het gebouw niet gekraakt
wordt door het te bewonen. De kraakwacht betaalt dan ook geen vergoeding
voor het wonen, maar slechts
een vergoeding voor de kosten voor gas, licht en water. Deze laatste
vergoeding mag niet hoger zijn dan
de werkelijk gemaakte kosten, anders zal de anti-kraak-overeenkomst toch
als een huurovereenkomst
moeten worden aangemerkt.
Praktijk
Uit de verkenning onder de G30 blijkt dat kraken zelden wordt ervaren als
een probleem. Kraken komt
steeds minder voor, en indien het wel voorkomt, wordt er soms een
overeenkomst gesloten met de
eigenaar, zoals bijvoorbeeld de bovenstaande anti-kraakovereenkomst, en in
andere gevallen wordt er
ontruimd. Uit de verkenning blijkt verder dat eerder bedrijfspanden worden
gekraakt en in mindere mate
woningen. Ook blijkt de inzet van anti-kraakwachten in veel gemeenten een
goede oplossing te bieden
voor het tegengaan van kraken.
Uit deze verkenning blijkt ook dat gemeenten een uitbreiding van
strafbaarstelling van kraken geen
aanmoediging achten voor eigenaren om binnen afzienbare tijd een
alternatieve bestemming voor hun
bezit te vinden.
Particuliere eigenaren kiezen veelal voor het inzetten van een
‘kraakwacht’, die tegen vergoeding van de
gebruikskosten een leegstaand pand bewoont, wanneer er sprake is van een
langere periode van
leegstand. Dit instrument biedt grote flexibiliteit.
Tijdelijke verhuur bij meer langdurige leegstand kan extra huurinkomsten
opleveren in verhouding tot de
inzet van een kraakwacht, maar dan moeten wel de formaliteiten van de
betreffende vorm van tijdelijke
verhuur in acht worden genomen (zie onder paragraaf 3 en de bijlage).
Zoals ik hierboven reeds heb opgemerkt, heeft de Staatssecretaris van
Economische Zaken in haar brief
aan uw Kamer van 6 juli 2004 (Kamerstuk II, 2003/04, 29 200, XIII, nr. 53)
aangegeven dat het strafrecht
en het privaatrecht afdoende wettelijke mogelijkheden bieden om het kraken
van gebouwen tegen te gaan.
Uiteraard is het van belang om regelgeving waar mogelijk beperkt te
houden, maar gezien het belang van
het tegengaan van kraken, zal ik in overleg met Justitie bezien of er de
noodzaak bestaat van verdere
regelgeving.
--------------------------------------------------------------
Afmelden, e-mail: kraken-post-unsubscribe@dvxs.nl
Opnieuw aanmelden: kraken-post-subscribe@dvxs.nl
Faq: kraken-post-faq@dvxs.nl
Website: http://krakenpost.nl
[16 Jun 18:00u]: 260 abonnees + 328 niet-abonnees
--------------------------------------------------------------
ontvangsttijd Thu Jun 16 16:11:47 2005
Dit document staat op krakenpost.nl
voor de huidige en 11 maanden
het origineel blijft op skwot.dvxs.nl:
http://dvxs.nl/~skwot/{jaar}/{maand}/{nnnn}.html
kop