Wat nou, NRC-gebouw: Hoofdstuk 3 - De onderhandelingen
Links Hoog Rechts

De onderhandelingen


Bedrijvigheid aan de Spuistraat

Als een kraakpand eenmaal is aangekocht door een gemeentelijke of particuliere woningcorporatie, leidt dat in eerste instantie tot een grote opluchting bij de bewoners: hehe, het einde is in zicht. In ieder geval geen dreiging meer van ontruiming, van sloop, van weer niet weten waar je heen moet.
Maar in feite is aankoop geen 'einde', het is gewoon een nieuw begin, met alle perikelen van dien. Dat geldt ook in ons geval.

Bewoners en ambtenaren zijn door een politieke beslissing opeens samen aan de onderhandelingstafel beland. De opdracht voor de ambtenaren luidde: ontwerp een zo goedkoop mogelijk verbouwingsplan dat zo veel mogelijk jongeren onder dak kan brengen. De opdracht die de onderhandelaars namens hun medebewoners meekregen, was: zorg dat de zittende bewoners alle zeggenschap behouden over hun pand en kom niet terug met huren boven de f 100,-.

Vanaf 1980, het jaar van aankoop, zijn wisselende groepjes bewoners met wisselende groepjes ambtenaren aan het bakkeleien, vergaderen en onderhandelen geslagen. Het wantrouwen over en weer is zo groot dat beide partijen jarenlang nauwelijks een stap in elkaars richting hebben gedaan.

Tot overmaat van ramp heerst er binnen het pand ook geen eensgezindheid over 'hoe nu verder met het Handelsbladcomplex'. De bewoners raken verdeeld in kampen. De een vindt dat er helemaal niet onderhandeld hoeft te worden: het pand is prima zoals het is, een verbouwing is niet nodig, en de gemeente kan de geboden huur van f100,- accepteren of niet. De ander vindt dat er uberhaupt niet met de gemeente gesproken mag worden gezien haar ontwrichtende beleid tegenover de kraakbeweging, andere kraakpanden en het Handelsbladgebouw zelf. Een derde wil het pand behouden voor een definitief verval en ziet in een rigoureuze renovatie de enige oplossing. Bovendien zou niet-onderhandelen een uitstel van executie zijn: ongetwijfeld zou de gemeente een ex-kraakpand op een dergelijke dure plaats zich uiteindelijk toeeigenen als er niet op tijd goede afspraken worden gemaakt. De meeste bewoners zwalken voortdurend tussen deze verschillende opties in. Heel wat ontruimingen van andere kraakpanden zijn aanleiding de onderhandelingen formeel 'op te schorten', waarmee tegelijkertijd weer wat uitstel geboden wordt.

Vanaf 1984 neemt een nieuw groepje onderhandelaars de handschoen met de gemeente weer op. Het blijkt een ongunstig tijdstip. Door de afnemende kracht van de hoofdstedelijke kraakbeweging worden de onderhandelingsmarges allengs minder. Het merendeel van de aangekochte kraakpanden is op dat moment reeds verbouwd of staat op de nominatie om verbouwd of definitief ontruimd te worden. De eveneens langdurige onderhandelingen met andere grote woon/werkpanden hebben het politieke klimaat er niet gunstiger op gemaakt. De PvdA, toonaangevende partij in Amsterdam, gooit in diezelfde tijd het eigen roer om: het no-nonsense beleid doet haar intrede. En tenslotte: de lange adem van de bewoners neemt af en het geduld van de ambtenaren raakt op.

De bewoners verkiezen in eerste instantie een minimale verbouwing met veel ruimte voor zelfwerkzaamheid en dus een zo laag mogelijke huur. Mede onder druk van de ambtenaren komen zij hier op terug: de subsidieregelingen voor deze optie zouden zeer ongunstig uitvallen en het risico dat zelfwerkzaamheid voor zoveel bewoners niet te organiseren valt, is groot. Uiteindelijk vinden beide partijen elkaar in een verbouwplan volgens de voorwaarden van de HAT-budgetregeling (oorspronkelijk: Huishoudens voor Alleenstaanden en Twee personen, maar ook te gebruiken voor groepswoningen). Het belangrijkste struikelblok bij de onderhandelingen, de huurhoogte, ligt volgens de normen van deze regeling op f 180,- per maand voor een eenheid van 32 m2 woonoppervlak. De bewoners gaan ook hiermee akkoord, zij het morrend.

In deze periode legt het Woningbedrijf-West, die het pand in haar woningbestand krijgt, nood- en basisvoorzieningen aan: het wind en waterdicht maken van het gebouw, verbetering van het waterleidingsysteem en electravoorzieningen en aanleg van gas. Daartegenover staat dat bewoners f 100,- per maand betalen tot het moment dat het verbouwplaatje definitief rond is.

De daaropvolgende twee jaar worden de maandelijkse 'Ontwerpteamvergaderingen' besteed aan de uitwerking van de verbouwplannen en de definitieve afspraken over beheer, toewijzing, de status van de bedrijfsruimtes etcetera.

Ondanks de HAT-budgetsubsidie blijft er een tekort op de bouwkosten van f 18.000,- per eenheid bestaan. En als dan ook nog blijkt dat er geen overeenstemming over een kostendekkende exploitatie van de bedrijfsruimtes bereikt wordt, gaat B&W niet accoord met de tekorten op de verbouw. In juli 1987 legt B&W de onderhandelingen stil en overweegt het Handelsbladcomplex te slopen ten behoeve van nieuwbouwwoningen en winkels.

In september gaat B&W alsnog akkoord met de tekorten op de verbouw maar wel onder de voorwaarde dat het bedrijfsgedeelte op de begane grond voor 50% commercieel geexploiteerd wordt door het Grondbedrijf. Na een zenuwslopende en geemotioneerde huisvergadering waar alle voors en tegens worden afgewogen, gaan de bewoners overstag, zij het met de rug tegen de muur. De sloop van dit prachtige gebouw is niet wat zij willen, de conseqentie dat er weer minder woonruimte voor woongroepen en alternatieve huisvesting zal overblijven in de stad, is te zwaar. Met een minimale meerderheid van stemmen in de grote huisvergadering, accepteren zij de eisen. In oktober 1987 gaat ook de gemeenteraad akkoord.

Als de verbouwplannen en de bijbehorende kosten zo goed als rond zijn, blijkt ook nu het venijn in de staart te zitten. De Dienst Volkshuisvesting van de gemeente, mede-onderhandelaar in het Ontwerpteam, berekent op de valreep de huren volgens de normen van een nieuw subsidiesysteem dat de oude HAT-budgetregeling in dat jaar vervangt: het Norm-Kosten-Systeem (NKS). Een van de wijzigingen in dit NKS-model is de oppervlakte waarover de huur berekend wordt. Terwijl bij de HAT-budgetregeling alleen de woonoppervlakte wordt berekend (de vierkante meters van gangen en trappenhuizen worden niet in de huur doorberekend), telt het NKS-model de gehele gebruikers-oppervlakte, dus inclusief trapportalen, gangen en dergelijke. De gevolgen voor het Handelsbladcomplex zijn fnuikend. Het voormalige bedrijfspand kent een wirwar van gangen, trappen en portalen om alle wooneenheden te kunnen ontsluiten. Deze wooneenheden, waarvan de meeste rond de 32 m2 gehouden zijn om de huur op f180,- per maand te kunnen brengen, krijgen de oppervlakte van de lange gangen en loze ruimtes in hun huur doorberekend: per eenheid zou dit een gemiddelde huurverhoging van meer dan f 50,- per maand inhouden.



Krantekop uit NRC-Handelsblad 1987:

BINNENLAND
Vestiging bedrijven in gekraakt Handelsbladcomplex problematisch

Testcase voor woon-werkcomplexen



Het gehele Ontwerpteam reageert verslagen op dit bericht. Onder de bewoners breekt paniek en verbijstering uit: zo dicht bij de eindstreep en nu dit. Verschillende ambtenaren worden overvallen door een woedeuitbarsting. Er breekt een korte periode aan van heftige verwijten over en weer, van spoedvergaderingen tussen alle betrokkenen, van nerveuze, besloten vergaderingen van ambtenaren of bewoners en bedrijven onderling, van lijmpogingen en compromisvoorstellen, ultimatums en val-dood-houdingen. Beide partijen doen uiteindelijk water bij de wijn: de dienst Volkshuisvesting zakt met haar eisen tot een gemiddelde gebruikersoppervlakte van 41 m2, waarover huur betaald moet worden. Ondanks de teleurstelling over dit plotselinge verraad op de valreep, wordt het NRC verbouwd.



Links Hoog Rechts