De nieuwe buren van de koningin
Dit hoofdstukje is de bewerking van een onderdeel van een filmscenario over het Handelsbladcomplex, in produktie bij Jobfilm
Kroon-wisseling, april 1980 |
'Het is 's avonds een uur of twaalf. Bier vloeit overvloedig van de tap naar de plee. Ik schuifel met mijn zoveelste pilsje tussen een kwebbelende massa mensen door. "He, Wouter, ga je zo mee een huis kraken?" tegen mij. "Te gek, wie gaan er allemaal mee?", vraag ik enthousiast - het bloed van een avonturier stroomt... Kortom, op een gegeven moment waren we met ons achten op weg naar de Spuistraat en kwamen daar bij een zielig hoekhuisje dat zwaar ondersteund zijn laatste adem stand uit te blazen. Na een tijdje de kat uit de boom te hebben gekeken, klom ik via de stutbalken naar de eerste verdieping, waar een raam stuk was.
Aangezien het te donker was om op onderzoek uit te gaan nestelden we ons in de nog net te onderscheiden kantoorstoelen. De eerste joint in het NRC werd gerold.'
De volgende dag ontdekken de acht de gigantische ruimtes die allemaal met elkaar en tenslotte, als een fuik, met het kleinste hoekpandje in verbinding staan. Het nieuws breidt zich als een lopend vuurtje uit en van heinde en verre komen mensen die voor kortere of langere tijd onderdak zoeken.
Marcel: 'Met ons zessen liepen we naar het kraakhuis "waar nog ruimte was". Aan de achterkant moesten we drie keer op de bel drukken bij het muurtje. Een van de krakers liep met ons mee door de kelders over de brandtrap naar het hoofdtrappenhuis. Voor mijn gevoel hopeloos verdwaald liepen we allemaal kamers, kamertjes en volgepakte ruimtes door. Ik waagde het een kamer te "claimen", hoewel ik niet zeker wist of ik wel wilde blijven. Met Petra maakte ik de afspraak dat zij "mijn" kamer zou krijgen als ik hem niet meer wilde. Ze vond het glas-in-lood wel mooi.'
Terwijl de architecten voor bouwgigant Wilma BV druk aan het schetsen zijn, bevolken punks, junks, dealers, studenten, rondzwervende jongeren en jeugdige toeristen de hele zomer het pand. De sleutels circuleren onder de reislustige jeugd in Parijs. Nina Hagen, eveneens voor korte tijd van de partij, geeft prive-concerten. De Keizer loopt elke nacht wacht en herstelt waar nodig de orde met zijn geduchte bouvier. De chaos die binnen de muren heerst, levert voor de een het perfecte anarchistische experiment, de ander vlucht gillend naar elders.
100 bewoners,
(Door Frank van den Berg)
|
'Hier rust ik in vrede. Ik stierf voor niets. Neem geen voorbeeld aan mij' siert de pilaar die de ingang van de punk-coffeeshop NoName, op de hoek van het complex, ondersteunt. Elk weekend wordt het bezocht door zo'n 130 punks en aspirantpunkjes om er muziek te maken en kleur in hun omgeving te brengen. Boven en naast de coffeeshop vestigen zich de ideeenmakers: kodiak-Stone, de Gotterfliez, Vendex, de gazguzzlers forever, de kids en de rest van de bloody punks, dr. Zielknijper, dr. Rat, dr. Junk & dr. Syfil inbegrepen. Zombiepower heeft het wat te bont gemaakt in de korte tijd van samenwonen en wordt er al wel heel snel weer uitgeknikkerd. De rest van de bewoners van het pand reageert met gemengde gevoelens op de punkburen. Het brengt gezelligheid en energieke uitspattingen, maar evenzogoed ellende met zich mee. Naast de overlast door de vernielingen, moeten zij dagelijks op speurtocht naar een verdwenen ganzenbord, kandelaar, skipetjes, waterpomptang, trekkers, en zelfs de spuitbussen van de dames van Liever Lesbisch worden meegejat.
Piet: 'Vrienden van vrienden die wij vieren meestal niet allemaal kenden, werden binnengehaald, die veel serieuzer waren en onze plannen in de war schopten. Geintjes zoals parkeermeters voor de deur kraken, werden niet geapprecieerd. Deze nieuwkomers dachten in het belang van het ALGEMEEN en vonden dat het behoud van het pand belangrijker was dan de wensen van de bewoners onderling. We mochten niet meer over de daken lopen want dan gingen de pannen stuk en meer van die onzin; alles ging geregeld worden, er stonden mensen op die dachten dat ze konden bevelen.'
En inderdaad steekt een klein groepje bewoners de koppen bij elkaar. Zij zien een mogelijkheid om het pand met serieuzere bedoelingen geschikt te maken voor huisvesting van tientallen jongeren. Voorwaarde is wel, vindt men, dat gegadigden zich in groepsverband moeten aanmelden, om al bij voorbaat enige structuur in de chaos te scheppen. Om zo de schier onmogelijke taak, een krantenkolos, vervuild door centimeterdikke lagen drukinkt, duizenden schimmelende kranten, het vocht van vier jaar leegstand en de vuilnisbergen van talloze voorgangers, zonder gas, zonder water en electriciteit, bewoonbaar te maken.
Vanaf 1979 wordt het Handelsbladgebouw ontgonnen door een nieuwe groep enthousiastelingen: meer dan 80 bewoners, 10 ateliers en 10 bedrijfsruimtes vinden in de loop van dat jaar hun plek. Zij zijn de representanten van een nieuwe generatie binnenstadbewoners. Vereniging van wonen en werken staat hoog in het vaandel. Kunstenaars bewonen hun ateliers, alternatieve winkeltjes op de begane grond worden gerund door bewoners van het pand zelf of door buurtgenoten. De klandizie bestaat uit een mengeling van de laatst overgebleven binnenstadbezoekers: bejaarden die vergroeid zijn met de restanten van hun woninkjes, kantoorlieden, winkelend publiek, en de bewoners van de kraakpanden uit de buurt.
De onderlinge solidariteit van bewoners van gekraakte panden alsmede de strijd tegen speculatie, woekerhuren en sloop uit winstbejag, neemt ongekende vormen aan. Het Handelsbladgebouw, zelf bedreigd door de sloopplannen van eigenaar Wilma BV, is onderdeel van de hausse van de kraakbeweging. De bewoners pogen met vereende krachten het pand aangekocht te krijgen door de gemeente Amsterdam en het hiermee te behoeden voor sloop. Uiteindelijk koopt de gemeente in april 1980 een eerste serie kraakpanden aan. Tegen de verwachtingen in wordt ook het Handelsbladcomplex aangekocht uit angst dat het gebouw een bolwerk van subversieve activiteiten zal worden op de nationale feestdag waar de hele wereld getuige van zal zijn, de Kroningsdag van Beatrix.