De Wagendwarsstraat is een mooi en rustig woonerfstraatje in Oudwijk. Van november 1990 tot september 1991 behoorden ook wij tot de gelukkige Wagendwarsbewoonsters. Ervaren kraaksters zijn we niet, maar in die tijd hebben we heel wat instanties en procedures leren kennen. Vandaar dit verhaal over ons pand.
[foto: Renske Das] |
Het begin is mooi; niets te repareren, het G.E.B. sluit gas en elektra zonder borg aan, de buren zijn vriendelijk. Daar staat tegenover dat onze advokate tot twee keer toe een tevergeefs huuraanbod aan de eigenaresse doet. Verschillende pogingen om het pand zelf te kopen mislukken. De gemeente wijst bovendien ons verzoek om vordering af. Maar ach, denken we dan...
Begin januari vertellen de buren dat er bouwplannen voor ons pand zijn. Dan begint het pas echt. De advokate belooft achter de bouwplannen aan te gaan. Dat besluiten we zelf ook te doen. Door te zeggen dat we van het straatkomitee zijn, last een wantrouwige Rovu-ambtenaresse ons de plannen inzien.
De aanvraagster van de bouw- en sloopvergunning is aanneemster Verhoeven, die van ons pand twee luxe-appartementen met bedrijfsruimte wil maken. Door middel van een briefje brengen we de straatbewoonsters hiervan op de hoogte. De straat blijkt fel tegen de plannen te zijn. Met enkele aktieve mensen uit de straat besluiten we daarom daadwerkelijk een straatkomitee op te richten. De zorgen zijn even voorbij als de gemeente de sloop- en bouwvergunning kort daarna afwijst, omdat volgens het bestemmingsplan bedrijfsruimte in de Wagendwarsstraat verboden is.
We zijn wel op onze hoede. We beginnen overal informatie te verzamelen en na te denken over wat er zou kunnen gebeuren en wat we zouden kunnen doen. Mensen van het kraakspreekuur en van het wijkburo weten heel wat te vertellen. Ook de advokate bezoeken we vaak. Dat levert meestal een boel informatie op, maar een beetje doorvragen, aandringen en zelf ideeen opperen (zonder de goede verstandhouding met de advokate te verstoren) kan soms geen kwaad.
In februari horen we via de advokate dat Verhoeven een nieuwe bouw- en sloopvergunning heeft aangevraagd. Het zijn precies dezelfde plannen, alleen noemen ze de bedrijfsruimte ineens ateliers. Nu zijn we beter voorbereid. Samen met het straatkomitee schrijven we brieven naar B&W van Utrecht, waarin we duidelijkheid en inspraak vragen. De gemeenteraad ontvangt een brief van ons, met het verzoek de behandeling ven de sloop- en bouwvergunning goed in de gaten te houden. Ook bellen we gemeenteraadsleden persoonlijk op. Tenslotte nemen we kontakt op met journalistes, maar dat levert niets op.
Als antwoord op onze vragen aan B&W, komt er een bijeenkomst met alle betrokkenen in het wijkburo. Dat verschaft ons enige duidelijkheid, maar geen inspraak.
Op 1 mei 1991 geven B&W de vergunning af. Precies 30 dagen later dient het straatkomitee per aangetekende brief een bezwaarschrift in tegen de beslissing van B&W. (Voor een bezwaarschrift heb je 30 dagen de tijd, daar gebruik van maken levert een maand tijdwinst op!).
Dat het straatkomitee het bezwaarschrift indient, heeft voor- en nadelen. Ondertekening door het straatkomitee komt bij B&W serieuzer over dan ondertekening door anonieme kraaksters. Nadeel is dat onze advokate niet namens het straatkomitee wil optreden, zodat we alles zelf moeten schrijven.
Voor ongeveer 150 gulden dienen we daarnaast een verzoek om schorsing in bij de Raad van State. Zonder dit verzoek kan de aanneemster toch bouwen en slopen. Met schorsing moet de aanneemster wachten of B&W het bezwaarschrift toekennen of afwijzen.
Op 10 juni sommeert de eigeneresse ons het pand binnen vijf dagen te verlaten. Dat doen we natuurlijk niet, zodat we worden gedagvaard voor een kort geding op 8 juli. Dankzij gemeentelijke burokratie (brieven niet op tijd gepost) duurt deze zitting ongeveer twee minuten. Tien dagen later gaat het kort geding verder. Nu blijkt pas hoe nuttig al onze (soms hopeloos/nutteloos lijkende) inspanningen zijn. De rechter neemt ons serieus vanwege alle brieven. Onze advokate voegt daar een prachtig pleidooi aen toe. De uitspraak luidt dan ook: de zitting verdagen tot 10 september, zodat de Raad van State kan beslissen over ons verzoek tot schorsing.
Tijdens het kort geding horen we bovendien dat aanneemster Verhoeven het pand alleen zal kopen, als hij een sloop- en bouwvergunning krijgt. Dus als wij die vergunning weten tegen te houden, bestaat er een goede kans dat de verkoop niet doorgaat. De weg zou dan open liggen voor ons, om het pand te kopen, te huren of het gewoon verder te bewonen. Dit alles betekent nog meer ambtenarenarbeid verrichten, iedere dag werken aan het pleidooi voor de Raad van State. Advies vragen aan de advokate, aan de juriste van het wijkburo, aan rechtenstudentes,...
Op 29 augustus dient de zaak bij de Raad van State. Iemand uit de straat leest het pleidooi voor. Tot onze grote teleurstelling wijst de Raad van State ons verzoek tot schorsing echter af! De advokate van Verhoeven komt namelijk met uitspraken van de Hoge Read, vergunningen van jaren geleden en nog veel meer, waar wij geen antwoord op hebben. (We vragen ons achteraf af of het anders gegaan zou zijn, als het straatkomitee een eigen advokate had gehad).
Tijdens het kort geding op 10 september, ligt de uitspraak al zo goed als vast. Die horen we negentien september: ontruimen binnen vijf dagen. Het pand hebben we niet kunnen behouden, maar het scheelde weinig en de moeite heeft in ieder geval geruime tijd extra wonen opgeleverd!
Tot slot sturen we een laatste briefje aan de straat, waarin we alles nog eens op een rijtje zetten. Een 'spektakulaire' ontruiming komt er niet. We willen geen puinhoop in de voor ons zo vriendelijke straat. De meeste tijd gast bovendien zitten in het zoeken naar nieuwe woonruimte, in plaats van ontruimingsideeen. Drieentwintig september vertrekken we...