uitgebreide Kraakhandleiding '96/'97: hoofstuk 3 - Afdeling techniek en special effects
Links Hoog Rechts

Hoofdstuk 3

Afdeling techniek en special effects.


Laten we dit hoofdstuk beginnen door te zeggen dat sommige van de dingen die er in beschreven worden niet geheel legaal zijn in dit landje, waar alles naar het schijnt in wetten gevangen moet worden. Dit is echter ab-so-luut geen reden voor ons om deze kennis niet te verspreiden, integendeel.

3.1 -Binnen komen.-

Ondanks dat bij kraken die via de kraakspreekuren georganiseerd zijn meestal ervaren breekploegen geregeld zijn die precies weten hoe je wat voor deur open moet krijgen, vinden wij het belangrijk dat iedereen kennis heeft van de tech niek(en), zodat de overdracht van deze kennis soepeler ver loopt.

Meestal wordt een kraak gezet door een deur van de betreffende woning open te maken, maar staar je daar niet blind op: andere -soms veel toegangelijkere- plaatsen aan een pand zijn de ramen en daken. Bekijk dus altijd ruim van te voren het pand eens grondig (maar niet opvallend!) zodat je weet waar je het makkelijkst naar binnen kan, en welk gereedschap je daarvoor nodig denkt te hebben. Hierbij komt natuurlijk dat je door ervaring leert zien wat eventuele zwakke plekken of hindernis sen kunnen zijn, maar deze handleiding dient nu eenmaal om je daarbij op weg te helpen.

Om te beginnen iets over de verschillende typen sloten:

De drie typen sloten waar je het meest mee te maken krijg zijn (in deze volgorde):

  1. de vaste cylinder;
  2. de woningbouwcylinder
  3. het pinslot en
  4. de losse cylinder.

Een beschrijving van de 4 verschillende typen en hoe ze te herkennen:

1) De vaste cylinder.

Bij dit type slot zit de cylinder die aan de buitenkant van de deur zit (het 'sleutelgat') vastgeschroefd op het slot zelf, wat dan weer als geheel op de deur gemonteerd zit. Dit type sloten kom je vaak tegen op buiten deuren van panden. Ze zijn te herkennen aan de maat van de cylinder, die ze onderscheidt van de 'losse cylinder' omdat ze een stukje kleiner in diameter zijn. Ze hebben ongeveer dezelfde diameter als een gulden. Vaak zit er dan nog een beschermplaatje omheengeschroefd, laat je daar niet door misleiden!



2) De woningbouwcylinder.

Dit type slot zit door de deur heen gemonteerd, waarbij het eigenlijke slot binnen in de deur zit. Het slot zit vastgeschroefd vanaf de smalle kant van de deur, daar waar die in het slot valt. Deze sloten kom je vaak tegen op buitendeuren van gerenoveerde panden en op de deuren van etages die in het beheer zijn van woningbouwverenigingen, vandaar de naam.
Ze zijn te herkennen aan hun karakteristieke vorm: een cirkeltje van het formaat van een kwartje met het sleutelgat er in, met daaronder een halve ovaal. Meestal zitten ze een paar centimeter onder de deurkruk gemonteerd, soms door een metalen plaatje heen.



3) Het pinslot.

Dit type slot wordt ook wel veiligheidsslot genoemd, om de simpele reden dat het nogal lastig open te maken is. Het zit binnen in de deur gemonteerd en heeft twee pinnen die de deurpost in gaan. De cylinder zit binnen in het slot en heeft 4 baarden (de 'baard' van een sleutel is de onregelmatige, uit driehoekige hobbels bestaande zijde); de sleutel ervan ziet er uit als een kruiskopschroevendraaier waarvan drie kanten een baard hebben en een kant glad is. Het is van buiten te herkennen aan het -vaak ovale- plaatje dat om het sleutelgat in de deur is gemonteerd. Het sleutelgat zelf heeft een diameter van ongeveer een centimeter. Dit type sloten wordt vaak heel hoog of laag in de deur gemonteerd, en bijna nooit in het midden.



4) De losse cylinder.

Dit type slot wordt in het buitenland soms een 'portugese cylinder' genoemd, waarom weten wij ook niet maar misschien heb je daar wat aan. Het is een slot dat veel lijkt op de vaste cylinder, met als verschil dat het niet aan het eigenlijke slot vasgeschroefd zit, maar aan de deur. Het zit namelijk door de deur heen gestoken, en dan met een borgplaatje met twee schroeven van de binnenkant af verankerd, waarna het slot er bovenop gemonteerd zit. Aan de buitenkant ziet dit type slot er uit als een iets te grote vaste cylinder met een stevige ring er omheen; die ring zit er zodat de cylinder niet naar binnen getrokken wordt door de borgschroeven.



Andere hindernissen op deuren.

1) Grendels.

Deze zitten soms op deuren, maar zitten bijna nooit dicht: het is namelijk niet mogelijk om een grendel dicht te doen van buitenaf. Als ze er echter wel op zitten, leveren ze meestal niet veel problemen op: erg sterk zijn de meeste grendels niet.

2) Koevoet- of antikraakstrippen.

Dit zijn metalen profiel ijzers die langs de slotkant (en bij heel erg paranoide huis bazen ook langs de scharnierkant) over de gehele lengte van de deur gemonteerd zijn. Ze dienen om het onmogelijk te maken een koevoet tussen de deur en de deurpost te zetten. Hierbij heb je weer twee typen:

  1. de enkelvoudige:
    dit is een stuk hoeklijn (een stalen strip die in de lengterichting een hoek van 90 graden heeft) dat meestal met slotbouten op de deur vastgezet is. Dit type is veelgebruikt, maar niet erg effektief.
  2. de dubbele:
    dit is ook weer een stuk hoeklijn op de deur, maar nu met een stuk (min of meer) z-vormig stalen profiel op de deurpost, dat als de deur dicht zit over de hoeklijn heen valt. Dit type is redelijk effektief, maar als je naar binnen wilt laat je je door dit soort ongein toch niet tegenhouden...

Het gereedschap.

Wat je in ieder geval meestal nodig hebt zijn een paar ver schillende (maten en vormen) koevoeten, en minimaal een vuist hamer. Verder zijn, afhankelijk van het type slot, soms een zware (doorslag) schroevedraaier, een klauwhamer en/of een moordenaar nodig. Als je spreekuur de beschikking heeft over een kraakkrik (een omgebouwde autokrik) kan die vaak ook goed van pas komen.

Hoe pak je welk type slot aan?

De methode die gebruikt wordt voor een deur met vaste cylinder kan je zien als een soort basismethode: je krijgt er zowat elke deur mee open, maar soms kan het stiller en/of eleganter.
Overigens loont het vaak de moeite, zeker als er verschillende typen sloten op de deur zitten, om eerst te kijken of ze wel allemaal op slot zitten (duwen), en de gebruikte techniek aan de te verwachten problemen aan te passen.

  1. De vaste cylinder.
    De enige manier om dit type slot open te krijgen is bot geweld: je zet het klauweind van een redelijk tot grote koevoet (afhankelijk van de verwachte kwaliteit van de deur en sloten) tussen de deur en de deurpost, vlak boven of onder het slot, laat een tweede lid van je breekploeg deze er met het vuistje dieper tussen slaan en duwt dan -desnoods met een paar mensen- de koevoet zo dat de deur open gedrukt wordt.
    Vaak slipt hierbij de koevoet tussen de deur en de deurpost uit; dan zat hij er niet diep genoeg tussen of kan hij er niet diep genoeg tussen. Een ander hierbij veel voorkomend probleem is dat de deur niet naar binnen gaat, maar de deurpost scheurt en naar buiten komt. Wat je dan moet doen is de koevoet met de rechte kant helemaal aan de bovenkant van de deur tussen de deur en de deurpost zetten, de deur daarmee naar binnen druk ken, in de ontstane speling een tweede koevoet (weer met de rechte kant) zetten, en zo 'pootje over' naar het slot toewerken.
    Je zet zo namelijk een hefboom tussen de deur en de binnenkant van de deurpost, waardoor de kracht meer op het slot komt te staan. Meestal is zelfs het sterkste slot daar niet tegenbestand. Ook het gebruik van de kraakkrik wil vaak effectief zijn, maar ook deze heeft te lijden onder wegglijden uit de deurpost, en moet dan dus stevig op z'n plaats gehouden worden.

  2. De woningbouwcylinder.
    Voor dit slot is een hele elegante manier om het open te krijgen, die helaas niet altijd werkt, maar wel vaak de moeite van het proberen waard is. Als de cylinder namelijk voldoende ver uit de deur steekt (minimaal een centimeter) dan kun je met een moordernaar het uit de deur stekende deel afbreken. Als je vervolgens in het zo ontstane gat kijkt, zie je een zwartstalen rondje zitten met daarin een onregelmatig gevormd gat. Daar steek je een dikke schroevendraaier in (voorzichtig!) en je draait. Als het goed is gaat nu de deur van slot. Mocht deze truuk niet lukken, gebruik dan de methode van het botte geweld.

  3. Het pinslot.
    De techniek die hierbij gebruikt wordt is identiek aan die van de vaste cylinder, maar er is meer geweld nodig. Overigens is de kans dat je een pinslot als enig slot op de deur tegenkomt relatief klein: meestal worden ze gebruikt in kombinatie met andere sloten.
    Je kan het breken van een deur met pinslot vergemakkelijken door om het pinslot heen met een scherpe, brede beitel een groef in de deur te slaan; hierdoor zal de deur eerder scheuren. Je moet dan echter wel zeker weten dat je de tijd hebt om dit soort fratsen uit te voeren.

  4. De losse cylinder
    Dit slot is zo'n beetje het makkelijkst om open te maken, doordat de cylinders meestal met wat handigheid uit de deur te trekken zijn. Hiertoe sla je een schroevendraaier achter de metalen borgring om die los te wrikken, trekt die er met een klauwhamer af, en sla je vervolgens een zwanehals koevoet achter de cylinder. Je kan nu met de koevoet de cylinder uit de deur trekken, waarna je met een schroevendraaier het slot open kan draaien.

3.2 -Zorgen dat anderen niet binnen komen-

Vaak is het wenselijk om na de kraak het pand een beetje minder toegangkelijk te maken: zo kan je ongewenst bezoek (smeris, eigenaars) wat langer of zelfs helemaal buiten houden, en geeft het jou de tijd je maatregelen te treffen. Mocht het van te voren bekend zijn dat een eigenaar een vervelende zak is, dan valt het zeker aan te raden om in overleg met je kraakspreekuur van te voren te inventariseren wat voor materiaal je nodig denkt te hebben om je nieuwe huis goed dicht te maken en te regelen dat er mensen zijn die helpen het pand meteen na de kraak dicht te maken.

Hiervoor zijn zo'n beetje alle denkbare zware materialen te gebruiken, maar die zijn vaak lastig mee te slepen naar een kraak zelf.

Wat echter vaak nuttig blijkt te zijn, zijn bedspiralen, fretbouten (kop 13mm, lengte 10 cm) + bijbehorende 'carrosserieringen', balken, balkhouders, en bouwstempels.

Als je meer tijd hebt, en je wilt je pand echt goed dicht maken kan je gaan denken aan cv-radiatorplaat, steigerpijp en dergelijk materiaal. Hiermee zijn de meest waanzinnige konstrukties in elkaar te lassen, maar je woning wordt er echter wel tamelijk donker en onleefbaar van: doe het dus alleen als je er een goede reden voor hebt of een grote freak bent.

Waar dienen de bedspiralen e.d. voor?

Deze lichte materialen, die je bij de kraak op een bakfiets mee kan nemen, zijn ideaal voor het provisorisch barrikaderen van ramen en deuren. Door namelijk bedspiralen met fretbouten (met een ring er omheen) op de raamkozijnen en deuren te schroeven, wordt het heel wat moeilijker om er doorheen naar binnen te komen. Als je er dan ook nog balken achter vastzet met bouwstempels of balkhouders is al aardig zwaar gereedschap nodig om het van buitenaf open te maken.

Het is overigens belangrijk om de punten waar je je barrikademateriaal op stut goed vast te zetten: anders kan met het nodige geweld de hele barrikade naar binnen geduwd worden. Er zullen bij een kraak waar dit soort maatregelen nodig is, mits deze goed georganiseerd is, altijd wel mensen aanwezig zijn die eerder iets dicht gemaakt hebben, en weten hoe ze te werk moeten gaan. Kijk dus zoveel mogelijk truukjes af, barrikaderen is niet echt uit een handleiding te leren.

3.3 -special effects-

Vaak is het wenselijk/aantrekkelijk/leuk om je tegenstander -wie dat dan ook is- belachelijk te maken of te hinderen in zijn bezigheden. Hiertoe zijn vele middelen te verzinnen (wees een beetje kreatief), maar een paar handreikingen wilen wij je toch niet onthouden...
(overigens: alle gimmicks waarin verf wordt gebruikt zijn beperkt houdbaar, vooral de kaarsvetverfbommen).

  1. De verfbom.
    Ondanks de naam zit er (meestal) niets explosiefs aan dit object, dat vooral in grote aantallen nogal eens leuke vlekken achter wil laten. In het kort komt het er op neer dat breekbare objecten met terpetine verdunde verf gevuld worden, waarna er mee gegooid kan worden. Ideale houders zijn oude gloeilampen en kaarsvethulsen. Bij de eerste een voorbehoud, bij de tweede een uitleg hoe ze te maken.
    Verfbommen gemaakt van oude gloeilampen zijn makkelijk en snel te maken, maar hebben een paar nadelen: het glas is scherp, en dus gevaarlijk (wil je het risico lopen dat mensen waar je eventueel op gooit echt gewond raken?) en gloeilampen zijn niet in enorme hoeveelheden voorhanden. Als je ze wel wilt gebruiken, gooi dan liefst op gebouwen en voertuigen ofzo.
    Hoe ze te maken:
    Neem een gloeilamp, peuter aan het eind van de fitting waar het loden kontaktje zit dit laatste los. Hieronder zit harde kunststof, dit kun je voorzichtig weghalen met een dun tangetje. Steek nu een dun, hard voorwerp (bijvoorbeeld een schroevedraaier) in het zo ontstane gat en maak de glazen buis die midden in de gloeilamp zit kapot. Als je niet erg voorzichtig bent, gaat de rest van de lamp ook kapot, maar oefening baart kunst.
    Nu kun je de lamp vullen met de een of andere vloeistof -vaak verf, maar verdunde teer, stencilinkt, behangplak met kleurstof en dergelijke zijn ook wel lollig. Als de lamp bijna vol is, stop je er een propje krantepapier bij om hem af te dichten, waarna je er kaarsvet overheen druppelt om een perfekte afdichting te krijgen.
    Verfbommen gemaakt van kaarsvethulsen zijn een stukje lastiger te maken, maar zijn veel beter in grote hoeveelheden te fabriceren, en zijn wat levend-wezen vriendelijker.
    Om de huls te maken ga je als volgt te werk:
    Smelt in een pan met een flinke laag water een doos kaarsen, nadat je deze eerst aan stukjes gebroken hebt. Het water mag niet te heet worden: dan gaat het zich door het kaarsvet mengen en worden je hulzen te zwak.
    Vul een ballon met water, tot hij lekker in de hand ligt (zo'n 10-12 cm doorsnee). Zorg dat er nergens luchtbelletjes in zitten: daar zou door het warme water de ballon scheuren. Dompel nu de ballon met water in de pan, en til deze er voorzichtig weer uit en dompel deze vervolgens onder in een pan met koud water: er blijft een laagje kaarsvet op de ballon zitten. Herhaal dit totdat de kaarsvetschil om de ballon stevig begint te worden, bij zo'n 5 a 8 mm. Laat nu het water uit de ballon lopen, maar zorg dat deze niet naar binnen schiet: je kan hem nog wel een paar keer gebruiken. Trek de ballon uit de kaarsvetschil en klaar is je huls. Vullen en afdichten gaat net zoals bij de gloeilamp huls.


  2. De 'verfblusser.'
    Dit is een brandblusser die omgebouwd is, zodat hij geen blusmateriaal maar verdunde verf blaast. Deze apparaten zijn op zich simpel te maken en erg doeltreffend, maar je ontkomt er nauwelijks aan zelf ook een beetje van kleur te verschieten. Ook hier geldt weer: selektief gebruiken, niet zomaar op iedere malloot van een smeris ofzo richten.
    Ga als volgt te werk: Jat ergens een brandblusser van het type dat niet permanent onder druk staat, dus met een draaiknop er bovenop en/of een slagpin die je naar binnen moet slaan. Je vindt ze bijvoorbeeld in intercitytreinen, universiteits- en andere openbare gebouwen. Schroef nu de bovenkant -waar het ventiel en dergelijke zit- er af. Als je voor je hem helemaal los hebt gesis hoort: stoppen! Dan staat het ding namelijk al onder druk en is er niets meer mee aan te vangen (sterker nog: als je hem verder losdraait kan je je handen kwijt zijn. Jat dus bij voorkeur verzegelde blussers).
    Heb je de bovenkant er af, dan kun je de drukpatroon uit de fles trekken en ergens veilig weg leggen. Nu schud je het bluspoeder uit de fles, het stuift nogal en irriteert daarbij, dus zet er een stofmasker bij op en gooi het spul direkt in een vuilniszak ofzo. Nu kan je je fles vullen met verdunde verf of andere leuke vloeistoffen. Gooi hem echter nooit helemaal vol: er moet ruimte overblijven voor de drukpatroon en het drijfgas dat daar bij gebruik uitkomt. Boor vervolgens de opening van de spuitmond (dus het eind van de slang waarmee je richt) een beetje uit, om een mooie verfstraal te krijgen in plaats van een niet te richten wolk.
    Schroef nu de drukpatroon-met-bovenkant weer in de fles en zet het ding ergens neer waar je er wat aan hebt, maar het niet voor brandblusser aangezien wordt. Het gebruik ervan is hetzelfde als van een brandblusser, allen moet je hem niet op vuurtjes richten (explosiegevaar).


  3. De stinkbom.
    Dit is het allersimpelst: neem een breekbare houder, vul die met iets wat walgelijk stinkt (je waswater nadat je je jaarlijkse bad hebt genomen ofzo) en smijt dit ergens naar binnen. Erg lekker ruiken produkten als maanden bewaarde pis en boterzuur. De produktie van het eerste mogen wij wel bekend achten, de produktie van het tweede is iets ingewikkelder. Snij daartoe een aardappel fijn, gooi deze in een pot, doe er water bij tot de aardappelbrokjes ruim onder staan, gooi er wat benzine of olie op om te zorgen dat er geen zuurstof bij kan komen en zet het geheel een paar weken warm weg. Niet omstoten als je van mensen om je heen houdt.


  4. De kraaiepoot.
    Dit kleine maar o zo nuttige voorwerpje dient meestal om het personen die jou willen pakken voor iets waar jij niet voor gepakt wil worden te hinderen in hun voortgang. Het bestaat uit vier metalen punten, die zo staan ten opzichte van elkaar dat er altijd een omhoog wijst - de middenlijnen van een tetraeder (een piramide met driehoekige basis). Je maakt ze door stukken betongaas (dat roestige spul dat in de bouw gebruikt wordt) aan kruisjes te slijpen en dan om te buigen (de hoek die je buigt moet ongeveer 104 graden zijn).
    Hierna het midden van het kruisje iets verstevigen met een lasnaadje en de puntjes lekker bijvijlen. Vooral effektief als ze netjes in het gelid met velen over straat gestrooid zijn.


Zo, dit lijkt ons wel genoeg special effects voor een kraakhandleiding, meer van dit soort grappen en grollen valt te leren uit handige naslagwerken als het 'terrorist handbook', de 's.a.s. survival guide' en -minder betrouwbare recepten- het 'anarchist cookbook.'
Deze boeken ter lering ende vermaeck zijn vrijelijk en anoniem van het internet (de digitale snelweg) af te plukken, dus ga daar eens een avondje op rondwandelen, en je hebt alle informatie die je wilt (en meer). Wij weten ergens een recept voor een kernbom te liggen maar dat geven we lekker niet.

3.4 -Water, gas en elektra-

Vaak is het van de aanwezigheid van de in dit hoofdstuk behandelde voorzieningen afhankelijk hoe snel je je pandje in een goed bewoonbare staat hebt. Dat water daarbij de allereerste prioriteit geniet moge duidelijk zijn: ook al is het slechts koud, je kan er mee schoonmaken, je wassen, eten koken en je plee doortrekken.

Gas en elektra zijn weliswaar prettig om te hebben, maar zijn vervangbaar: butagas fornuizen en geisers bestaan; verlichting valt met olielampen tijdelijk wel te regelen.

Je kan natuurlijk alles legaal door de overeenkomstige nutsbedrijven laten aansluiten, maar je kan het ook zelf doen. Dit is uiteraard illegaal, maar zolang niemand er achter komt: who gives a fuck?

Vooral met gas en licht moet je natuurlijk oppassen: niet alleen moet je goed weten waar je mee bezig bent, ook moet je goed oppassen niet gesnapt te worden; want dan kunnen ze heel vervelend gaan doen.

Soms is illegaal aansluiten echter de enige mogelijkheid: je kan de rekening die het GEB je zou willen presenteren niet betalen, of het net is afgekeurd, maar nog wel bruikbaar. Pas in ieder geval altijd bij illegale aansluitingen goed op dat je niet gesnapt wordt; ze zullen als ze het eenmaal weten namelijk alles in het werk stellen om je af te sluiten en je wat je volgens hun verbruikt hebt te laten betalen, met daarbovenop nog eens boetes. Ook kunnen ze later heel erg moeilijk gaan doen over eventuele legale aansluitingen.

Dit is geen pleidooi voor braaf burgerschap, maar voor voorzichtigheid: als je zelf aan het aansluiten en gebruiken gaat, zorg dan dat je niet gepakt wordt. Blindeer je ramen als je het licht aan doet, en verbruik alleen het absolute minimum, anders kunnen ze te gemakkelijk op straat doormeten dat er ergens een 'lek' zit.

Voor wie het echter zelf wil doen, volg hier een aantal tips:

Waar vindt je de verschillende hoofdaansluitingen?


Links Hoog Rechts