Knokkers en ander gespuis
Maandagochtend 12 oktober 1981 om half vier komen Bart
en Michel, twee Luykbewoners, thuis vanuit kraakkafe
Opstand. Op Barts kamer wordt nog even nagepraat.
Plotseling horen ze beneden in de tuin wat lawaai. Als
ze vanaf het balkon naar beneden kijken, zien ze juist
hoe enkele mannen, op een nog uitschuivende elektriese
ladder naar het balkan omhoog komen. In de tuin staan
nag een stuk of 20 figuren. Allen hebben witte helmen
op, Daardoor denken Bart en Michel dat de ME het pand
aan het ontruimen is. In grote paniek rennen beiden
via de brandtrap naar het dak.
Bij de buren wordt een ruit ingeslagen en (letterlijk)
naar binnen gedoken, Net op tijd: 15 sekonden later
staat de knokploeg ook op het dak. Totaal overdonderd
en van streek geven Bart en Michel pas na een uur alarm.
De knokploeg is bewapend met breekijzers en honkbalknuppels
met spijkers erdoor. Ze staat onder leiding
van sportschoolleraar Jan Plas, die het pand volgens
eigen zeggen van eigenaar Luske heeft gehuurd om er
een sportschool in te vestigen.
Intussen zijn vijf andere Luykbewonersters in hun
slaap verrast. Alleen Benjamin en Christine zijn wakker
geworden. Benjamin heeft zich aangekleed en is met een
knuppel de gang opgelopen, recht in de armen van een
paar knokkers. Het knuppeltje zet hij maar in de hoek
en hij laat zich wegvoeren. De anderen moeten zich
onder toeziend oog van de knokploeg aankleden en mee
naar beneden waar ze twee uur worden gegijzeld in een
kamertje. Ze worden bewaakt door 3 a 4 mannen.
Benjamin 'mag' onder begeleiding het pand door om
persoonlijke papieren als paspoorten, geld, agenda's
etc. te verzamelen in een tas. De tas wordt door de
knokploeg in beslag genomen en later aan de politie
gegeven. Als de bewonersters hem terugkrijgen is-ie
de helft dunner. De bewonersters worden gedwongen om
foto's van zich te laten maken (zie de Telegraaf van
17-10-1981) en elders in het pand worden hun spullen
naar buiten gegooid.
Dat er sprake is van een knokploeg wordt voor de
buitenwereld pas duidelijk als de weinige mensen die
op het alarm afgekomen zijn, op straat in elkaar
geslagen worden door de knok-buitenploeg. Luske zelf
oefent zich in het werpen van vuilnisemmers.
Nog slechter reageert de politie op het alarmtelefoontje.
Anderhalf uur te laat komen de heren eens een
kijkje nemen. Er worden er twee binnengelaten en
dat wordt een gezellig weerzien: 'He Helsloot, jij
ook hier?' is de reaktie van een agent tegen een
knokker.
Hoewel de agenten duidelijk kunnen zien dat de
bewonersters opgesloten zitten, lopen ze meteen door
naar boven om de boel te bekijken. Als ze later weer
beneden komen om de bewonersters te ondervragen,
willen ze voornamelijk weten welke ruimtes bewoond
worden. Omdat de begane grond er nogal rommelig uitziet
konkluderen ze dat die hooguit als rommelhok kan
dienen, dus niet door de bewonersters in gebruik is.
Inmiddels is er meer politie het pand binnengekomen
en een aantal agenten en knokploegleden trekken zich
terug in de keuken. De bewonersters moeten op de gang
blijven wachten onder toezicht van de rest van de
politie en knokploegleden.
Na een tijdje wordt Benjamin aangewezen als zijnde de
hoofdbewoner en hij moet in de keuken komen vertellen
of er volgens hem strafbare feiten zijn gepleegd.
Hoewel de politie duidelijk huisvredebreuk, gijzeling,
vernieling en openlijke geweldpleging kan konstateren,
ontkent zij eenvoudig dat er strafbare feiten zijn
gepleegd. De knokploeg beweert bijvoorbeeld dat zij
door de openstaande voordeur naar binnen is gekomen
en dat wordt door de politie voor waar aangenomen.
Benjamin probeert herhaaldelijk een aanklacht in te
dienen maar de politie weigert daar op in te gaan.
Ze zeggen dingen als: 'Een paar dagen geleden bekogelden
jullie ons nog met stenen; denken jullie dat we jullie
nu beschermen?'
Op een gegeven moment doet Benjamin het raam open om
naar de krakersters op straat te roepen dat hij wordt
vastgehouden en dan krijgt hij een klap op zijn hoofd
van een knokker die daarvoor wordt terechtgewezen door
een agent. Dit geeft nogal kabaal en de mensen op de
gang schrikken zich rot en willen gaan kijken, maar
dit wordt hen belet door hun 'bewakers'.
De politie vraagt vervolgens aan Benjamin of hij
hier woont. Benjamin zegt ja, maar later blijkt dat
de keuken bedoeld werd. De konklusie van de politie
is dan ook dat de krakersters de keuken en eventueel
aangrenzende kamers bewonen en dat de knokploeg op
grond van het huurkontrakt van Jan Plas de rest van
het pand in gebruik heeft. De bewonersters worden voor
de keuze gesteld: of weggaan, of in het pand
achterblijven met de knokploeg. De politie doet verder
niets.
Op dat moment is de keuze niet moeilijk en met de armen vol katten verlaten de bewonersters hun huis. Hoewel Benjamin en een aantal mensen op straat dus heel vaak vergeefs hebben geprobeerd aangifte te doen, beweert Polak diezelfde dag in een persverklaring glashard dat de krakersters weigerden een aanklacht in te dienen. 's Middags om vier uur gaat een aantal mensen alsnog naar bureau van Leyenberghlaan, waar de aanklacht uiteindelijk wordt opgenomen.
Als Christine, een bewoonster, de volgende dag met een vriend nog wat spullen komt halen, zitten er nog steeds ongeveer twintig mannen in het pand. De dingen die ze mee wilden nemen moeten ze naar buiten gooien. Opeens worden de knokkers nogal opgefokt, Christine moet weg Er wordt tegen haar gezegd: "Je vriendje moet niet van die leugens vertellen!". Later blijkt dat Benjamin op Radio STAD is geweest en de knokkers zijn waarschijnlijk beledigd door de dingen die hij heeft gezegd.
De donderdag daarop lijkt het erop dat er ten behoeve van de krakersters ontruimd zal worden, maar op het laatste nippertje gaat het niet door. De bewonersters willen zelf de knokploeg sommeren het pand te verlaten en daar wordt eerst nogal moeilijk over gedaan door de politie. Uiteindelijk geven ze toe, maar dan hoeft het al niet meer, want Boekhof, de advocaat van D. Prins, de nieuwe huurder, heeft een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden omdat Prins niets met de knokploeg te maken heeft. Jan Plas was namelijk zo teleurgesteld over de chaos die hij in het pand aantrof, dat hij afzag van een verdere huurovereenkomst. De dag na de knokploegontruiming is er dus een nieuwe huurder gekomen waarop de aanklacht niet van toepassing is. Prins heeft 'tegoedertrouw' gehuurd en wil in het pand een fitnesscentrum maken.
Het politieoptreden bij de Luyk staat niet op zichzelf.
Het komt vaak voor dat zij bij een konfrontatie
tussen krakersters en knokploegen een, op z'n
zachtst gezegd, lakse houding aanneemt.
Onder het mom van neutraliteit grijpt ze niet in,
waardoor het recht van de sterkste gaat gelden.
Knokploeg en krakersters moeten het dan onderling
uitvechten. De politie heeft wel bevoegdheden, maar
maakt daar of geen gebruik van, of ze doet maar wat,
waarbij eigen normen en ideeen van agenten als
leidraad dienen voor hun optreden. In het geval van de
Luyk stelden ze bijv. de knokploeg gelijk aan de
krakersters en daarmee ontkenden zij een fundamenteel
recht van krakersters, namelijk het huisrecht.
Een paar voorbeelden van eigenrichting bij de politie die bijna allemaal van toepassing zijn bij de Luyk:
Polak rechtvaardigt deze toestand in feite. In januari 1979 noemde hij het optreden van knokploegen onaanvaardbaar en uiterst beangstigend, maar tot nu toe heeft hij zelf geen stappen ondernomen om er iets tegen te doen.
Terwijl er al sinds 1978 gevraagd wordt om het opstellen van duidelijke en openbare richtlijnen tegen knokploegen. In januari 1979 heeft de Raad unaniem een motie aangenomen waarin om deze richtlijnen werd gevraagd. Polak beloofde toen dat dat zou gebeuren maar als er in oktober 1981, na de knokploegontruiming van de Luyk weer naar gevraagd wordt blijkt dat er niets mee gebeurd is. In het Tri-Partiteoverleg (overleg tussen Burgermeester, Hoofdcommisaris van Politie en Hoofdofficier van Justitie) is besloten dat richtlijnen niet nodig zijn en dat er genoeg mogelijkheden zijn binnen het Wetboek van Strafrecht. Maar wat dat oplevert zie je hierboven.
Om van die richtlijnen alle heil te verwachten is natuurlijk ook niet reeel want ook daarbinnen zal ruimte genoeg overblijven voor de eigen interpretatie van agenten.
In 1982, tijdens het raadsdebat van de gemeente over de Luyk, dient de CPN opnieuw een motie in over dit onderwerp maar dan wordt er niet eens meer op ingegaan.
De enige wet die er op dit gebied bestaat is de Wet op de Weerkorpsen (1936) en die is tot nu toe vrijwel nooit toegepast hoewel er toch aanleiding genoeg voor is geweest. Deze wet stelt het samenstellen van knokploegen strafbaar maar is voornamelijk gericht op uniformdragende groepen. (n.a.v. de NSB in de 30-er jaren). Hieronder vallen echter ook groepen die gevormd worden door zogenaamde 'verontruste' burgers die zich ten doel stellen de demokratie en de orde te bewaren c.q. te herstellen, daar waar zij vinden dat de overheid in gebreke blijft. Een voorbeeld van zo'n burgerwacht is een groep werkelozen in Geleen die besloten hebben op straat te gaan patrouilleren om vernielingen e.d. te voorkomen. De politie van Geleen wil het eerst een tijdje aankijken voordat zij eventueel ingrijpt.
Ook particuliere lijfwachten en ordediensten en gehuurde knokploegen zijn strafbaar volgens die wet, maar de straffen die er in genoemd worden zijn zo verouderd dat ze geen effekt meer hebben.
Burgers mogen dus officieel geen knokploegen vormen hoewel de politie wel een oogje dicht wil knijpen, maar voor de politie zelf schijnen toch andere normen te gelden. Want als je kijkt naar de manier waarop stillen of arrestatieteams te werk gaan, dan is het verschil met een knokploeg soms nauwelijks te zien. Uiterlijk lijken ze zeker al op elkaar maar ook het gedrag komt overeen doordat stillen zich steeds autonomer en onkontroleerbaarder gaan gedragen. Ze maken zodanig misbruik van hun macht dat ze meestal niet eens meer de moeite nemen om zich te legitimeren zodat je echt niet meer weet met wie je te maken hebt.
Ontruimingen door stillen (zoals de Leliegracht) lijken daardoor heel erg op knokploegontruimingen en als je tijdens een rel of demonstratie een hand in je nek krijgt, weet je vaak pas in de cel dat die van een ambtenaar in funktie was. Deze manier van optreden is eigenlijk nog veel enger dan een knokploeg omdat je geen enkel recht meer hebt om je op te beroepen, zeker niet als je je verzet hebt.
Tijdens de Luykrellen hebben de arrestatieteams uitzonderlijk hardhandig opgetreden. Ze waren soms door het dolle heen, sloegen mensen in elkaar zonder ze te arresteren, mishandelden degenen die ze wel gearresteerd hadden. (zie hoofdstuk over de noodtoestand).
Het is tekenend dat de jongens van Einstein-t.v. werden aangezien voor stillen. Blijkbaar waren ze niet van elkaar te onderscheiden.
Een andere vervelende eigenschap van stillen is dat ze lopen te provoceren, zoals bij de demonstratie tegen de noodtoestand (17-10-1982). Toen de demonstratie bij de Luyk was aangekomen begonnen een aantal figuren aan de hekken te rammelen, kennelijk met de bedoeling eroverheen te klimmen. Net op tijd werden ze via de scanner van hogerhand teruggefloten, zodat wij doorhadden dat het stillen waren en hun bedoeling om de boel te laten eskaleren mislukte. Bij de metro-demonstratie van 10-10-1980 stikte het van de stillen die doorlopend opruiende dingen riepen:'We moeten naar het hoofdbureau', 'Gooi die ruiten in' etc. Het eindigde ermee dat een groep stillen ongemerkt de kop van de demonstratie overnam en zo iedereen in de val lokte.
Door het ineenstorten van de huizenmarkt werd het voor veel huizenhandelaren (de goeden niet te na gesproken) steeds oninteressanter on zich er nog mee bezig te houden. Er was geen sprake meer van gigantiese winsten, eerder van het tegenovergestelde.
Hierdoor kwam er plaats voor de meer louche figuren, die via de huizenhandel uitstekend hun zwart geld wit konden maken. Dit zwarte geld is afkomstig uit duistere bronnen als narcoticahandel, koppelbazenpraktijken en prostitutie. Hierbij staan uiteraard grote belangen op het spel die verdedigd moeten worden.
Vooral gekraakte panden zijn voor dit soort figuren aantrekkelijk. Ze kopen ze ver beneden de marktwaarde op, betalen eventueel de rest er zwart bij, werken de krakersters eruit en verkopen het pand met winst weer door.
Dat eruit werken van krakersters kan op verschillende manieren gebeuren, De eigenaar/spekulant kan je met pesterijen proberen zover te krijgen dat je uit jezelf vertrekt. Dit kan heel ver gaan zoals bijvoorbeeld bij een pand in de Staatsliedenbuurt waar de eigenaar gevelzuur naar binnen gooide met als resultaat een dode kat en een tijdelijk onleefbare woning.
Verder kan een spekulant gebruik maken van een knokploeg die hij of zelf samenstelt en betaalt of, als hij bang is voor slechte publiciteit, door iemand anders laat organiseren, zodat hij later kan zeggen dat hij nergens van wist. Knokploegleden worden meestal geronseld in de vrienden of kennissenkring van de eigenaar, in kroegen en op sportscholen. Het is bekend dat huiseigenaren zwart geld investeren in sportscholen om later van hun diensten gebruik te kunnen maken.
Dan zijn er nog mensen als Harry Gouwswaard, die
een permanente knokploeg samenstellen en zich
aanbieden aan spekulanten om tegen een ruime vergoeding
een pand te ontruimen.
Dit soort knokploegen die het voornamelijk voor de
poen doen, zijn meestal niet kinderachtig. De meest
gangbare nethode is dat ze 's nachts, maar ook wel
overdag, een pand binnendringen, de bewonersters
eruit slaan, vaak met grof geweld waarbij ernstige
gewonden kunnen vallen, en vernielingen aanrichten.
Soms doen ze zich daarbij voor als sloopploeg en
beginnen ze zonder vorm van proces het huis onder je
vandaan te slopen.
Het verzinnen van juridiese trucs als de Huidenstraat-truc
en de huurder-knokploeg-nieuwe huurdertruc bij
de Luyk, is een volgende, meer 'nette' manier om
een pand leeg te krijgen. En nog legaal ook!.
Het gaat over de hoofden en de rechten van de
bewonersters heen en het is bovendien steeds minder
aantoonbaar dat zo'n huiseigenaar een schoft is.
Er is nog een andere nanier waarop spekulanten
kunnen profiteren van het feit dat ze een gekraakt
pandje bezitten.
De gemeente verwijt de krakers weleens dat zij
meehelpen aan het spekken van spekulanten door aan
te dringen op aankoop van kraakpanden. Als er rondom
een pand veel publiciteit is en er wordt bijvoorbeeld
gedreigd met een rel, dan komt de gemeente
(soms) zo onder druk te staan dat zij wel moet
aankopen, Vaak betaalt zij daarvoor al teveel maar
bovendien komt het voor dat zij een of meer panden
van dezelfde spekulant erbij moet kopen, omdat hij
anders niet wil verkopen en dan krijgen ze de rel
alsnog.
Bij de aankoop van de Luyk heeft Luske ten eerste
naast de f350.000,- aankoopsom, een fikse
schadevergoeding geeist van de gemeente en haar verder
gedwongen om ook Marnixstraat 166, een pand dat hij
moeilijk kwijt zou kunnen raken, erbij te nemen,
voor een veel te hoog bedrag.
Het verwijt van de gemeente aan ons adres is
onterecht want wat is het alternatief? De meest voor
de hand liggende en beste oplossing is onteigenen
of vorderen maar daar waagt zij zich niet aan.
Wat overblijft, en dat kan zij toch niet bedoelen,
is dat de panden leeg blijven staan en de spekulanten
ongestoord door kunnen spekuleren.
Om een beetje te illustreren met wat voor types wij
te maken hebben, volgt hier wat informatie over
Bertus Luske, ex-eigenaar van de Lucky Luyk.
Luske is begonnen als marktkoopman in de Dapperbuurt,
waar hij werkte achter de kraam van zijn vader.
Ook hij begon zich in de jaren '70 te bemoeien met
de huizenhandel, wat toen nog een lukratieve bezigheid
was. Als kleine spekulant was hij niet in staat
om meteen grote zaken te doen. Samen met zijn vrienden
uit de onderwereld (is Luske een stroman?) voerde
hij daarom de 'horeca-afperstruc' uit. Een simpele
maar effektieve truc. Hij kocht kafe's en dergelijke
op waarna hij de huur verdubbelde. De kafebaas kon
zo zijn tent niet meer rendabel exploiteren, waarna
Luske hem als uitweg bood dat het kafe een gok- en
handelkafe voor de onderwereld zou worden. Het geld
stroomde zo binnen, de kafebaas kon zijn huur betalen,
Luske verdiende er goed aan en er was weer een
schuilplaats voor de onderwereld bij.
Zijn grootste publieke projekt werd zijn brownings- en fitnesscentrum 'Safe Sun' op de hoek Rembrandtsplein/ Amstelstraat. Het pand werd ooit eens gekraakt en dezelfde nacht nog door een knokploeg ontruimd. Gealarmeerde krakersters werden door de politie netjes op afstand gehouden (Goh, het lijkt de Luyk wel). Luske houdt zich ook bezig met het sponsoren van vechtsporten. Zo organiseerde hij mede een kickboxgala in de Jaap Edenhal, en adverteert hij veel met 'Safe Sun' in vechtsportblaadjes.
Dat deze onderwereldfiguur kontakten heeft met de
politie, blijkt wel uit de aanwezigheid van commisaris
de Rhoodes op het eenjarig jubileumfeest van
'Safe Sun' die zich daar kostelijk amuseerde tussen
knokkers en onderwereldfiguren, zoals D.J.Prins, de
zogenaamde huurder van de Luyk, die twee jaar geleden
in de bak zat wegens een mislukte roofoverval op
Schiphol.
Het type Luske valt te karaktiseren aan het feit dat
hij in de Dapperbuurt eens op iemand heeft geschoten,
of aan zijn broers die in oktober 1982 opgepakt werden
wegens poging tot moord op iemand die vals had
gespeeld met gokken. Met medeweten van de politie
probeerde Luske het slachtoffer tot zwijgen te brengen.
Ook racisme is de familie Luske niet vreemd. Een
kafe van een van zijn broers had een tijdlang een
bord achter het raam met de tekst: 'Alleen voor blanken'.
Wie nu nog hoop heeft dat Luske niet seksisties
is, moet bij 'Safe Sun' de filmpjes tijdens het
bruinen eens gaan bekijken.
Luske is een onderwereldfiguur die nergens voor
schroomt, maar probeert 'netjes' naar buiten te komen;
dwz. van de echte 'groten' van Amsterdam mag hij
zijn nek niet te ver uitsteken.
Tijdens de herkraak van de Luyk liep deze stoere
jongen rustig tussen onze zwarte helmenploegen door,
en bij de ontruimingsrellen zat hij onverstoorbaar
een borreltje te drinken in een naburig kafe.
Behalve dat een knokploegoptreden kan betekenen dat
je je huis en eigendommen kwijtraakt, ligt de dreiging
ook nog persoonlijker. Je kunt gewond raken,
maar bovenal is de angst die krakersters voelen
voor knokploegen heel ingrijpend. Het kan je leven,
in ieder geval een tijdlang, behoorlijk bepalen en
ook ontregelen. Het hoeft je niet eens zelf te
overkomen, als het mensen in je omgeving gebeurt
is dat vaak al voldoende om te maken dat je heel
voorzichtig bent, met de deur open doen, met op
straat lopen, met de kleding die je aantrekt.
Je eigen manier van leven wordt kapot gemaakt en
je wordt ontzettend belemmerd in je vrijheid.
Na de knokploeg van de Luyk, die in eerste instan-
tie gewoon in het pand kon blijven zitten, ontstond
er weer een golf van knokploegterreur in de stad.
Huiseigenaren raakten overmoedig en het dieptepunt
was wel de kogel in de nek van Guus.
Op dat moment gingen veel krakersters zich serieus
afvragen waar het einde zou zijn: als er echt een
dode was gevallen?
Met Guus liep het gelukkig goed af maar in feite
waren krakersters nu vogelvrij. Als huiseigenaren
en knokploegen wilden konden ze hun gang gaan, de
overheid deed niets.
In die periode was het heel eng om op straat te
lopen, je verwachtte op elke hoek van de straat
een heftige figuur die je in elkaar wilde slaan
omdat je er uitzag als een kraker.
De herkraak van de Luyk was in ieder geval in dat
opzicht een oplossing. Het was natuurlijk een
griezelige onderneming. We wisten niet hoeveel
knokkers er in het pand zaten en of en in hoeverre
ze bewapend waren. Wat moesten we doen als er alsnog
een dode viel? Wat zouden de gevolgen zijn
voor de hele kraakbeweging als er repressailles
kwamen? Konden we een konfrontatie met de onderwereld
wel aan? De meeste mensen dachten, of
wisten wel zeker van niet, maar vonden toch ook
dat de herkraak door moest gaan. Ik denk dat veel
krakersters zich daarna behoorlijk bevrijd hebben
gevoeld. We hadden ons niet in een hoek laten
drukken!
Het onderlinge solidariteitsgevoel is in zulke Periodes enorm groot. Een goed voorbeeld hiervan is ook de knokploeg van de Jacob Obrechtstraat 25 (gekraakt, 14-3-1982). Meteen na de kraak kwam er al een knokploeg van ongeveer vijftien potige heren die probeerden binnen te komen. Dit lukte ze niet door een snelle reaktie van de bewonersters en door de komst van de politie. Daar hadden we trouwens niet veel aan. Twee jongens waren bijvoorbeeld met een pistool bedreigd maar konden daarvan geen aangifte doen want het was zondag en bovendien waren we te hysteries!
De hele verdere week was iedereen erop gespitst
dat er nog iets zou gebeuren. Er sliepen steeds
veel mensen in het pand met ijzeren staven, katapults
etc. naast hun matrasje, en er werd de hele
nacht gepost Van tijd tot tijd gebeurde er ook
wat: langsrijdende auto's van waaruit stenen werden
gegooid en dreigementen geroepen, stenen door
de ruiten van andere panden in de buurt, eigenaresse
met vriendje + boksbeugel aan de deur om te
dreigen dat als we er vrijdags niet uit waren, ze
met een grote groep zouden komen.
Nou dat kwamen ze ook. Een groep van ongeveer
zestig knokkers (17-20 jaar, vriendjes van de
eigenaresse) bewapend met loden pijpen, boksbeugels,
bijlen, sabels en zelfs met pistolen, heeft vanaf
drie uur 's nachts de buurt geterroriseerd. Ze
begonnen aanvankelijk bij het pand zelf waar ze
vergeefs probeerden de deur met een bijl in te
slaan, maar doordat er direkt buurtalarm werd
gegeven, waar veel mensen op afkwamen, verspreidde
het strijdtoneel zich al snel over de hele buurt.
Bij de achtervolgingen werden een aantal krakersters
behoorlijk in elkaar geslagen.
De politie, die al van tevoren gewaarschuwd was
dat er wat zou gaan gebeuren, was vrij snel ter
Plekke met ongeveer twintig golfjes. Ze scheurden
door de buurt en probeerden mensen op te pakken.
Volgens hen was dat echter nogal moeilijk omdat
ze in het donker de knokkers niet konden onder-
scheiden van de krakersters. Dat bleek ook wel
want ze sloegen regelmatig de verkeerde mensen
in elkaar en ze hebben in totaal twee krakers en
een knokker gearresteerd.
Om die reden werd aan ons gevraagd om allemaal
binnen te blijven zodat de situatie wat overzichtelijker
was, anders zouden ze ons elkaar laten afslachten.
'Binnen' dat was Opstand waar het die nacht een grote chaos was. Er heerste een paniekstemming en er werden veel biertjes genuttigd waardoor men er niet rustiger op werd. Als er iemand kwijt was gingen er een paar mensen naar buiten om te zoeken. Iemand die achtervolgd werd door de politie probeerde binnen te komen maar uit angst voor de knokploeg werd de deur al dichtgeduwd zodat hij bijna platgedrukt werd. Soms gingen we weer voorzichtig naar buiten om te kijken hoe de zaken ervoor stonden.
Aangezien wij binnen moesten blijven waren de
mensen in het pand afhankelijk van de politie,
maar daar ging het heel goed. Door het gooien
van lege flessen en ander strijdbaar materiaal
konden ze de knokkers op afstand houden waarna
de politie ze uiteen kon drijven.
Knokploeg en politie bleven de hele nacht rondrijden
maar er zijn verder geen ernstige dingen
meer gebeurd. De dreiging was echter, ook in de
dagen erna aanwezig.
In eerste instantie vallen we in geval van knokploegdreiging toch weer terug op de politie. Voor beide partijen, zowel voor ons als voor de politie geldt echter dat dit niet van harte gaat. En terecht! Maar soms kan de politie er niet omheen om ons te helpen. Ze is gewoon verplicht om ons te beschermen.
Bij de tweede knokploeg van de Obrecht (vrijdags) reageerde de politie redelijk, eigenlijk boven verwachting, want diezelfde avond, rond acht uur was er nog een behoorlijke rel geweest bij het Amerikaanse konsulaat, de El Salvador-demonstratie. We hadden de hele week de gemeenteraad gebeld en de politie op de hoogte gehouden dus ze konden niet anders.
Later, na de ontruiming van de Luyk en de Paula
Pot, toen we bedreigd werden door Einstein-t.v.,
was het eigenlijk nog dubieuzer. Een paar dagen
tevoren waren we als gekken tegen elkaar tekeer
gegaan en nu opeens kregen we politiebescherming.
Terwijl wij 's nachts zaten te posten werden we
opgebeld door de ME die zich zat te vervelen in
de Luyk. Als er een knokploeg kwam in de VPC-
buurt dan waren zij paraat. Maar ondertussen
zaten ze wel in de Luyk en in de Paula Pot.
Krankzinnig!
Wat je zelf kunt doen tegen knokploegen is
volgens mij in ieder geval voorkomen dat je
jezelf en anderen opfokt, zoals bij de Obrecht
gebeurde. Dat maakt de paniek alleen maar groter
en het is daardoor nog moeilijker om goed te
reageren. En als je goed nagaat wie het eigenlijk
zijn die je aanvallen, dan kun je ook beter
bepalen hoe je je ertegen moet verdedigen.
Daarnaast kun je meer gaan uitzoeken over de
achtergronden van een eigenaar/spekulant. Bij de
Luyk is er veel in de publiciteit gebracht over
Luskes 'nevenaktiviteiten', zodat hij min of
meer gedwongen werd zich koest te houden en de
Luyk te verkopen. De kraakbeweging was toch te
onbelangrijk vergeleken bij de rest van zijn
bezigheden.
Verder kun je iemand laten weten dat je hem weet
te vinden (zijn huis, zaak etc.) Maar dan kom je
dus al snel bij de vraag: hoe ver ga je met je
aktiemiddelen? Moeten die dezelfde zijn als van
rechts? De knokploeg van de Luyk had persoonlijke
gegevens van de bewonersters. Adressen van familieleden
en vrienden, en de bewonersters waren terecht
bang dat daar iets mee zou gebeuren. Vandaar onder
meer de problemen die enkelen van hen hadden met
de herkraak. Angst voor repressailles.
Bij de herkraak van de Luyk zijn we zelf inderdaad ook als een soort knokploeg te werk gegaan. Het was een op militairistiese wijze voorbereide en uitgevoerde aktie. Polak sprong daar gretig op in. Hij veroordeelde knokploegoptredens in het algemeen door de herkraak te veroordelen.
Bij de knokploegontruiming zelf hadden zowel hij, als politie en justitie zich neutraal en passief opgesteld en daarmee in feite de kant van Luske en zijn maatjes gekozen. Hierdoor provoceerde de gemeente ons eigenlijk om geweld te gebruiken. Iets waar we nooit in moeten trappen maar in dit geval konden we niet anders.
De overheid gaf ons niet de bescherming waar wij
recht op hadden, dus moesten we onszelf beschermen
tegen verdere aanvallen uit het spekulantenwereldje.
Als we niet lieten zien dat we voor onszelf op konden
komen dan zouden we binnen de kortste keren
afgeslacht worden.
Polak stelde ons gelijk aan de knokploeg, noemde
het allebei een ontoelaatbare vorm van eigenrichting
maar hij ging (en gaat) daarmee voorbij aan
een aantal essentiele verschillen die er tussen
ons bestaan.
De herkraak was voor ons een duidelijk gerichte
aktie met een duidelijk en gerechtvaardigd doel:
namelijk herstel van ons huisrecht en zelfbescherming.
Bij knokploegoptredens gaat het eigenaars niet
zozeer om hun eigendomsrecht, maar om spekulatie
voort te kunnen zetten, dwz. ze buiten de woningnood
van andere mensen uit om er flink geld aan
te verdienen. Om die reden huren ze (professionele)
knokkers die mensen in elkaar rammen om de poen
en waarschijnlijk wegens anti-kraaksentimenten
nog voor hun plezier ook.
Ons geweld bij de herkraak is kinderspel vergeleken
bij de manier waarop knokploegen kunnen
optreden. We waren weliswaar met velen en zagen
er met onze leren jassen en zwarte helmen dreigend
uit, maar we waren juist zo massaal aanwezig
omdat we hoopten de knokkers door onze overmacht
af te schrikken Zodat een konfrontatie niet nodig
zou zijn.
Onze wapens waren eigenlijk te amateuristies om
er iets mee uit te kunnen richten. We hadden
stokken, staven, rookbommen, katapults en schilden.
We probeerden ons voornamelijk te beschermen
tegen aanvallen vanuit het pand, vandaar dat degenen
die voorop liepen kogelvrije vesten aanhadden.
We waren voorzichtig met ons geweld, voor zover
dat binnen de ontstane situatie mogelijk was.
Hoewel katapults heel gevaarlijk kunnen zijn,
vind ik toch dat ze in dit soort omstandigheden
acceptabel zijn, als ze tenminste slechts in
uiterste nood gebruikt worden.
Knokploegen hebben andere grenzen aan hun geweld,
of zelfs helemaal geen grenzen. Wat dat betreft
hebben we gezien onze ervaringen toch liever met
ME te maken dan met knokkers. Van een ME-er weet
je dat je misschien total-loss geslagen wordt
maar ergens houdt het op. Knokkers daarentegen
hebben vaak nauwe banden met de onderwereld en
zijn vanuit die achtergrond gewend aan knokken
en schietpartijen. Ze schrikken niet terug voor
een blauw oog of een paar gebroken ribben. Ze
hebben vertrouwen in hun eigen kracht en juist
omdat ze veel verder zullen gaan dan wij kunnen
ze dat ook hebben. Wij hebben op een gegeven
moment onze grens bereikt. Zij gaan door.
Bovendien hebben ze (zoals bij de Luyk) een
spekulant achter zich staan die hen dekt en dan
is er ook nog de politie. Ze maken ook gebruik
van veel zwaardere middelen, als bijlen,
kendo-stokjes, loden pijpen en niet zelden pistolen
waartegen je weinig kunt beginnen.
Een probleem bij de herkraak van de Luyk was
wel dat het min of meer werd doorgedrukt door een
aantal mensen. Er bestond veel twijfel maar het
stond al snel vast dat het toch door zou gaan.
Te snel, want daardoor werd een belangrijke
diskussie binnen de kraakbeweging de mond gesnoerd:
de geweldsdiskussie; of je uberhaupt nog wel
geweld wilt gebruiken. Daar hadden we pas later
weer tijd voor, maar tot nu toe is-ie niet echt
bevredigend gevoerd.
Als wij geweld gebruiken dan is dat meestal
defensief geweld. Pas als we aangevallen worden
dus als er bijvoorbeeld een pand wordt ontruimd
of dreigt te worden. We zullen ook niet veel verder
gaan dan het vernielen van materieel. Akties
tegen personen blijven eng en passen volgens mij
niet in onze leef- en denkwijze. Daarbij maak ik
een onderscheid tussen stenen gooien naar de ME
en akties tegen mensen als Walter Etty, van de
Vlis etc. Het eerste is zelfverdediging, het
tweede is bedenkelijk omdat het vaak ontaardt in
pure bedreiging en intimidatie (soms ook nog van
personen waar het niet om gaat). En wat hadden
we daar ook al weer tegen?
Bovendien, als je een spekulant persoonlijk aan zou pakken, verander je er niets mee, het systeem blijft het zelfde.
Aan de andere kant zijn er natuurlijk situaties te bedenken dat je er niet omheen kunt. Akties waarbij mensen bijvoorbeeld persoonlijk en openbaar ter verantwoording worden geroepen voor hun daden, zoals gebeurde bij Kistemaker (een zeer hoge in de atoomenergielobby) zijn prima. Anders kan iedereen die een bepaalde positie heeft zich verschuilen achter zijn/haar superieuren, fraktie of noem maar op, en daartegen is het moeilijk vechten.
Behalve met het verschijnsel knokploegen, zoals hiervoor beschreven, hebben we echter ook nog met andere vormen van agressie tegen krakers te maken. Hoe vaak zijn in de afgelopen jaren niet de ruiten gesneuveld van bekende kraakpanden. Maar er vlogen niet alleen stenen door de ruit, ook gevallen van brandstichting zijn verschillende malen voorgekomen. Het bekendste voorbeeld is wel dat van de Groote Keyser, waar door een brandbom een van de vijf panden van dit komplex in oktober '82 geheel uitbrandde. Eerder al was een bom geplaatst bij het kraakpand Wijers, die een behoorlijk gat sloeg in de zware ijzeren voordeur van dit pand. In december '82 is in nog een pand een poging tot brandstichting gedaan, nl. bij Nooy, een kraakpand aan de Bilderdijkstraat. Een ander voorbeeld is de aanval op de schuilkelder, een kafe in het sousterrain van de Groote Keyser, waar op de avond van de verkiezingsuitslag een aantal figuren de overwinning van de centrumpartij kwamen 'vieren', zoals ze dat zelf noemden. Dat 'vieren' kwam er op neer dat ze een aantal mensen plus de inboedel in elkaar hebben geslagen.
In feite kan je vaak alleen maar gissen naar wie er
achter dit soort dingen zit. Ze gebeuren vaak anoniem en
het is heel moeilijk te achterhalen waar het vandaan
komt. Zelfs in het geval van de Groote Keyser, die
herhaaldelijk bedreigd was door de groep Einstein T.V.,
staat nog steeds niet vast of zij het ook werkelijk
gedaan hebben.
Wat je wel min of meer kan afleiden is in hoeverre een
aktie van te voren georganiseerd is. Ik denk dat de mate
waarin een aktie, tegen ons gericht, georganiseerd is,
bepalend is voor de manier waarop je er op kan of moet
reageren. Daarom wil ik een onderscheid maken tussen
ongeorganiseerde, spontane akties en georganiseerde akties.
In deze twee soorten van agressie heb je ook met
verschillende groepen mensen te maken.
Het ingooien van een ruit bij een kraakpand is iets, hoe
vervelend ook, dat toch min of meer spontaan gebeurt en
niet van te voren georganiseerd is.
In onze toch al niet meer zo tolerante maatschappij waar
mensen hun agressie steeds meer op elkaar botvieren, kan
ik me voorstellen dat groepjes vrienden, straatbendes of
anderszins agressieve figuren hun agressie op krakers
richten, zeker als krakers weer eens duidelijk van zich
hebben laten horen. Dit soort dingen gebeurt nl. meestal
in de dagen, weken, volgend op een rel. Het is dan ook
meer een reaktie op het zich duidelijk manifesteren van
de kraakbeweging,dan een onafhankelijke aktie tegen de
kraakbeweging. Ook de media spelen een rol in het
stimuleren van dit soort reakties, niet alleen door ons als
gevaarlijke raddraaiers en kriminelen voor te stellen,
maar ook bijv. een paginagroot interview in de Telegraaf
met de Luskeknokploeg kort na de knokploegontruiming,
waarin deze uitgebreid de meest smerige uitlatingen over
de kraakbeweging kon doen, is bepalend voor de sfeer die
er op dat moment ontstaat.
Een steen ligt, zeker in Amsterdam, voor het grijpen,
maar een brandbom zal je toch van huis mee moeten nemen.
In zulke gevallen gaat dus wel een fase van denkwerk en
organisatie vooraf.
Bij de brand in de Groote Keyser werden de schuldigen in
eerste instantie gezocht in de hoek van de TV piraat
Einstein. Deze TV piraat was namelijk al een tijd bezig
bedreigingen te uiten aan het adres van de 'kraakbeweging'
omdat hun busje in de fik was gestoken (een oud
ME-busje waarmee ze bij de ontruiming van de Luyk de
politie hadden geholpen bij het maken van arrestaties).
Iemand heeft dat busje 's nachts in brand gestoken en
Einstein wilde dat de kraakbeweging het busje zou betalen.
Er is het een en ander uitgezocht over deze figuren
om te kijken met wat voor types je te maken hebt. Het
bleken niet zulke frisse figuren te zijn. Een van de
jongens van Einstein, P.Hendriks, staat bijv. niet
alleen bekend om het feit dat hij vroeger lid was van de
knokploeg van Gouwswaard, maar ook om zijn chantage-
praktijken. Hij gebruikt vooral dreigementen om zijn
geld los te krijgen, maar een beetje chanteur heeft
natuurlijk wel een naam op te houden. Daarom zal hij zijn
dreigementen ook waar moeten maken op het moment dat
hij geen geld krijgt. Het is dan ook niet ondenkbaar dat
P. Hendriks en de zijnen wel achter de brandstichting
bij de Groote Keyser zaten. Dit soort penose schrikt nu
eenmaal niet terug voor geweld.
Of ze het nu gedaan hebben of niet, duidelijk is dat een
georganiseerde groep bezig was de kraakbeweging te
bedreigen en te intimideren. Maar, kan je zeggen dat deze
groep op een politieke manier georganiseerd is, hebben
ze het uit een politieke overtuiging gedaan? Kortom,
kan je deze groep extreem rechts noemen en zeggen dat
ze de kraakbeweging aanpakt om haar politieke inhoud?
Ze beweren van zichzelf (Vara's popdonderplus oktober
'82) dat ze voor de burgers opkomen."Wij zijn nou eens
een keertje doodmoeie mensen, gek van het gezeik wat er
in Amsterdam aan de hand is." Bij de demonstratie zondag
na de ontruiming van de Luyk staan ze klaar om
mensen op te pakken, want "Het wordt toch weer een zootje".
Ze verzekeren de reporters dat ze eventuele arrestanten
onmiddellijk over zullen leveren aan de politie
en dat ze geen eigen rechter willen spelen. Maar hoe zat
het ook al weer met die weerkorpsen?
Enkele figuren van Einstein hebben voor radio en in de
krant gezegd dat ze centrumpartij stemmen, bovendien
zijn op hun radio en TV regelmatig racistiese uitspraken
te horen zoals bijv. n.a.v. een vechtpartij waarbij
een Senegalees gedood was: "Jammer voor zijn vrouw, maar
het is tenminste weer een bruine minder". Ook hebben ze
rond 30 april '80 voor hun TV opgeroepen tot het vormen
van burgerwachten.
Hoewel hun politieke ideeen er dus niet om liegen kan
je toch moeilijk zeggen dat ze op politieke grond dingen
ondernemen. Het een loopt in dit geval misschien
wel een beetje over in het ander. Terwijl er eerst
alleen maar sprake is van chantage (Als jullie ons geen
geld geven dan...) beginnen ze er later duidelijk
plezier in te krijgen, zoals bij de demonstratie. Het is
trouwens de vraag in hoeverre de publiciteit die ze op
dat moment kregen daar niet mede de oorzaak van is
geweest. Een beetje reklame is per slot nooit weg.
Er zijn aan de andere kant wel degelijk groepen die een
duidelijk politiek karakter hebben zoals de Vikingjeugd,
de jongerenafdeling van de centrumpartij A.J.C., de
Nederlandse Volksunie en andere duistere groepjes zoals
bijv. het commando P. Klomp, die zeer smerige racistische
pamfletten rondstuurt.
Maar van deze groepen kan vaak niet aangetoond worden
dat ze iets te maken hebben met akties die wel een
duidelijk politiek karakter hebben. Ze treden nooit
openlijk met geweld onder hun eigen naam naar buiten. Het
enige geval waarbij we tot nu toe met zo'n soort groepje
te maken hebben gehad was bij de vechtpartij in de
Schuilkelder. Daar is achteraf gebleken dat een persoon,
lid van de Centrumpartij, een aantal andere mensen
onder valse voorwendsels had geronseld, omdat een paar
van de 'daders' helemaal niet bleken te weten waar het
precies om ging en achteraf nogal schrokken van het
feit dat ze ineens voor fascist werden uitgemaakt.
Door de ontwikkelingen op sociaal-economisch gebied is
er een duidelijke verharding en polarisering merkbaar in
de maatschappij. Dat is alleen al te merken aan de
manier waarop de gemeente zich opstelt t.a.v. de
kraakbeweging. Naarmate de krisis zich doorzet en de gemeente
minder geld heeft om akties af te kopen en zo de
problemen op een vreedzame wijze op te lossen, neemt ze
steeds minder de positie van onderhandelaar in en gaat
ze steeds meer meteen tot ontruiming over, met alle
gevolgen van dien.
Om haar gedrag te rechtvaardigen zal ze ook duidelijk
moeten maken waarom ze dat doet, en hoe kan dat beter
dan door de kraakbeweging af te schilderen als een stelletje
tuig, wat alleen haar zin wil hebben. De kraakbeweging
is dan geen beweging meer die aktie voert tegen
de woningnood, maar een stelletje vechtersbazen die maar
eens een lesje geleerd moet worden.
Nooit is de gemeente er zo goed in geslaagd om deze mening
naar voren te brengen als bij de Luyk. Wij waren
immers a-socialen, die niet wilden wijken voor
GDH-woningen?
Door deze opstelling van de gemeente is het niet
verwonderlijk dat ook andere groepen er zo over gaan denken,
zoals bijvoorbeeld de jongens van Einstein t.v., die
besloten op de dag van de ontruiming van de Luyk (en later
ook bij de demonstratie) de politie te helpen en vol
trots vermeldden dat ze wel 16 arrestaties hadden helpen
maken. Dit is een ekstreem voorbeeld, maar het is niet
ondenkbaar, dat ook allerlei andere groepen, straatbendes,
die in betere tijden misschien zelfs aan onze kant
stonden, nu 180 graden gedraaid zijn en even enthousiast
onze ruiten ingooien.
Op zich, dat ze onze ruiten ingooien,is niet zo verwonderlijk,
aangezien dit middel met name door de kraakbeweging
tot een geaksepteerd verschijnsel is geworden. Ik denk
dat het er op neer komt dat bepaalde groepen vinden dat
wij maar eens een koekje van eigen deeg moeten krijgen.
Dat dit gebeurt heeft derhalve met een verharding in de
maatschappij en met de marginalisering van de kraakbeweging
(een groep in het nauw is makkelijker te pakken )
misschien ook wel te maken met het feit dat, toen hele
groepen jongeren zich spontaan bij ons aansloten bij
akties, niemand zich daar eigenlijk zo om bekommerd heeft,
behalve dan door te roepen dat dat prima was..
Een beetje een apart verhaal binnen het geheel van maatschappelijke faktoren is de rol van de politie. Politie en M.E., die telkens weer op de kraakbeweging is afgestuurd en ermee in konflikt is geweest, hebben inmiddels natuurlijk een gruwelijke hekel aan die 'relschoppers'. Daarom zijn ze denk ik ekstra gevoelig voor tendenzen in de maatschappij die zich tegen het kraken richten. Uit het verhaal over knokploegen moet al duidelijk geworden zijn, dat de politie liever niet optreedt tegen dit verschijnsel en als ze door de omstandigheden (druk van de kraakbeweging) gedwongen wordt het toch te doen, dan probeert zij angstvallig een objektiviteit te bewaren, die in vele gevallen alsnog nadelig uitvalt voor de bewonersters van een kraakpand.
Er zijn ook geluiden dat we nu allemaal maar eens naar
een heropvoedingsgesticht moeten.
Deze zijn vaak te horen, maar ook te lezen, bv. in
ingezonden rubrieken van kranten (vooral na de Luyk was er
weer een heftige uitbarsting van dit soort brieven).
Dit soort geluiden vindt, denk ik, veel weerklank bij
de autoriteitsgevoelige politie, want autoriteitsgevoelig
moet je wel zijn om binnen zo'n apparaat te kunnen
funktioneren.
Het gevaar van deze ontwikkeling is natuurlijk dat dit
apparaat er een eigen mening op na gaat houden, als het
gaat om beslissingen voor of tegen knokploegen of andere
agressie tegen krakers in konkrete situaties Zoals
bijvoorbeeld het niet komen opdagen bij een poging tot een
ontruiming van een kraakpand door een knokploeg of in
het geval van de Groote Keyser, waar naar aanleiding van
de brand nog steeds geen buurtonderzoek gestart is (iets
wat in dergelijke gevallen wel de gewoonte is). Ook dit
soort nalatigheid kan een stimulans zijn voor groepen
om akties tegen de kraakbeweging te ondernemen, aangezien
ze niet zo bang hoeven te zijn voor vervelende konsekwenties
daarvan.
Ook bij anti-fascistiese denonstraties laat de politie
vaak blijken aan welke kant ze staat. Zo werd zeer fel
gereageerd op een demonstratie tegen een vergadering van
de Vikingjeugd. Er werd hard op de demonstratie ingeslagen,
ook toen er geen lid van deze groep, die zogenaamd
beschermd moest worden, te zien was.
Een duidelijk voorbeeld in dit verband is dat, toen
Polak bevel gaf tot ontruiming van een zaal in Hotel
Krasnapolsky, waar een vergadering van de Centrumpartij
aan de gang was, bureau Warmoesstraat weigerde om dit
bevel uit te voeren.
Dat Polak dat later ontkende is natuurlijk niet verwonderlijk,
want het is niet slim om te laten merken hoe
weinig een bestuur nog te zeggen heeft over haar eigen
politieapparaat. Doordat de gemeente dit toelaat is zij
echter wel medeverantwoordelijk voor een verharding in
de maatschappij waarbij steeds meer groepen tegenover
elkaar komen te staan. Het is zelfs de vraag of dat bij
haar verdeel- en heerspolitiek af en toe niet juist erg
goed uitkomt.
Als je te maken hebt met een huiseigenaar die je eruit wil hebben, kun je heel direkt aktie voeren tegen die huiseigenaar en de konsekwenties van 'harde' of 'zachte' akties zijn dan ook voor dat pand, die de aktie gevoerd heeft.
Brandbom- en ruitengooiers daarentegen zijn vaak anoniem
en als je al een idee hebt uit welke hoek het komt, is
het nog moeilijk, en moet je in ieder geval goed overwegen,
of een aktie tegen zo'n groep eventuele risikoos of
konsekwenties voor anderen waard is. Als de agressie
namelijk algemeen tegen krakers gericht is, wordt de
hoeveelheid plaatsen waar je ze tegen kan komen onmiddellijk
uitgebreid van een pand naar zo'n beetje alle bekende of
herkenbare of bij zulke rechtse groepen bekend staande
kraakpanden.
In het geval van de t.v.-piraat Einstein bijv., die
allerlei bedreigingen uitte naar kraakpanden, werden
panden benaderd die al jaren gekraakt waren en in sommige
gevallen allang van de gemeente waren omdat ze op een
oude alarmlijst (d.i. een telefoonlijst om andere kraakpanden
te waarschuwen bij ontruimingen, knokploegen, vergaderingen,
feestjes...... enz.) stonden die een knokploeg jaren tevoren
eens buit had gemaakt bij de ontruiming van Singel 114.
Behalve de vraag naar effektiviteit of risikoos van een
bepaalde aktie rijst meestal ook de vraag naar een meer
morele kant van de zaak. Namelijk in hoeverre moet je
zulke groepen met hun eigen middelen bestrijden, nog
afgezien van het feit, of je je wel kunt meten met figuren
voor wie geweld niet meer betekent dan een broodje
kaas.
Het is voor de kraakbeweging elke keer weer een moeilijke
overweging hoever je moet gaan met je (re)aktie op dit
soort verschijnselen. We zijn nu eenmaal geen knokploeg
of leger en wij kiezen geweld niet zo maar als middel.
Alleen al de eindeloze diskussie over gewelddadig of
passief verzet, illustreert hoe moeilijk het vaak is
een afweging te maken tussen effektiviteit, risikoos van
een aktie en de emoties (zoals angst, paranoia en weerzin),
die dat binnen en buiten eigen gelederen oproept.
Vraagt bovendien niet elke verschillende soort groep
waar je mee te maken krijgt een verschillende aanpak?
Ik hoop dat uit mijn verhaal duidelijk is geworden, dat
groepen waar je mee te maken krijgt, als je je verzet
of als je openlijk naar buiten treedt (rellen), onderling
zeer verschillend kunnen zijn, en dat het onzin en
zelfs gevaarlijk is om bij elke ruit die bij een kraakpand
ingegooid wordt te roepen: dat zijn fascisten die
dat doen!
Echt gestruktureerd politiek fascisme is tot nu toe nog
maar op kleine schaal aanwezig en je loopt het risiko
door allerlei groepen zonder onderscheid fascisten te
noemen, juist die groepen in die richting te duwen.
Veel jongeren gebruiken die symbolen van het fascisme
vaak alleen om te choqueren en om zich (bv. in het geval
van de voetbalsupporters) af te zetten tegen hun
tegenstanders. Die symbolen hebben bij die groep maar
zelden iets te maken met een ideologiese overtuiging.
Zo zijn er meer tegenstellingen die meer met het 'bij
een groep willen horen' te maken hebben dan met iets
anders, bijvoorbeeld de tegenstelling punks-diskoos.
Gevaarlijk worden die op het moment dat de ene groep de
andere voor fascist gaat uitmaken. Want als zo'n groep
dan in eerste instantie de fascistensymbolen overneemt
om zich te onderscheiden van de andere groep, zullen er
uiteindelijk toch wel wat mensen uit zo'n groep
daadwerkelijk bij het fascisme terechtkomen, vaak doordat ze
geronseld worden door echte fascisten. Bovendien wil
vaak de buitenwereld ook niks meer met hen te maken hebben,
waardoor ze als groep steeds meer op elkaar aangewezen
worden en moeilijker uit hun rol stappen. Ten
tweede lopen wij in onze eigen reaktie ook vast op het
moment dat alles op een hoop gegooid wordt. Door een
heleboel verschillende dingen onder een noemer te brengen
wordt het moeilijker een tegenstrategie te ontwikkelen,
dan wanneer je probeert terreinen af te bakenen
of groepen af te scheiden van de rest.
Het is daarom nodig dat je je eerst afvraagt wie je nu
eigenlijk tegenover je hebt, voordat je besluit hoe je
erop moet reageren. Waar je in het ene geval het beste
misschien kunt negeren wat er gebeurd is, zul je in een
ander geval juist erg duidelijk moeten maken naar buiten
wat er gebeurd is.
Soms kun je je tegenstander juist in de kaart spelen met
publiciteit, een andere keer zul je die publiciteit hard
nodig hebben. Een duidelijk strategie is vooralsnog niet
voorhanden, waardoor tot nu toe nogal incidenteel gereageerd
wordt op dit soort (re)akties.
Een ding is in elk geval duidelijk: de kraakbeweging is
niet de enige die met dit soort verschijnselen te maken
heeft. Behalve krakers worden de laatste jaren steeds
meer minderheden en linkse groepen bedreigd door een
groeiende agressie die zich op velerlei wijzen uit.
De zigeuners in Amsterdam-Noord zijn na vele aanvallen
en bedreigingen uiteindelijk gevlucht nadat een caravan
in de fik was gestoken.
Het kantoor van het Palestina-kommitee is in 1981 door
brandstichting geheel uitgebrand.
In juni 1982 werd in Amersfoort bij de jaarlijkse flikkers-
en pottendemonstratie mensen die meeliepen bekogeld
met uien, tomaten,eieren en stenen, bespuwd en geslagen.
Dit alles onder het roepen van leuzen als "Homo's dood"
en "Amersfoort homovrij". In totaal zijn er zo'n 60 flikkers
en potten in het ziekenhuis beland.
Behalve dit soort akties bestaat er ook een groeiend
racisme, wat varieert van het laten staan van buitenlanders
bij de tramhalte tot een poging tot het georganiseerd
ontruimen van de Mozes en Aaron kerk, toen daar
een groep illegale Marokkanen in hongerstaking was tegen
hun dreigende uitzetting.
Dit gebeurde door een groep jongeren die van een
partijbijeenkomst van de Nationale Centrum Partij (zoals die
toen nog heette) kwamen. Zoals ze zelf later zeiden,
opgehitst door de toespraak van de toenmalige voorzitter
Brookman. Maar ook kleine linkse partijen, zoals bv. de
PSP, moeten het ontgelden. Zo werd herhaalde malen een
poging ondernomen het PSP-kantoor in Eindhoven in brand
te steken. In dit geval was de dader zo stom zijn
portefeuille te laten vallen, waarin een lidmaatschapskaart
zat van de A.J.C. (jongerenafdeling van de Centrumpartij)
en acceptgirokaarten van de Centrumpartij.
Zo zijn er nog talloze voorbeelden te noemen maar waar
het mij om gaat is, dat je als kraakbeweging al op
genoeg gebieden geisoleerd bezig bent (wat er vaak mede
aan oorzaak is, dat je steeds meer met agressie tegen de
beweging te maken krijgt). Daarom zal je op gebieden,
waar het heel makkelijk is om aamsluiting te zoeken met
andere groepen, dat ook moeten doen.
Dat gebeurt ook al, zo wordt de alarmlijst allang niet
meer alleen gebruikt voor het doorbellen van kraakakties
maar ook voor akties, demonstraties van buitenlanders, en
zo voort. Laatst is bijv. een pension gekraakt door
kraakgroep Staatsliedenbuurt in samenwerking met
buitenlandse organisaties. En ook is er sinds kort een
overleg-orgaan opgericht, het AFFRA ( Antifascisties front
Amsterdam ), wat probeert om met allerlei organisaties
tezamen te praten over dit soort problemen.
Aan dit Affra is ook een meldkamer verbonden, die tot
doel heeft: het registreren van allerlei gevallen, van
gebeurtenissen die tekenend zijn voor opkomend racisme,
polarisering en verrechtssing binnen Amsterdam.
Dit kan varieren van gewelddadigheden tot een trambestuurder
die buitenlanders laat staan, maar ook tips
over bijeenkomsten van fascistiese groeperingen, zoals
Vikingjeugd, N.V.U. etc.
Een hoop gebeurtenissen blijven nu eenmaal onbekend en
een eerste vereiste lijkt mij zoveel mogelijk boven
tafel te krijgen van wat er gebeurt om te zien hoe snel
of langzaam het zich ontwikkelt, en meer inzicht te
krijgen in het soort agressie waar je mee te maken
hebt. Zodat je tenminste weet waar je het over hebt als
je een tegenstrategie gaat ontwikkelen.
![]() |
Eerste steenlegging nieuwe hoofdgebouw, 1902 |