Sneeuwwitje: hoofdstuk 4 - Weglopen
Op een gegeven moment kwam het ervan, juist na een
week waarin thuis alles goed leek te lopen. Het was een
doodgewone maandagmorgen op school, maar in de pauze
zag Monika een fiets met boodschappentassen tegen de
muur staan, naast de hoofdingang. Dat was moeders
fiets.
Er schoot van alles door haar hoofd. Waarom moest moeder
toch altijd zo actief zijn op haar school? Ze kende alle
leraren bij hun voornaam en dat ergerde Monika. Het
was haar school, haar terrein, daar moest moeder van
afblijven. Wat moest ze nu weer hier? Zat ze bij de directeur
of bij Bert Pijl over opvoedingsproblemen te praten? Wat
werd er buiten haar om gefoezeld en geregeld?
Ze kon er opeens niet meer tegen. Ze was kwaad. Kwader
dan nodig was misschien, maar evengoed kwaad.
De bel ging, de pauze was over. Monika ging niet naar
binnen, ze liep naar de fietsenstalling, pakte haar fiets en
reed, vastberaden trappend, naar huis.
Van een ding was ze alvast zeker: moeder zou niet thuis
zijn. Ze ging naar boven en haalde haar slaapzak onderuit
de klerenkast. Ze nam de nieuwe weekendtas van de afgelopen
zomervakantie en stopte daar minstens vier stel
schone kleren in, haar nieuwe broek was er ook bij. Al
haar toiletspullen plus de oogschaduw van moeder werden
daar bovenop gesmeten. Haar walkman mocht ook
mee, maar platen meesjouwen ging helaas niet, daar had
je toch niets aan onderweg. Een beetje spijtig nam ze nog
een keer alle hoezen door. Ze viste haar spaarbankboekje
op uit het burootje van moeder. Er stond nog f 69,75 op.
Dit alles deed ze snel, maar heel rustig, alsof ze het
geoefend had. Misschien was dat ook wel zo, had ze dit in
haar hoofd al honderd keer gedaan.
In de keuken lag de portemonnee op de ijskast. Er zat
vijfendertig gulden in. Als ze er iets uitnam, zou dat dan
stelen zijn? Monika schreef op de achterkant van een Albert
Heijnbonnetje: Ben even weg. Heb f 25,- geleend. Dat was
wel erg weinig tekst, dat vond ze zelf ook. Maar om nu
een uitgebreide afscheidsbrief met 'vaarwel' en zo te
schrijven, dat was ook een beetje overdreven.
Ik ben voorlopig een beetje kwijt. Geen zorgen, bel nog wel. Dag,
M. Ziezo, dat stond er. Toen hoorde ze moeder de sleutel
in de voordeur steken. Monika pakte alles op, ging door
de keukendeur de achtertuin in en holde door het gangpad
achter de tuin weg. Aan het eind sloeg ze rechtsaf en
kwam zo weer in haar eigen straat. In de verte zag ze haar
fiets tegen de lantaarnpaal tegenover hun huis staan. Hoe
moest ze dat ding nu te pakken krijgen? Zou moeder haar
zien door het raam als ze haar spullen aan het opbinden
was? Het leek nota bene wel of ze haar eigen fiets moest
jatten. Ze nam een sprint, deed de slaapzak achterop,
maar hield de tas in haar rechterhand. Heen en weer
zwaaiend en met de knieen uit elkaar reed ze weg. Even
keek ze nog om. Was dat moeder die in de voordeur
stond'? Een auto toeterde hard dat ze uit moest kijken en
door moest rijden.
Pas in de binnenstad besefte ze wat er aan de hand was.
Ze was vrij, ze kon op dit moment doen en laten wat ze
wilde. Dat was een heel speciaal gevoel, al was het ook
raar en een beetje eng. Zou ze nu langs de Oude Gracht
gaan slenteren, in boekhandel De Slegte rondneuzen en
naar de middagvoorstelling in bioscoop Camera gaan? Ja
zeg, dan kon je wel aan de gang blijven.
Eerst ging ze maar een kopje koffie drinken bij cafe De
Witte Ballons. Ze kenden haar daar, ze kwam er vaak met
een stel van school. Vooral barkeeper Ricky vond ze
aardig. Hij bracht haar koffie en keek haar aan met een
gezicht van moet-jij-niet-op-school-zijn.
'Werkweek?' vroeg hij en wees naar haar tas en de
slaapzak. Zij zag een Telegraaf liggen en ging die maar
zogenaamd serieus lezen. Opvang Jongeren Aan Kaak Gesteld
stond er, maar ze las het niet. Ze dacht aan van alles door
elkaar. Hoe moest het nu verder? Het gekke was dat ze
daar nog helemaal niet aan gedacht had. Weglopen, ja
dat zat in haar kop, maar wat daarna?
Ze kon niet gewoon naar school terug, voorlopig. Daar
zou moeder haar het eerst zoeken. Nee, ze zou naar
bibliotheken gaan en daar veel boeken lezen, meer nog dan
moest voor de lijst. Ze zou op kamers gaan wonen, haar
eigen tijd indelen, zoals studenten doen die pas tegen
sluitingstijd het cafe verlaten. Ze zou haar eigen geld
verdienen als fotomodel, haar eigen macaroni koken met
paprikachips toe en ze zou dan ook nog dit jaar briljant
staatsexamen doen.
En anders kon ze altijd nog een boetiek beginnen, waar
ze oorbellen van lichtgevend plastic zou maken, of ze zou
met vrienden een eethuis opzetten, waar je alleen maar
zalige voorafjes en toetjes kon krijgen, want daar was het
de mensen toch altijd om te doen in restaurants, tenminste
haar wel. Of ze zou zich aansluiten bij een rondreizend
varietegezelschap en dan zou blijken dat ze aanleg
had voor koorddanseres of voor het meisje van de
messenwerper vanwege haar stalen zenuwen. Op die manier zou
ze dan ontdekt worden als stuntvrouw voor de film, als
stand-in voor Meryl Streep.
Ze wist natuurlijk niet of ze dat allemaal wel zou kunnen,
maar er was nog nooit bewezen dat ze het niet kon. 0 ja,
gitaarles zou ze ook nemen. Je wist maar nooit. Zou toch
kunnen? Ja toch? Alles was nog mogelijk, ze was nog
nergens aan begonnen, dus niets was nog mislukt.
Monika besloot om dit nog even zo te laten en een beetje
de stad in te gaan. Ricky vond het goed dat ze haar
spullen zolang achter de bar liet. De stad lag voor haar open,
het avontuur kon beginnen.
Jammer alleen dat er zo weinig te beleven was op een
gewone door de weekse maandag. Alle maandagen waren
trouwens door de weeks, bedacht ze, maar deze wel heel
erg.
Ze ging zomaar het klokken- en speeldozenmuseum in,
in de Buurkerk. Niemand van haar klas kon het zich
tenslotte veroorloven om zomaar overdag een museum in te
gaan. Ze was er jaren niet geweest en ze herkende weinig
van toen. Sommige draaiorgeltjes en de tingel-tangel met
automatische viool kwamen haar vagelijk bekend voor.
Dat kwam ook doordat haar hoofd niet naar klokken en
speeldozen stond. Het prettige was wel, dat ze bijna de
enige was in die grote ruimte en dat het er zo stil was.
Toen liet opeens het grote kermisorgel alle toeters en
bellen horen die het had. Dat scheen te moeten om deze tijd.
Niks voor Monika, die ging verder. Ze liet zich door de
roltrap Hoog Catharijne inschuiven. Zelfs Vroom &
Dreesmann was daar leeg. Er waren alleen verkoopsters
die haar aanstaarden of ze een jattende junk was. Verder
was er een moeder met een klein kind in een wagentje.
Die stond eindeloos sjaals uit te zoeken terwijl dat kindje
zich maar verveelde, hangend in de veiligheidsriemen.
Monika graaide een speelgoedding uit een van de rekken
en gaf het zolang aan de kleuter. Die begreep niet zo gauw
hoe je zo iets moest aanpakken, dus Monika deed het
voor. Het was een Nijntje, lelijk nagemaakt naar Dick
Bruna, maar als je aan het touwtje onder zijn staart trok
maakte het muziek: Fur Elise. Het kind was heel verbaasd
over dit wonderlijke apparaat, keek Monika aan alsof zij
die muziek had gemaakt en niet Beethoven en hield haar
het Nijntje weer voor. Monika hield het handje van het
joch beet en hielp bij het trekken aan het touwtje. Weer
Fur Elise, fantastisch! Hij kraaide van plezier. Dit was
duidelijk zijn verzoeknummer voortaan.
'Kijken we alleen even rond of blijven we overal van af.'
Dat was de verkoopster die dit speeldoosje waarschijnlijk
al vaker had gehoord. Ze nam het in beslag en legde het
terug. De kleine jongen begon te huilen, zijn moeder ging
hevig met het wagentje schudden om hem stil te krijgen,
maar dat hielp niet.
Monika wuifde nog even naar hem en liep toen maar weer
door, zachtjes Fur Elise fluitend. Ze vond het eigenlijk dit
keer wel geinig, zo'n klein kind.
Zo ging de dag toch snel voorbij. Ze maakte van alles mee
en kwam van alles tegen. Ze luisterde naar een vrouwtje
met een plastic tas vol oude kranten, naar wie verder
niemand luisterde, zodat ze wel in zichzelf moest praten.
Daarom was Monika blijven staan. Het ging over een
samenzwering van mensen die giftig spul in de witte chocola
deden om de regering te ondermijnen. Dus Monika
moest met witte chocola vreselijk goed uitkijken. Dat
beloofde ze de oude dame plechtig.
Honger had ze eigenlijk niet gekregen, een patat met
zigeunersaus was genoeg geweest, maar ze was wel moe
van het slenteren en natuurlijk van de opwinding; toen
ze tegen de avond weer in de Witte Ballons belandde. Het
was er nu lekker druk. Er waren wel een paar jongens die
ze van gezicht kende, maar gelukkig niemand van school.
Iedereen praatte door elkaar, zodat het niet opviel dat zij
zich nogal stilhield.