Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 7 - Fiets


Monika keek wel vier, vijf keer om zich heen, maar dat hielp niet. Haar fiets was weg! Ze hield met wijdopen ogen een vuist voor haar mond. 0 nee, he. Dit was niet waar, he. Verdomme, verdomme, verdomme.
Tranen in haar ogen, ze voelde zich steeds woedender worden. Ze stond daar te stampvoeten in haar eentje.
'Jouw fiets is zeker gestolen.' Een jongen met een leren jackje en een scheve grijns stond haar uit te lachen.
'Kijk voor je, als je het zo leuk vindt,' beet Monika hem toe. Hij lachte zo mogelijk nog breder.
'Kan de beste overkomen, schat. Sta daar nou niet met je gezicht op vijf voor half zeven. Nou niet grienen. Jij krijgt een kop koffie van mij in het Hooischip, daar aan de overkant. Regel ik intussen een mooi nieuw fietsje. Nee, ik mats je wel. Kijk nou niet zo ongerust.'
Hij troonde haar mee naar het cafe. 'Zo Ronnie, ben je er weer?' zei het meisje achter de bar. 'Er staat nog wat van je, van vorige week.'
Ze schonk hem een pilsje in, nog voordat hij erom gevraagd had.
'Staat er nog wat, Inge? Shitverdegodver, ik dacht anders dat ik alles opgedronken had,' zei Ronnie. Monika moest erom lachen, maar het meisje Inge vond het kennelijk een afgezaagde opmerking.
'Drieentwintigvijftig,' zei ze alleen.

'Okee, geef jij dit meissie een kop koffie, ga ik intussen een mooi fietsje organiseren. Hoe heet je eigenlijk. Monika? Mooi. Monika, heb jij even wat geld voor me, voor die fiets? Laat eens kijken in je portemonnee. Geef die tientjes maar, dat is in ieder geval genoeg.' En weg was hij.
Monika keek eens om zich heen. Buiten lag de Amstel te glinsteren en binnen zaten wat mannen te klaverjassen. Met venijnige tikjes smeten ze hun kaarten op tafel, maar verder hielden ze hun mond. Een van de vier was dezelfde Ome Jan die ze in dat andere cafe had gezien. Naast haar zat een dik meisje ongegeneerd een stickie in elkaar te zetten en Inge had een bandje opgezet met het soort jazzmuziek waar haar vader zo van hield, Miles Davis of zoiets.
Er was een lekker melig, sloom sfeertje. Maar Monika zat toch een beetje gespannen achter haar lauwe koffie. Waar bleef die knul nou?
'Hij komt zo wel terug hoor,' zei Inge. 'Het is een rat, die Ronnie, maar afgezien daarvan is het een goeie jongen.'
Inderdaad kwam Ronnie even later met fiets en al het cafe binnenrijden. Hij tringelde even met de bel en zei triomfantelijk:
'Geritseld! Die bel doet het beter dan de rem, maar waarom zou je ook willen stilstaan in een stad als Amsterdam. Verder is het een originele gezellige Gazelle. Meid, wat vind je ervan? Vooruit, kijk niet zo sip.'
'Oh... eh sorry,' zei Monika. 'Ik dacht namelijk even aan mijn eigen ouwe fiets. Die had ik al zo lang, die heeft zoveel met me meegemaakt, die is nou alleen. Ik blijf het een rotstreek vinden om juist die van mij te jatten. Maar evengoed bedankt. Hoe duur was hij?'
'Voor veertig gulden mag je hem hebben,' zei Ronnie vlug. 'Hier, je krijgt zelfs nog wat terug.'
'Nou moet je 't niet te gek maken,' zei Inge opeens fel. 'Volgens mij heb jij hem voor nog geen dertig van de een of andere junk gekocht, als je hem al niet gejat hebt. Mij neem je niet in de maling, maar dat meisje wel!'
Ronnie grijnsde weer breeduit. 'Fietsen jatten doe ik niet,' zei hij, 'dat is me veel te gemakkelijk.' Hij graaide uit zijn borstzak nog een tientje, vouwde er een vliegtuigje van en gooide het naar Monika. Maar het vloog de bar over en landde in de spoelbak. Zo kon Monika een nat briefje in haar portemonnee stoppen.

'Ik kon het toch allicht proberen,' zei Ronnie. 'Gewoon even een geintje. Hou jij dat geld maar, schat. Is dat alles, wat je nog over hebt? Wees er zuinig mee hoor, 't is zo op hier. Wat moest je eigenlijk bij dat JAC? Zoek je een kamer of zo? Dan ben je bij mij aan het goeie adres.'
'Ronnie, toe nou,' begon Inge weer.
'Nee, het is meer dat ik werk zoek,' zei Monika maar vlug. Voor zulke aardige, opdringerige jongens moest je uitkijken, wist ze. Zoveel had ze nog wel van haar moeder geleerd. Maar Ronnie was niet voor een gat te vangen.
'Werk? Regel ik voor je. Uitzendbureau Ronnie in actie. Nee, serieus. Ik ben vakkenvuller van mijn vak, bij de Witte Kruidenier. Dat is bij mij in de buurt in Oud Zuid. Eerst was ik krantenjongen, maar ik heb carriere gemaakt. Van krantenjongen tot vakkenvuller, jaja. Nou wil het geval dat ik vanmiddag een akkevietje heb als hulp-ober. Een trouwreceptie in cafe Bos bij mij op de hoek. Als jij nou voor me invalt, kan je zo veertig gulden zwart vangen. Geloof je me niet'? Ga maar mee. Je kan het ook bij een echt uitzendbureau proberen, maar die gaan moeilijk doen over je leeftijd en dan moet je je legitimeren in verband met politiecontrole, begrijp je.'
Die Inge heeft gelijk, dacht Monika. Aan de ene kant is hij een irritant bijdehand kereltje voor wie je uitkijken moet, aan de andere kant is het geen slecht joch, dat je belazert. Dat kan je aan hem zien. Ze besloot zich dit keer maar te laten overdonderen.
' 's Goed,' zei ze doodleuk. 'Zullen we dan maar gaan?'
'Dan staat er nu dus zevenentwintigtien,' zei Inge. 'Het is maar dat je het weet.'

Het was niet omdat Ronnie harder kon fietsen, dat Monika hem maar moeilijk bij kon houden. Het was meer dat hij zo aalglad tussen alle auto's door glipte. Alle stoplichten nam hij op het randje van rood en oranje. Monika was ook eerst nog wat onwennig op haar nieuwe fiets, maar nadat ze een paar keer tussen twee bumpers door moest laveren, omdat haar remmen het niet zo goed deden, had ze al gauw de Amsterdamse rijstijl te pakken.
Het gekke was dat ze het ene moment absoluut niet wist waar ze was en het andere moment opeens iets herkende dat ze zich herinnerde van een tienertoertrip vorige zomer met Marjan, zoals het Rembrandtsplein, of van een schoolreisje vijf jaar geleden, zoals het Rijksmuseum.
Aan het eind van een bijzonder lange saaie rechte straat stopte Ronnie. 'Hier is het,' zei hij. Op de hoek stond een groot garage-achtig gebouw. Het paste helemaal niet tussen al die keurig hoge herenhuizen. Van de drie brede garagedeuren waren er twee dichtgetimmerd. Boven de derde hing een groot wit bord met UW WITTE KRUIDENIER in gifgroene letters met oranje randjes. Daaronder stond nog: De prijzenknaller beukt weer toe! Alleen in deze wijk! Nu! Vraag naar uw kanspakker van de week!
'Wereldzaak, he,' zei Ronnie. 'Begin deze eeuw was dit een koetshuis voor de rijkelui in deze deftige straat. Vandaar die hoge poorten. Nu komen hier alleen nog gescheiden moeders koopjes halen.'
'Waar slaat dan nou weer op?' zei Monika bits.
'Sorry hoor. Ik heb niets gezegd. Kom maar mee, zal ik je voorstellen aan Verhoeven, de bedrijfsleider. Aan de ene kant een zeikerd van een man, aan de andere kant ook.'
Ronnie had geen woord te veel gezegd.
'Dat kan je nou wel zeggen, maar ik zit er maar mee,' zei Verhoeven, 'met zo'n stom kind dat geeneens weet waar de pindakaas hoort en de gezondheidsmix moet.' Hij zei het allemaal gewoon waar Monika bij stond en doordat hij half en half door zijn neus praatte klonk het nog zeurderiger dan het al was. Ronnie speelde het spelletje mee.
'Dan werk ik dat stomme meisje hier toch even in'?' zei hij, ook door zijn neus pratend. Verhoeven had het niet eens door.
'Goed dan,' zei die. 'Als je maar weet dat ik het van jouw loon afhoud.'
Ronnie troonde Monika gauw mee en legde alles even uit. Hoe je de jampotten die achterin op de plank stonden naar voren moest schuiven, zodat het als een keurig jamrijtje toonde. Daar was Verhoeven precies in. Hoe je op de appelmoespotten met de prijzentang nieuwe prijsjes over de oude moest doen, want de aanbieding van vorige week gold niet meer. Ook daar was Verhoeven precies in. Waar de wokkels lagen en waar de chocoladehagelslag, even voorbij de paprikachips linksaf. 'En als je iemand ziet jatten, zie je hem niet jatten,' legde Ronnie uit. 'Eigenlijk moet je dan namelijk Verhoeven waarschuwen en die gaat dan op zo'n klant af van: mogen wij even zien wat wij in ons tasje hebben. Ja, je bent toch ingehuurd als vakkenvuller en niet als opsporingsapparaat? Nou, je vindt het verder wel? Als je ergens niet bij kan, vraag je het maar aan Lange Jaap daar, hij is onze hogere vakman. Het is een oenig balletje, Jaap, maar zijn verloofde schijnt nog oeniger te zijn, dus het kan erger.'
Weg was Ronnie. Monika kreeg zijn witte jasje. De Witte Kruidenier tot uw dienst, stond erop. Het zat haar veel te wijd. Verder moest ze het na deze stoomcursus maar alleen zien te klaren.

Links Hoog Rechts