Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 9 - De vrolijke inbreker


Het duurde alles bij elkaar nog behoorlijk lang voor de hele supermarkt stil en verlaten was. Ze hoorde hoe kassa's werden afgesloten, hoe iemand nog even ging plassen in het hokje naast haar en hoe alle boodschappenwagentjes aan de ketting werden gelegd. Eigenlijk moest Monika erg nodig, nu ze toch op de pleebril zat, maar ze durfde geen lawaai te maken.
Gekke situatie, dacht ze, dat je nodig naar de wc moet terwijl je er al op zit.
Ten slotte was het doodstil. Ze hoorde buiten nog een auto langsrijden, ze hoorde een bal tegen een muur bonzen van spelende kinderen en nog een vreemd zacht getik en gesis, van een verwarmingsinstallatie of iets dergelijks. Monika ging eens voorzichtig rondneuzen, niemand kon gelukkig naar binnen kijken. Gek genoeg was het licht boven het vriesvak met Monatoetjes en yoghurtbekertjes blijven branden. Het gaf een voetlichtachtig schijnsel. Monika voelde zich alsof ze in een Nederlandse televisie-serie liep.
Ze kon de advertenties lezen die de klanten bij de kassa mochten ophangen, zoals: Wegens overcompleet: tuinkabouter aangeboden z.g.a.n. slechts een keer gebruikt. Of: Kinderbox opklapbaar. Ook zeer geschikt om groen te verven. Te bevr. pr. n.o.t.k. i.o.m. vr.gr. nr.363672.
Monika maakte een eigen kaartje. Beschaafd meisje zoekt rustige kamer. Maar ze veranderde het toch maar in: Rustig meisje zoekt beschaafde kamer. Al was dat ook niet helemaal waar. Te bevragen bij Monika alhier, zette ze eronder. Daarna keek ze eens rond om iets te eten uit te zoeken. Een hele supermarkt vol en nog was het moeilijk om iets te vinden dat echt lekker was.
Ze kon wel een blik kant-en-klaar-hachee openmaken (5 halen 4 betalen), maar hoe kreeg je dat warm en waar moest je het lege blik laten~ Ze schroefde ten slotte maar een zestal glazen potten met peren op sap open, nam uit elke pot een peer en zette de potten kleverig en wel weer keurig terug. Dat smaakte. Als toetje nam ze een bakje kiwifantasie met zure room en een zak minifrietjes ernaast.
Dat was dat, dat was op. Ze kon er weer even tegen. De lege zakjes spoelde ze door in de wc en zelf ging ze ook nog even. Ze waste haar handen en daarna haar gezicht, maar ze voelde zich nog steeds plakkerig en vies. Ze haalde daarom het duurste pakje zeep dat ze kon vinden, met lavendelgeur, en ging terug naar het fonteintje bij de wc. Ze kleedde zich uit en waste zich helemaal. Heerlijk was dat. Wat er ook zou gebeuren verder, besloot ze, ze zou ervoor blijven zorgen dat ze haar lijf goed schoonhield. Ze rolde haar slaapzak uit achter de grote maandverbanddozen waar ze nog met Jaap op gezeten had. Ze kroop erin, ging op haar rug liggen en wachtte tot ze in slaap zou vallen.
Maar dat viel tegen. Zo moe als ze was, draaide er zoveel in haar hoofd rond dat ze wakker bleef.
Hoe zou het op school zijn geweest vandaag en hoe zou het met Marjan zijn'? Ze zouden hun proefwerk Engels van Bert Pijl terugkrijgen en Marjan was nogal bang geweest dat ze een onvoldoende had. Wat is dat toch lang geleden, dacht Monika, dat ik me druk maakte over dat soort dingen. Toch was het alles bij elkaar nog maar zo'n vierentwintig uur geleden. Zou Bert Pijl moeder nog gebeld hebben? En moeder, hoe zou het met haar zijn? Die zou natuurlijk hartstikke in de zenuwen zitten. Allemaal door haar schuld. Dat wist ze wel. Maar zij kon het toch ook niet helpen. Wat moest ze anders? Teruggaan zeker en dan als vanouds doorgaan? Dan zou het vroeg of laat toch weer de grootste bonje worden. Kreeg je weer hetzelfde gedonder, hetzelfde verdriet.
Monika verdomde het om nu te gaan huilen, hoewel het best gekund had. Er was toch niemand die haar zag, dus wat gaf het? Maar het ging er haar meer om dat ze zich niet zou laten meeslepen door droevig zelfmedelijden. Dan raakte ze maar meer in de put en dan was ze nog verder van huis dan ze nu al was. Het was al moeilijk genoeg om het hoofd koel te houden. Zo lag ze te denken hoe het verder moest, en ze wist het niet. Ze kon toch moeilijk de rest van haar leven bij de Witte Kruidenier blijven werken en iedere nacht achter deze dozen slapen. Goed, maar wat dan wel? Er was weinig over van al haar grootse zelfverzekerde plannen van vroeger, van gisteren.
Toen hoorde ze geluid in de winkel!
Wat was dat? Er liep iemand rond te scharrelen. Een inbreker? Of een bewaker?. Ze wist zo gauw niet wat erger was. Maar ze was dapper genoeg om vanachter de dozen vandaan te kruipen, iets aan te trekken en te gaan gluren door een kier van de deur.
Ze zag vaag een jongen, die doodgemoedereerd bezig was om een boodschappenkarretje vol te laden. Hij ging een beetje neuriend linksom, recht op de deur af waar zij achter stond. Hij liep nu langs het verlichte vriesvak met de yoghurtbekertjes. Toen zag Monika dat het Ronnie was.
'Ronnie,' riep ze, 'wat doe jij hier?'
'Shitverdegodver,' begon Ronnie, maar toen hij zag dat zij het was, zei hij alleen maar: 'Ach juffrouw Monika, kunt u me misschien vertellen waar de chocoladehagelslag staat?'
'Bij de paprikachips daar linksaf,' stamelde Monika.
'Maar het is sluitingstijd ziet u, enne...'
Toen pas schoten ze allebei in de lach.
'Nu ik je toch zie,' zei hij, 'wat doe jij hier eigenlijk?'
Zo goed en zo kwaad als het ging legde Monika het uit.
'Moet je niet doen,' zei Ronnie gedecideerd. 'Krijg je alleen maar last mee. Na enen, na sluitingstijd van Gafe Bos hier op de hoek, komen de jongens van de alarmdienst controleren en als ze je vinden dan hang je. Daarom ben ik hier altijd voor middernacht. Nou, doe maar gauw je andere kleren aan, pak je spullen en ga mee. Je kan wel bij ons slapen.'
'Maar...' zei Monika nog, terwijl ze al meeging, 'maar... je moet goed begrijpen, ik wil niet naar bed gaan... ik bedoel een bed met een jongen erin.'
'Gelijk heb je. Tuurlijk niet, zou ik ook niet doen,' zei Ronnie meteen. 'Breng me niet op een idee. Waar zie je me trouwens voor aan? Waar ik woon is ruimte zat. Hoe wil je slapen, stalles of loge? Je zegt het maar.' Hij troonde haar mee. Door de achteruitgang reed Ronnie het boodschappenwagentje naar buiten en zo liepen ze midden in de nacht gezellig achter het karretje met muesli, bleekwater, aardappelen en dozen dubbeldrank de stille straat uit. Na iedere verkeersdrempel liet Ronnie het wagentje even alleen rijden.
'Op een keer kreeg ik tussen de middag de sleutel even van Verhoeven,' legde hij intussen uit. 'Dat was nodig omdat hij per se zelf wisselgeld wilde halen. Ik heb toen meteen een kopietje laten maken in de sleutelbar. Klaar terwijl u wacht, weet je. Sindsdien kan ik dus altijd 's avonds winkelen, ook voor de andere jongens. Alleen voor eigen gebruik. Handelen, helen en sterke drank, daar begin ik niet aan, dat loopt maar in de gaten. Ik neem alleen mee wat we nodig hebben, zie je.'
'Het blijft even zo goed stelen,' zei Monika. Die Ronnie bleef inderdaad een rat, al was hij dan een aardige rat. Ronnie moest lachen. 'Toen ik die sleutel nog maar net had,' zei hij, 'heb ik op een middag een hele kar vol inkopen in de supermarkt gedaan en alles keurig netjes prima dik in orde betaald. Zodat ik definitief geen verdacht persoon zou zijn, begrijp je. Maar Verhoeven vertrouwde het niet. Hij stond maar met het afrekenstrookje te modderen en te controleren. Bleek dat ik nog vijftig cent te veel betaald had. Hij de smoor in en ik twee kwartjes terug. Wist hij veel dat ik op dat moment dit boodschappenkarretje hier aan het jatten was?'
Ze liepen een brug over en kwamen aan bij een vervallen buurtbioscoopje, Gloria. Binnenkort in dit theater: Wij stond er in grote witte letters gekalkt, en Wegens succes geprolongeerd: Wij!. Lang zullen we leven in de Gloria! 'We zijn er,' zei Ronnie. 'Hier zijn we thuis.'

Links Hoog Rechts