Sneeuwwitje: hoofdstuk 9 - De vrolijke inbreker
Het duurde alles bij elkaar nog behoorlijk lang voor de
hele supermarkt stil en verlaten was. Ze hoorde hoe
kassa's werden afgesloten, hoe iemand nog even ging plassen
in het hokje naast haar en hoe alle boodschappenwagentjes
aan de ketting werden gelegd. Eigenlijk moest Monika
erg nodig, nu ze toch op de pleebril zat, maar ze durfde
geen lawaai te maken.
Gekke situatie, dacht ze, dat je nodig naar de wc moet
terwijl je er al op zit.
Ten slotte was het doodstil. Ze hoorde buiten nog een
auto langsrijden, ze hoorde een bal tegen een muur
bonzen van spelende kinderen en nog een vreemd zacht getik
en gesis, van een verwarmingsinstallatie of iets dergelijks.
Monika ging eens voorzichtig rondneuzen, niemand kon
gelukkig naar binnen kijken. Gek genoeg was het licht
boven het vriesvak met Monatoetjes en yoghurtbekertjes
blijven branden. Het gaf een voetlichtachtig schijnsel.
Monika voelde zich alsof ze in een Nederlandse
televisie-serie liep.
Ze kon de advertenties lezen die de klanten bij de kassa
mochten ophangen, zoals: Wegens overcompleet: tuinkabouter
aangeboden z.g.a.n. slechts een keer gebruikt. Of: Kinderbox
opklapbaar. Ook zeer geschikt om groen te verven. Te bevr.
pr. n.o.t.k. i.o.m. vr.gr. nr.363672.
Monika maakte een eigen kaartje. Beschaafd meisje zoekt
rustige kamer. Maar ze veranderde het toch maar in: Rustig
meisje zoekt beschaafde kamer. Al was dat ook niet helemaal
waar. Te bevragen bij Monika alhier, zette ze eronder.
Daarna keek ze eens rond om iets te eten uit te zoeken.
Een hele supermarkt vol en nog was het moeilijk om iets
te vinden dat echt lekker was.
Ze kon wel een blik kant-en-klaar-hachee openmaken (5
halen 4 betalen), maar hoe kreeg je dat warm en waar
moest je het lege blik laten~ Ze schroefde ten slotte maar
een zestal glazen potten met peren op sap open, nam uit
elke pot een peer en zette de potten kleverig en wel weer
keurig terug. Dat smaakte. Als toetje nam ze een bakje
kiwifantasie met zure room en een zak minifrietjes
ernaast.
Dat was dat, dat was op. Ze kon er weer even tegen. De
lege zakjes spoelde ze door in de wc en zelf ging ze ook
nog even. Ze waste haar handen en daarna haar gezicht,
maar ze voelde zich nog steeds plakkerig en vies. Ze
haalde daarom het duurste pakje zeep dat ze kon vinden, met
lavendelgeur, en ging terug naar het fonteintje bij de wc.
Ze kleedde zich uit en waste zich helemaal. Heerlijk was
dat. Wat er ook zou gebeuren verder, besloot ze, ze zou
ervoor blijven zorgen dat ze haar lijf goed schoonhield.
Ze rolde haar slaapzak uit achter de grote maandverbanddozen
waar ze nog met Jaap op gezeten had. Ze kroop
erin, ging op haar rug liggen en wachtte tot ze in slaap
zou vallen.
Maar dat viel tegen. Zo moe als ze was, draaide er zoveel
in haar hoofd rond dat ze wakker bleef.
Hoe zou het op school zijn geweest vandaag en hoe zou
het met Marjan zijn'? Ze zouden hun proefwerk Engels
van Bert Pijl terugkrijgen en Marjan was nogal bang
geweest dat ze een onvoldoende had. Wat is dat toch lang
geleden, dacht Monika, dat ik me druk maakte over dat
soort dingen. Toch was het alles bij elkaar nog maar zo'n
vierentwintig uur geleden. Zou Bert Pijl moeder nog
gebeld hebben? En moeder, hoe zou het met haar zijn? Die
zou natuurlijk hartstikke in de zenuwen zitten. Allemaal
door haar schuld. Dat wist ze wel. Maar zij kon het toch
ook niet helpen. Wat moest ze anders? Teruggaan zeker
en dan als vanouds doorgaan? Dan zou het vroeg of laat
toch weer de grootste bonje worden. Kreeg je weer
hetzelfde gedonder, hetzelfde verdriet.
Monika verdomde het om nu te gaan huilen, hoewel het
best gekund had. Er was toch niemand die haar zag, dus
wat gaf het? Maar het ging er haar meer om dat ze zich
niet zou laten meeslepen door droevig zelfmedelijden.
Dan raakte ze maar meer in de put en dan was ze nog
verder van huis dan ze nu al was. Het was al moeilijk
genoeg om het hoofd koel te houden. Zo lag ze te denken
hoe het verder moest, en ze wist het niet. Ze kon toch
moeilijk de rest van haar leven bij de Witte Kruidenier
blijven werken en iedere nacht achter deze dozen slapen.
Goed, maar wat dan wel? Er was weinig over van al haar
grootse zelfverzekerde plannen van vroeger, van
gisteren.
Toen hoorde ze geluid in de winkel!
Wat was dat? Er liep iemand rond te scharrelen. Een
inbreker? Of een bewaker?. Ze wist zo gauw niet wat erger
was. Maar ze was dapper genoeg om vanachter de dozen
vandaan te kruipen, iets aan te trekken en te gaan gluren
door een kier van de deur.
Ze zag vaag een jongen, die doodgemoedereerd bezig was
om een boodschappenkarretje vol te laden. Hij ging een
beetje neuriend linksom, recht op de deur af waar zij
achter stond. Hij liep nu langs het verlichte vriesvak met de
yoghurtbekertjes. Toen zag Monika dat het Ronnie was.
'Ronnie,' riep ze, 'wat doe jij hier?'
'Shitverdegodver,' begon Ronnie, maar toen hij zag dat
zij het was, zei hij alleen maar: 'Ach juffrouw Monika,
kunt u me misschien vertellen waar de chocoladehagelslag
staat?'
'Bij de paprikachips daar linksaf,' stamelde Monika.
'Maar het is sluitingstijd ziet u, enne...'
Toen pas schoten ze allebei in de lach.
'Nu ik je toch zie,' zei hij, 'wat doe jij hier eigenlijk?'
Zo goed en zo kwaad als het ging legde Monika het uit.
'Moet je niet doen,' zei Ronnie gedecideerd. 'Krijg je
alleen maar last mee. Na enen, na sluitingstijd van Gafe
Bos hier op de hoek, komen de jongens van de alarmdienst
controleren en als ze je vinden dan hang je. Daarom
ben ik hier altijd voor middernacht. Nou, doe maar
gauw je andere kleren aan, pak je spullen en ga mee. Je
kan wel bij ons slapen.'
'Maar...' zei Monika nog, terwijl ze al meeging,
'maar... je moet goed begrijpen, ik wil niet naar bed
gaan... ik bedoel een bed met een jongen erin.'
'Gelijk heb je. Tuurlijk niet, zou ik ook niet doen,' zei
Ronnie meteen. 'Breng me niet op een idee. Waar zie je
me trouwens voor aan? Waar ik woon is ruimte zat. Hoe
wil je slapen, stalles of loge? Je zegt het maar.' Hij
troonde haar mee. Door de achteruitgang reed Ronnie het
boodschappenwagentje naar buiten en zo liepen ze midden
in de nacht gezellig achter het karretje met muesli,
bleekwater, aardappelen en dozen dubbeldrank de stille
straat uit. Na iedere verkeersdrempel liet Ronnie het
wagentje even alleen rijden.
'Op een keer kreeg ik tussen de middag de sleutel even
van Verhoeven,' legde hij intussen uit. 'Dat was nodig
omdat hij per se zelf wisselgeld wilde halen. Ik heb toen
meteen een kopietje laten maken in de sleutelbar. Klaar
terwijl u wacht, weet je. Sindsdien kan ik dus altijd 's
avonds winkelen, ook voor de andere jongens. Alleen
voor eigen gebruik. Handelen, helen en sterke drank,
daar begin ik niet aan, dat loopt maar in de gaten. Ik
neem alleen mee wat we nodig hebben, zie je.'
'Het blijft even zo goed stelen,' zei Monika. Die Ronnie
bleef inderdaad een rat, al was hij dan een aardige rat.
Ronnie moest lachen. 'Toen ik die sleutel nog maar net
had,' zei hij, 'heb ik op een middag een hele kar vol
inkopen in de supermarkt gedaan en alles keurig netjes prima
dik in orde betaald. Zodat ik definitief geen verdacht
persoon zou zijn, begrijp je. Maar Verhoeven vertrouwde
het niet. Hij stond maar met het afrekenstrookje te
modderen en te controleren. Bleek dat ik nog vijftig cent te
veel betaald had. Hij de smoor in en ik twee kwartjes
terug. Wist hij veel dat ik op dat moment dit
boodschappenkarretje hier aan het jatten was?'
Ze liepen een brug over en kwamen aan bij een vervallen
buurtbioscoopje, Gloria. Binnenkort in dit theater: Wij
stond
er in grote witte letters gekalkt, en Wegens succes
geprolongeerd: Wij!. Lang zullen we leven in de Gloria!
'We zijn er,' zei Ronnie. 'Hier zijn we thuis.'