Sneeuwwitje: hoofdstuk 15 - Driftkikker Ronnie
Het kwam ongeveer hier op neer: ze waren inderdaad
met hun messen op zak naar de platenzaak aan de overkant
gegaan om hun grote aktie te starten. In alle platen
van Beethoven een kras, als protest tegen de ontruiming
van de Lullige Ludwig in de Beethovenstraat, daar zouden
de kranten van opkijken.
SPEKULANTEN OPGEKRAST zou Joop op de etalageruit
schilderen. Hij was daar nog maar net mee begonnen,
toen Liesje en Koos er binnen achterkwamen dat in
de rekken alleen maar lege hoezen stonden. Voor alle
zekerheid, tegen diefstal. Dat was waar ook, daar hadden
ze niet op gerekend. En de cd's natuurlijk hetzelfde.
Ze gingen toen maar, bij gebrek aan beter, die hoezen
verscheuren. De jongen van de winkel stond dat doodleuk
aan te zien. Hij greep niet in. Hij belde alleen wel de
politie.
Toen die agenten verschenen hadden ze nog maar vijftig
hoezen verscheurd, want die dingen zijn behoorlijk taai.
Nog voor ze fanatiek hadden kunnen knokken, had de
politie ze al alle drie het busje ingewerkt, de lafbekken. Een
van de agenten was erbij komen zitten om uitgebreid met
ze te lullen. Niks geen hard verhoor, alleen maar softe
babbels over jongeren, protest en maatschappij had die
man.
Hij liet ze ten slotte gewoon gaan. Zomaar, nog te
beroerd om procesverbaal op te maken. Even later kwamen
ze erachter waarom dat was geweest. De andere agenten
hadden intussen van de gelegenheid gebruik gemaakt om
de deur van de Lullige Ludwig te forceren en alle spullen
op straat te zetten. Joops scanner, twee matrassen en het
flesje met de plastic tulp er keurig naast. Daarna hadden
ze het pand met gloednieuwe sloten en stalen balken afdoende
vergrendeld. Ze konden er niet meer in, ze stonden
op straat zonder met tamtam ontruimd te zijn. Ze
hadden niet eens de kans gehad om andere groepen in de
stad op te trommelen. Ze hadden hun Lullige Ludwig
nooit alleen achter moeten laten. Weg Ludwig, allemaal
door eigen schuld.
Toen dit verhaal eindelijk in stukjes en beetjes verteld
was, kon Ronnie het niet laten om ze vierkant uit te
lachen. Ook Monika moest er om grinniken. Hun verhaal
klonk ook zo stom, te gek voor woorden.
Liesje schoot meteen weer fel uit haar slof. 'Wacht maar,'
riep ze, 'tot de tanks hier voorbijrijden om de Gloria plat
te walsen. Dan piep je toevallig wel anders, klootzak. En
jij ook, trutje karnemelk!'
Bijna was ze Ronnie nog aangevlogen, maar Sjaak had
zijn arm om haar schouders gelegd en kalmeerde haar zo
vaderlijk als hij maar kon.
Joop kon het allemaal niet zo veel schelen. Samen met
Koos sjouwde hij de matrassen, de overige spulletjes en
de scanner naar binnen. Koos zette heel oenig het flesje
met de plastic tulp op de koffiebar, terwijl Joop weer in
een hoekje aan zijn scanner ging zitten peuteren.
'Heb jij niet een radiootje of een walkman of zo'?' vroeg
hij aan Monika. 'Jij lijkt me typisch iemand om een walkman
te hebben. Dan kijk ik of ik daarmee dit ding weer
aan de praat kan krijgen.'
'Wacht eens even, wacht eens even,' begon Ronnie nu,
'betekent dit dat jullie hier blijven wonen?'
'Ja, wat dacht je anders?' zei Koos. 'Moeten we ons gaan
melden bij het onbehuisdeninstituut, het meidenwegloophuis,
het JAC of Santpoort soms?'
Bliksemsnel pakte Ronnie het flesje met de plastic tulp en
smeet dat Koos naar zijn hoofd.
'Rustig aan een beetje, zo kan ik niet werken,' zei Joop.
De anderen keken Ronnie verbijsterd aan. Monika was
ook geschrokken, ze had helemaal niet achter hem gezocht
dat hij zo'n driftkikker kon zijn.
'Sorry hoor,' zei Ronnie, 'moet hij maar niet van die
stomme opmerkingen maken.'
'Moet je horen wie het zegt, ' zei Liesje. 'Dat jij ons liever
niet in de Gloria wil hebben, dat vind ik toevallig stom.
Solidair noemen ze dat. Jawel. Hallo. Dikke lul.'
'Er is hier toch ruimte zat, jongen,' zei Sjaak. 'Zij horen
toch bij ons. Dat kan je toch niet maken, ze dakloos de
kou insturen? Waar of niet jongens?'
'Zo is 't maar net,' snauwde Liesje.
'Daar gaat het shitverdegodver niet om!' riep Ronnie.
'Het gaat erom dat ik hier liever geen smerissen over de
vloer heb. Geeft alleen maar gesodemieter. Hoeft voor
mij niet, kan ik er even niet bij hebben. Naja. In ieder
geval... Laat maar zitten. Kom mee Monika. We moeten
naar onze Witte Kruidenier. Koopavond. Wij hebben
tenminste nog werk.'
'Waar slaat dat nou weer op! ' Liesje was bijna weer opnieuw
begonnen, maar Sjaak kalmeerde haar met een
blikje cola.
Ronnie had gelijk, ze moesten naar hun werk. Monika
ging even haar walkman halen om die aan Joop te geven.
Terwijl ze die uit haar tas opdiepte, keek ze even naar de
verfomfaaide dekens die daar in gekke kronkels op hun
bed lagen. Daar was het dus allemaal gebeurd. Gek idee
eigenlijk.
'Loop je nog een eindje mee of zie ik je nog?' vroeg Monika
aan Sjaak.
Sjaak liep maar tot de deur met haar mee.
'Ik kan beter even hier blijven, lieverd,' zei hij zacht. 'Die
Liesje is volgens mij helemaal overstuur. Ik moet dat even
opvangen anders gebeuren er ongelukken. Ik moet daar
even bijblijven. Dat begrijp je wel, he? Maar als je nu na
sluitingstijd meteen naar cafe Bos komt, dan spreken we
daar af, goed?'
'Monika! Opschieten, moeven.' Buiten stond Ronnie
ongeduldig te wachten. Monika gaf haar Sjaak nog een
stevige zoen en holde toen haastig achter Ronnie aan.
'Wat had je toch, daarnet?' vroeg Monika. 'Ben je altijd
zo vlug aangebrand?'
'Ach, dat begrijp jij niet,' zei Ronnie. 'Je lijkt wel een
groepsleider als je zo praat. Die gingen ook altijd zo zeiken
als ik me kwaad maakte. Als ze op die toer gingen,
maakten ze het alleen maar erger, begrijp je?'
Monika begreep er niet veel van.
'In ieder geval,' legde Ronnie uit, 'moeten ze niet over
tehuizen beginnen. Daar houdt deze jongen helemaal
niet van.'
Monika zei maar niets meer. Ze liepen zwijgend verder.
Na een tijdje begon Ronnie toch weer. 'Als je maar weet
dat het je niets aangaat, mag je het best weten. Nou ja,
in ieder geval, als het me nu lukt om een jaar uit hun
handen te blijven en geen toestanden met de politie of iets,
dan laten ze me verder met rust, dat weet ik. Ik weet
alleen niet of ik het volhoud. Ik ben namelijk dus uit een
inrichting gevlucht. Zo'n makkelijke jongen ben ik ook
niet. Om het minste geringste over de rooie. Goed. Niet
meer over lullen, de anderen weten hier de ballen van.'
Hij haalde zijn neus op, spuugde op de verkeersdrempel
waar ze over liepen en hield verder zijn mond. Monika
keek hem van opzij aan en liet hem verder maar. Dit soort
toestanden had ze helemaal niet achter zo'n joch gezocht.
'Stop,' zei ze opeens. 'Kijk daar eens bij de zij-uitgang.'
Daar stond weer zo'n wit politieautootje als bij de Gloria
langs was geweest. Het blauwe zwaailicht draaide zenuwachtig
op het dak. Ronnie maakte meteen rechtsomkeert.
'Ga jij maar kijken wat er aan de hand is,' mompelde hij
nog. 'Ik ben pleite.'
Met zijn handen in zijn zakken liep hij, wat al te vrolijk
fluitend, de straat uit.