Sneeuwwitje: hoofdstuk 17 - Even Marjan bellen
Monika liep buiten door de snijdende wind. Ze wist niet
welke kant ze op moest. Maar ze wist wel dat ze niet terug
wilde naar de Witte Kruidenier, daarom liet ze zich maar
naar cafe Bos gaan. Daar pas zou ze tot zich laten
doordringen wat haar was aangedaan.
Ze ging aan een tafeltje bij het raam zitten. Apart en
alleen. Ze bestelde een kop warme chocomel en merkte toen
pas dat ze op dezelfde plaats zat waar ze met Sjaak had
gezeten.
Ze begreep het niet, ze begreep het niet. Dit was toch niets
voor haar Sjaak? Had ze zich dan zo verkeken op die
jongen? Zo iemand was ze toch niet, iemand die op van die
onbetrouwbare types viel? Ze begreep het niet, ze begreep
het niet. Was het allemaal de schuld van die geile
rotkat, die Liesje? Maar dan was het toch evengoed zwaar
lullig van Sjaak om uitgerekend daar op te vallen.
Ze begreep het niet, ze begreep het niet. Dit was toch niets
voor haar Sjaak? Had ze zich dan zo verkeken op die
jongen?
Enzovoort. Ze was weer opnieuw aan haar gedachten-
kringetje
begonnen en ze bleef nog een tijdlang op die manier
doorcirkelen, terwijl de chocomel koud werd.
'Doe die kleine meid daar een kleintje pils van mij.' Het
was alweer dezelfde Ome Jan.
'Monika eentje tegoed van Ome Jan,' zei de jongen achter
de bar. Toch knap van zo'n jongen om zo snel haar
naam te onthouden.
'Of moet je geen kleintje van me, haha,' grinnikte Ome
Jan. 'Dat kleintje van Ome Jan gaat er altijd wel in,
overal, haha. Niet waar Kees?'
Altijd die mannen weer. Monika kon er nu even niet tegen,
dat soort ongein. 'Nee dank u want ik moet namelijk
opbellen,' zei ze om zich een houding te geven.
'Rustig aan, Ome Jan,' zei Kees nog. 'Je ziet toch dat ze
niet voor jou in de stemming is.'
Daar stond ze weer voor dat toestel in het gangetje naar
de wc. Opbellen had ze gezegd, ja, maar wie? Haar moeder
ging ze beslist niet bellen, dat wist ze zeker. Maar wie
dan wel? Marjan, ze zou haar goede oude vriendin Marjan
bellen! Daar had ze behoefte aan, om die stem te horen,
om even bij te rebbelen. Ze keek weer in de spiegel
naast het toestel en besloot om opgewekter te klinken dan
ze eruit zag.
'Dag mevrouw, u spreekt met Monika, is Marjan misschien
thuis?' vroeg ze zo beleefd mogelijk.
'0, Monika, ben jij het'? Juist ja, je wou Marjan hebben.
Dat is te zeggen, ik weet niet of ze er is, kan ze jou
misschien terugbellen?'
De stem van Marjans moeder klonk een beetje vreemd.
Wist die misschien wat er met haar aan de hand was. Wat
had Marjan allemaal verteld?
In de verte hoorde ze Marjan roepen: 'Is 't voor mij?
Wie?'
'Ik geloof dat ze er juist aankomt, Monika, ' zei haar
moe
der, 'zal ik haar...' Verder kwam ze niet, want Marjan
had kennelijk de hoorn al uit haar hand gerukt.
'Moon, ben jij het? Wat goed zeg! Waar zit je'? Wat goed
zeg, dat je belt. Goh. Tjee. Zeg, kan ik jou even
terugbellen, dan bel ik vanuit de kamer boven terug. In verband
mette...'
'Je moeder staat af te luisteren,' vulde Monika in.
'Precies. Geef je nummer nu maar.'
'Ogenblikje. Ik bel vanuit een cafe namelijk.' Monika
vroeg het nummer aan barkeeper Kees, 020-6621448, gaf
dat Marjan door en wachtte af. Binnen een halve minuut
ging de telefoon.
'Met cafe Bos,' zei Monika doodleuk. Barkeeper Kees
knikte goedkeurend haar kant uit, zo hoorde het
blijkbaar.
'Wat is dat voor cafe waar je nu zit: echt Amsterdams
zeker he, je zit in Amsterdam he? Want 020 dat is ook zo'n
echt Amsterdams kengetal he. Wat goed zeg. Zeg op, wat
doe je? Hoe gaat het nou?'
'0, te gek joh,' zei Monika. 'Ik heb onderdak in een soort
gekraakt theater, ja. Daar bereiden we produkties voor.
Samen met beeldende kunstenaars, performance-
situaties
weet je. Het kan erg goed worden, het zijn gewoon
goeje jongens die er mee bezig zijn.'
'Echt goeje jongens'?' vroeg Marjan. 'Hoezo bedoel je?'
'Als je het zo bedoelt heb ik ook niet te klagen,' zei
Monika maar, met een lachje. Het was helemaal haar gewoonte
niet mooie verhalen op te hangen om indruk te maken.
Zeker tegenover Marjan niet. Maar dit keer wilde ze zich
niet laten kennen. Ze wilde niet laten merken wat haar
dwars zat. Hoera, koek en ei, dat moest de boodschap zijn
en Marjan geloofde het allemaal.
'Gaaf zeg. Ik dacht wel dat je het vol zou houden hoor.
Die is met een paar dagen weer terug, zeiden ze op school.
Maar als jij iets in je kop hebt, wist ik, dan ga je door.
Je moeder is al bij ons langs geweest. Vreselijk ongerust
natuurlijk en huilen erbij. Of ik misschien wist waar je
zat. Nou ik wist het dus echt niet. Je moet mij ook maar
niet vertellen waar je precies zit, want ik wil het niet
weten. Ik vind het al moeilijk genoeg als ze allemaal zo bij
me zitten aan te dringen, begrijp je, jouw moeder, mijn
moeder, je vader.'
'Mijn vader?'
'Ja joh. Hij heeft ATV-dagen opgenomen schijnt het, en
is uit Groningen overgekomen. Hij wilde je moeder
tegenhouden om de politie erbij te halen. Hij wil je eerst zelf
proberen op te sporen. Daarom zat hij zo bij me te vissen,
waar jij uithangt.'
Nu begreep Monika opeens waarom Marjans moeder gevraagd
had of ze terug kon bellen, die wilde natuurlijk dat
telefoonnummer uit haar loskrijgen. Ze moest wel lachen
bij het idee dat er voor haar ATV dagen werden
opgenomen.
Marjan praatte intussen gezellig door over Bert Pijl die
het op school over haar gehad had, heel aardig overigens
en helemaal niet lullig, over de anderen die het zo
interessant vonden dat ze nu een probleemgeval in de klas
hadden. De meesten waren zelfs een beetje jaloers en het leek
Marjan nu ook wel wat, lekker op je zelf wonen en doen
waar je zin in hebt.
'Dat valt anders helemaal niet altijd mee,' onderbrak
Monika haar. 'Ik weet soms echt niet waar ik het zoeken
moet. Het gaat allemaal nogal merkwaardig met me. Ik
begrijp het zelf niet zo goed meer.'
Even was ze stil. Ze was niet van plan geweest dit eruit
te flappen. Ze voelde zich moe en ging op de grond zitten.
'Tja,' zei ze ten slotte, 'waar ben ik eigenlijk aan begonnen,
he? Zou je zo zeggen.'
'Wanneer kom je weer terug?' vroeg Marjan.
'Terug?'
'Ja, je gaat toch niet beweren dat je voor altijd weg wilt
blijven? Dat kan je niet maken, hoor. Tegenover mij ook
niet. Ik vind het knap duf hier, zonder jou. Zorg nou dat
je in ieder geval met de kerstdagen weer thuis bent. Toe
nou. Dat kan je me niet aandoen, kerstvakantie zonder
jou.'
Marjan meende het en Monika voelde een groot heimwee
in zich opkomen, een verlangen naar tussen-de-middag-
pauzes
met lawaai in de kantine, urenlang platen draaien
bij elkaar op de kamer, rondhangen bij de snackbar, of
zelfs maar vertalen op een gewone les Engels. Maar teruggaan,
nee, dat was nog niet in haar opgekomen. Ze
voelde zich weer koppig worden. Begreep niemand dan,
dat het haar ernst was?
'Nee,' zei ze. 'Sorry. Ik vind het om jou nog het moeilijkst.
Echt waar. Maar het is niet anders. Nu niet in elk
geval. Laat me nu maar. Ik ben niet weggelopen om terug
te komen. Naja. Ik bel nog wel. Dag.'
'Dahag, ' klonk het triest aan de andere kant van de lijn.
Monika bleef nog even in gedachten zitten en ging toen
het cafe weer binnen.
Aan haar tafeltje zat Sjaak. Alsof er niets aan de hand was.