Sneeuwwitje en de 7 krakers
Tekst: Karel Eykman, Tekeningen: Sylvia Weve
ISBN 9061693500
september 1988
Links Hoog Rechts

Sneeuwwitje: hoofdstuk 18 - Geschaduwd door recherche


Monika ging tegenover Sjaak zitten en hield haar mond. Ze wist dat het uit de hand ging lopen als ze zou gaan pra- ten. Dus ze wachtte eerst maar eens af.
'Wat wil je drinken?' vroeg hij om ergens te beginnen.
Ze gaf geen antwoord.
'Ja, beetje gekke toestand daarnet,' ging hij verder. 'Je moet begrijpen, die Liesje, die doet wel erg hard maar eigenlijk is ze erg labiel. Je weet wat dat is, labiel? Dan hoef ik je niets meer te zeggen. Zij moet gewoon een beetje opgevangen worden in zo'n situatie. Daar was ik dus mee bezig.'
Gelul, dacht Monika.
'Je moet begrijpen dat het met jou iets heel anders is,' probeerde Sjaak nu. 'Wat er tussen ons is dat betekent veel meer, dat heeft meer te maken met het feit dat jij en ik elkaar begrijpen. Dat vind ik zo goed van jou dat ik jou begrijp, ik bedoel, dat jij mij ook begrijpt. Dat is gewoon iets van ons tweeen, daar gaat niets vanaf.'
'Gelul,' siste Monika. Sjaak schoof wat ongemakkelijk heen en weer.
'Ik zal nooit ontkennen dat ik het met je gedaan heb, ' zei hij. 'Dat is een duidelijke zaak.'
Kees ging nadrukkelijk kuchend glazen spoelen en Ome Jan keek geinteresseerd naar de tram buiten om niet te laten merken dat hij steeds meer was gaan meeluisteren. Kees had dat door en zette daarom een bandje op met oude bluesnummers.
'Maar ik wil niet dat je denkt dat je nu een soort alleenrecht op me hebt.' Sjaak ging onverstoorbaar verder. 'Ik laat jou toch ook vrij in wat jij met andere jongens wil hebben? Dat gaat mij niet aan, vind ik. Dat is aan jou. Dus ik mag toch verwachten dat jij mij ook mijn eigen leven laat leiden? We zijn elkaars bezit toch niet, Monika? Zo truttig ben je toch niet, daar ken ik je te goed voor.'
'Gelul!!' schreeuwde Monika. Ze veegde zijn glas van tafel. Het viel kletterend kapot op de vloer. Ze stond met een ruk op, pakte haar jack en ging ervandoor.
'Nou, nou,' zei Ome Jan nog. 'En dat uit de mond van een dame.'
'Rustig Orne Jan,' zei Kees. 'De dame heeft dit keer gelijk.'
'Krijg de pleuris,' zei Ome Jan, 'en draai liever eens fatsoenlijk Anita Meyer in plaats van die negerherrie.'
Kees zei maar niets, liep naar Sjaak en zei: 'Jij rekent ook haar koffie en die telefoontikjes af?'
Monika had de deur al achter zich dicht geslagen.

'Waar bleef je nou?' Jaap kwam, half in paniek, op haar af. 'Verhoeven is razend en hij was toch al over zijn toeren door die politie. Ja en ik kreeg het allemaal over me heen want ik had je laten gaan. Weet je dat je bijna een uur bent weggebleven?'
'Een uur?' vroeg Monika verward. 'Zo kort maar? Naar mijn gevoel is het zo lang geleden dat ik hier was. Politie? Dat herinner ik me niet meer.'
Met een vage blik liep ze door en ging aan de slag met een doos jampotjes. Jaap keek haar verbaasd na.
'Kijk eens aan, daar hebben we haar ook!' hoorde ze achter zich. 'Kunnen we het vinden juffrouw Monika? Hebt u tijd vrij kunnen maken voor de Witte Kruidenier? Krijgen wij misschien nog uitleg voor uw wegblijven voordat wij dat op het salaris inhouden, ja? En als wij geen antwoord krijgen op normale vragen mogen wij dan misschien weten waarom wij de jam tussen onze augurken plaatsen, ja?'
Monika keek naar de plank. Verhoeven had gelijk. Ze had alle potjes jam verkeerd neergezet.
'Sorry,' stamelde ze.
'Daar kopen we niets voor, want zo stimuleren we de verkoop niet! ' zei Verhoeven nu venijnig. 'Ik wil best wat door de vingers zien. Dat weet iedereen hier. Maar dan verwacht ik ook van mijn personeel een stukje motivatie en inzet, ja'? Of zullen we u maar meteen ontslaan? Nou, krijgen we nog antwoord of hoe zit dat?'
Monika kon geen antwoord geven, ze had het veel te druk met het binnensmonds houden van vreselijke vloeken, scheldwoorden en huilbuien. Ze keek Verhoeven alleen maar aan. Hij zag nu haar roodomrande ogen en dacht dat het om hem was.
'Nou ja, zeg!' zei hij om zich een houding te geven. 'Waar blijven we en waar zijn we mee bezig als we niet eens meer hard maar eerlijk kritiek kunnen leveren?' Hij ging weg en liet haar tenminste met rust. Ze begon nu alle jam op de goede plek te zetten. Aardbeien bij aardbeien, frambozen bij frambozen en aardbei-frambozen bij aardbei-frambozen tussen aardbeien en frambozen in, alles keurig in het gelid. Zo hoorde het. Er was niets meer op haar aan te merken, maar ze kon niet zeggen dat ze er echt met hart en ziel mee bezig was. Ze was in staat om bij het minste geringste in elkaar te klappen en dat wist ze. Daarom werkte ze heel nauwgezet en precies door, zonder koffiepauze te houden.
Tegen sluitingstijd had ze zichzelf weer zoveel onder controle, dat ze heel beleefd tegenover Verhoeven haar excuses kon maken. Het kwam door omstandigheden van persoonlijke aard, legde ze uit en ze wilde er alles aan doen om herhaling te voorkomen en ze wilde graag de verloren tijd op een ander tijdstip compenseren.
Het klonk allemaal zo keurig en officieel uit haar mond, dat Verhoeven er van onder de indruk leek. In ieder geval mompelde hij iets over 'dit keer nog een keer voor de laatste keer door de vingers zien' en liet haar zonder verdere moeilijkheden gaan.
Buiten stond Jaap haar op te wachten. 'Gaat het nu een beetje?' vroeg hij. 'Je zag er zo slecht uit daarnet. Ik wil me nergens mee bemoeien, maar je weet dat je altijd bij me terecht kan. Hier heb je mijn adres.' Hij gaf haar een papiertje. Hij bedoelde het niet slecht, die jongen, dat begreep Monika wel. Ze had alleen geen behoefte aan zo'n logeeradres.
'Zijn er moeilijkheden?' vroeg hij nog. 'Met Ronnie of zo?'
Ronnie! Dat was waar ook. Ze moest Ronnie waarschuwen voor de politiecontrole!
'Allemaal goed en wel en evengoed bedankt, ' zei ze daarom vlug. 'Maar ik moet er nu vandoor.'
Ze liep naar een snackbar schuin tegenover de supermarkt. De Karnak Shoarma Room. Daar besloot ze zichzelf te trakteren op een zigeunerstick met pindasaus aan een rood formikatafeltje bij het raam. Hier had ze een goed uitzicht, vanaf hier kon ze Ronnie van veraf aan zien komen. Het was lekker kalm en sloom hier. Verderop zat een dikke man in een regenjas achter een kop koffie een advertentiekrant ondersteboven te lezen, maar hij liet haar gelukkig gewoon met rust.
Net toen Monika zich slaperig begon te voelen, hoorde ze in de verte het boodschappenwagentje rammelen. Onder de lantaarnpaal aan het eind van de straat zag ze Ronnie aan komen lopen. Ze rende naar buiten, hem tegemoet.
'Ronnie, kijk uit! De politie ligt op de loer met alarmdraden, valstrikken, valkuilen en wat ze verder allemaal nog mogen hebben!'
Toen Ronnie doorhad wat er aan de hand was, was hij er nogal laconiek onder. 'Dan gaan we dit keer gewoon maar wat kopen in de nachtwinkel,' zei hij en maakte rechtsomkeert.
Monika wilde Ronnie niets vertellen over Sjaak. Daarom praatte ze maar door over van alles en nog wat, vooral over Verhoeven en Jaap.
'Wacht eens even,' zei Ronnie opeens en hij bleef staan kijken bij een etalage vol doucheknoppen en dubbelkranen. Monika wilde weten wat hij daar nu aan vond.
'Kop dicht,' siste hij alleen maar.
Zo stond ze daar stom te kijken naar allerlei verchroomde spullen die haar niet interesseerden. Naast haar ging nog een man staan, dezelfde die in de snackbar dat advertentieblaadje had zitten lezen. Die was ook al zo geinteresseerd. Wat hadden die mannen toch met dat badkamerspul?
Vals fluitend liep Ronnie ten slotte weg. 'Kijk eens om of we gevolgd worden,' fluisterde hij tien meter verder. Inderdaad zag Monika de man uit de snackbar achter hen aan komen.
'Mooi zo,' bromde Ronnie. 'Die man is een stille van de politie. Daarom bleef ik bij die etalage staan, om dat te checken. Wij zijn dus verdachten. Maak je ook eens mee hoe dat voelt. Niks van aantrekken. Als ze ons volgen betekent dat alleen maar, dat ze ons niks kunnen maken zolang we niks verkeerd doen.'
Meteen om de hoek liet Ronnie zijn boodschappenkarretje los bij een boom. Dan was hij daar alvast van af. Ze liepen nog een onnodig blokje om en bleven bij alle saaie etalages van reisbureau's en verzekeringskantoortjes staan, alleen om hun achtervolger te zieken.
Eerst was Monika kwaad. Dat overdreven politiegedoe ergerde haar, ze was toch geen gevaarlijke misdadiger? Maar nu begon ze het, dankzij Ronnie, toch grappig te vinden.
In de nachtwinkel was het zo druk als een buurtzaak op zaterdagmorgen terwijl het buiten toch koud, stil, donker, donderdags en bijna middernacht was. Een vriendelijke grijze mevrouw stond daar van alles tegelijk te verkopen. Ze had niet alleen melk en bruin brood, maar ook pate en gevulde avocado's, niet alleen Mars en Topdrop, maar ook bonbons en repen witte chocola.
Wie gaat er nu in deze buitenwijk midden in de nacht een gevulde avocado kopen? dacht Monika. Maar op datzelfde moment kocht een dikke jongen naast haar drie stuks met een blikje hondenbrokken erbij. Toen hij wegliep nam hij alvast een hap uit de eerste avocado.
'Hallo Bep,' zei Ronnie intussen tegen de grijze mevrouw. 'Doe mij maar twaalf centimeter osseworst met een blikje Grolsch.'
Monika stootte Ronnie aan. 'Kijk daar, buiten.'
Hun trouwe achtervolger stond ze door de etalageruit aan te staren.
'Zeg Bep,' zei Ronnie, 'doe me alsjeblieft een lol en breng die man daarbuiten een marsreep met de complimenten van mij en wens hem veel succes. Ja toe, Bep. Gewoon doen. Kan je lachen!'

Bep was wel in voor dit soort geintjes, dat kon je aan haar gezicht zien. Ze stapte meteen met een marsreep naar buiten. De stille voelde zich kennelijk betrapt. Hij wist zich geen raad met de marsreep, maar hij had hem al aangenomen. Nog even keek hij woedend naar binnen en toen liep hij vlug weg.
'Ziezo, die zijn we voorlopig even kwijt,' zei Ronnie.
'Hartstikke bedankt Bep. Hoeveel krijg je van me?'

'Jij nog een hap osseworst?' vroeg hij toen ze eenmaal buiten waren. Monika had dat nog nooit geproefd maar het was prettig eten. Ze had de hele godganse dag ook bijna niets gehad. 'Het is aan je besteed, he?' zei Ronnie. 'Hou de rest dan ook maar. Ja, ik heb niets voor de Gloria ingekocht want ik ga er niet heen vanavond. Mij te link. Die stille staat natuurlijk nog ergens te loeren. Ik moet hem zien kwijt te raken. Ik heb wel ergens een adresje voor een paar dagen. Jij kan gerust gaan, jou kunnen ze niets maken maar ik ben dus pleite. Nu!'
Hij wilde er vandoorgaan maar Monika hield hem nog even tegen. 'Dat is te zeggen,' zei ze. 'Kan ik niet met je mee? Ik voel er niks voor om terug te gaan naar de Gloria. Daar zit Sjaak en zo. Dat is allemaal moeilijk daar. Daar weet jij niets van. Maar in ieder geval hoeft dat allemaal niet van mij.'
Ze nam nog een grote hap van de osseworst. Ronnie keek haar opeens heel hulpeloos aan. Hij zuchtte en floot kwaad tussen zijn tanden. Wat had hij opeens?
'Sorry,' zei hij. 'Je bent een goeie meid volgens mij, een hele goeie zelfs. Maar juist daarom kan je je beter niet teveel met mij bemoeien. Als je met mij te maken krijgt, kom je vroeg of laat in de problemen. Zo ligt dat nu eenmaal. Dat kan jij niet helpen. En ik kan het eigenlijk ook niet helpen. Je moet het me niet kwalijk nemen. Ik kan niet anders. Juist omdat ik je tof vind. Of zoiets. Affijn, in ieder geval, dan ga ik maar. Da's beter zo.'
Hij drukte haar het blikje bier in handen en ging er vandoor, de kade langs, de hoek om.

Daar stond ze nu.

Links Hoog Rechts