Sneeuwwitje: hoofdstuk 18 - Geschaduwd door recherche
Monika ging tegenover Sjaak zitten en hield haar mond.
Ze wist dat het uit de hand ging lopen als ze zou gaan pra-
ten. Dus ze wachtte eerst maar eens af.
'Wat wil je drinken?' vroeg hij om ergens te beginnen.
Ze gaf geen antwoord.
'Ja, beetje gekke toestand daarnet,' ging hij verder. 'Je
moet begrijpen, die Liesje, die doet wel erg hard maar
eigenlijk is ze erg labiel. Je weet wat dat is, labiel? Dan
hoef ik je niets meer te zeggen. Zij moet gewoon een beetje
opgevangen worden in zo'n situatie. Daar was ik dus
mee bezig.'
Gelul, dacht Monika.
'Je moet begrijpen dat het met jou iets heel anders is,'
probeerde Sjaak nu. 'Wat er tussen ons is dat betekent
veel meer, dat heeft meer te maken met het feit dat jij en
ik elkaar begrijpen. Dat vind ik zo goed van jou dat ik jou
begrijp, ik bedoel, dat jij mij ook begrijpt. Dat is gewoon
iets van ons tweeen, daar gaat niets vanaf.'
'Gelul,' siste Monika. Sjaak schoof wat ongemakkelijk
heen en weer.
'Ik zal nooit ontkennen dat ik het met je gedaan heb, ' zei
hij. 'Dat is een duidelijke zaak.'
Kees ging nadrukkelijk kuchend glazen spoelen en Ome
Jan keek geinteresseerd naar de tram buiten om niet te
laten merken dat hij steeds meer was gaan meeluisteren.
Kees had dat door en zette daarom een bandje op met
oude bluesnummers.
'Maar ik wil niet dat je denkt dat je nu een soort
alleenrecht op me hebt.' Sjaak ging onverstoorbaar verder. 'Ik
laat jou toch ook vrij in wat jij met andere jongens wil
hebben? Dat gaat mij niet aan, vind ik. Dat is aan jou. Dus
ik mag toch verwachten dat jij mij ook mijn eigen leven
laat leiden? We zijn elkaars bezit toch niet, Monika? Zo
truttig ben je toch niet, daar ken ik je te goed voor.'
'Gelul!!' schreeuwde Monika. Ze veegde zijn glas van tafel.
Het viel kletterend kapot op de vloer. Ze stond met
een ruk op, pakte haar jack en ging ervandoor.
'Nou, nou,' zei Ome Jan nog. 'En dat uit de mond van
een dame.'
'Rustig Orne Jan,' zei Kees. 'De dame heeft dit keer
gelijk.'
'Krijg de pleuris,' zei Ome Jan, 'en draai liever eens
fatsoenlijk Anita Meyer in plaats van die negerherrie.'
Kees zei maar niets, liep naar Sjaak en zei: 'Jij rekent ook
haar koffie en die telefoontikjes af?'
Monika had de deur al achter zich dicht geslagen.
'Waar bleef je nou?' Jaap kwam, half in paniek, op haar
af. 'Verhoeven is razend en hij was toch al over zijn
toeren door die politie. Ja en ik kreeg het allemaal over me
heen want ik had je laten gaan. Weet je dat je bijna een
uur bent weggebleven?'
'Een uur?' vroeg Monika verward. 'Zo kort maar? Naar
mijn gevoel is het zo lang geleden dat ik hier was. Politie?
Dat herinner ik me niet meer.'
Met een vage blik liep ze door en ging aan de slag met
een doos jampotjes. Jaap keek haar verbaasd na.
'Kijk eens aan, daar hebben we haar ook!' hoorde ze
achter zich. 'Kunnen we het vinden juffrouw Monika? Hebt
u tijd vrij kunnen maken voor de Witte Kruidenier? Krijgen
wij misschien nog uitleg voor uw wegblijven voordat
wij dat op het salaris inhouden, ja? En als wij geen
antwoord krijgen op normale vragen mogen wij dan misschien
weten waarom wij de jam tussen onze augurken
plaatsen, ja?'
Monika keek naar de plank. Verhoeven had gelijk. Ze
had alle potjes jam verkeerd neergezet.
'Sorry,' stamelde ze.
'Daar kopen we niets voor, want zo stimuleren we de
verkoop niet! ' zei Verhoeven nu venijnig. 'Ik wil best wat
door de vingers zien. Dat weet iedereen hier. Maar dan
verwacht ik ook van mijn personeel een stukje motivatie
en inzet, ja'? Of zullen we u maar meteen ontslaan? Nou,
krijgen we nog antwoord of hoe zit dat?'
Monika kon geen antwoord geven, ze had het veel te druk
met het binnensmonds houden van vreselijke vloeken,
scheldwoorden en huilbuien. Ze keek Verhoeven alleen
maar aan. Hij zag nu haar roodomrande ogen en dacht
dat het om hem was.
'Nou ja, zeg!' zei hij om zich een houding te geven.
'Waar blijven we en waar zijn we mee bezig als we niet
eens meer hard maar eerlijk kritiek kunnen leveren?' Hij
ging weg en liet haar tenminste met rust. Ze begon nu alle
jam op de goede plek te zetten. Aardbeien bij aardbeien,
frambozen bij frambozen en aardbei-frambozen bij
aardbei-frambozen tussen aardbeien en frambozen in,
alles keurig in het gelid. Zo hoorde het. Er was niets meer
op haar aan te merken, maar ze kon niet zeggen dat ze
er echt met hart en ziel mee bezig was. Ze was in staat
om bij het minste geringste in elkaar te klappen en dat
wist ze. Daarom werkte ze heel nauwgezet en precies
door, zonder koffiepauze te houden.
Tegen sluitingstijd had ze zichzelf weer zoveel onder
controle, dat ze heel beleefd tegenover Verhoeven haar
excuses kon maken. Het kwam door omstandigheden van
persoonlijke aard, legde ze uit en ze wilde er alles aan doen
om herhaling te voorkomen en ze wilde graag de verloren
tijd op een ander tijdstip compenseren.
Het klonk allemaal zo keurig en officieel uit haar mond,
dat Verhoeven er van onder de indruk leek. In ieder geval
mompelde hij iets over 'dit keer nog een keer voor de
laatste keer door de vingers zien' en liet haar zonder verdere
moeilijkheden gaan.
Buiten stond Jaap haar op te wachten. 'Gaat het nu een
beetje?' vroeg hij. 'Je zag er zo slecht uit daarnet. Ik wil
me nergens mee bemoeien, maar je weet dat je altijd bij
me terecht kan. Hier heb je mijn adres.' Hij gaf haar een
papiertje. Hij bedoelde het niet slecht, die jongen, dat
begreep Monika wel. Ze had alleen geen behoefte aan zo'n
logeeradres.
'Zijn er moeilijkheden?' vroeg hij nog. 'Met Ronnie of
zo?'
Ronnie! Dat was waar ook. Ze moest Ronnie waarschuwen
voor de politiecontrole!
'Allemaal goed en wel en evengoed bedankt, ' zei ze daarom
vlug. 'Maar ik moet er nu vandoor.'
Ze liep naar een snackbar schuin tegenover de supermarkt.
De Karnak Shoarma Room. Daar besloot ze zichzelf
te trakteren op een zigeunerstick met pindasaus aan
een rood formikatafeltje bij het raam. Hier had ze een
goed uitzicht, vanaf hier kon ze Ronnie van veraf aan zien
komen. Het was lekker kalm en sloom hier. Verderop zat
een dikke man in een regenjas achter een kop koffie een
advertentiekrant ondersteboven te lezen, maar hij liet
haar gelukkig gewoon met rust.
Net toen Monika zich slaperig begon te voelen, hoorde
ze in de verte het boodschappenwagentje rammelen. Onder
de lantaarnpaal aan het eind van de straat zag ze Ronnie
aan komen lopen. Ze rende naar buiten, hem tegemoet.
'Ronnie, kijk uit! De politie ligt op de loer met alarmdraden,
valstrikken, valkuilen en wat ze verder allemaal nog
mogen hebben!'
Toen Ronnie doorhad wat er aan de hand was, was hij
er nogal laconiek onder. 'Dan gaan we dit keer gewoon
maar wat kopen in de nachtwinkel,' zei hij en maakte
rechtsomkeert.
Monika wilde Ronnie niets vertellen over Sjaak. Daarom
praatte ze maar door over van alles en nog wat, vooral
over Verhoeven en Jaap.
'Wacht eens even,' zei Ronnie opeens en hij bleef staan
kijken bij een etalage vol doucheknoppen en dubbelkranen.
Monika wilde weten wat hij daar nu aan vond.
'Kop dicht,' siste hij alleen maar.
Zo stond ze daar stom te kijken naar allerlei verchroomde
spullen die haar niet interesseerden. Naast haar ging nog
een man staan, dezelfde die in de snackbar dat
advertentieblaadje had zitten lezen. Die was ook al zo
geinteresseerd. Wat hadden die mannen toch met dat
badkamerspul?
Vals fluitend liep Ronnie ten slotte weg. 'Kijk eens om
of we gevolgd worden,' fluisterde hij tien meter verder.
Inderdaad zag Monika de man uit de snackbar achter hen
aan komen.
'Mooi zo,' bromde Ronnie. 'Die man is een stille van de
politie. Daarom bleef ik bij die etalage staan, om dat te
checken. Wij zijn dus verdachten. Maak je ook eens mee
hoe dat voelt. Niks van aantrekken. Als ze ons volgen
betekent dat alleen maar, dat ze ons niks kunnen maken
zolang we niks verkeerd doen.'
Meteen om de hoek liet Ronnie zijn boodschappenkarretje
los bij een boom. Dan was hij daar alvast van af. Ze
liepen nog een onnodig blokje om en bleven bij alle saaie
etalages van reisbureau's en verzekeringskantoortjes
staan, alleen om hun achtervolger te zieken.
Eerst was Monika kwaad. Dat overdreven politiegedoe
ergerde haar, ze was toch geen gevaarlijke misdadiger?
Maar nu begon ze het, dankzij Ronnie, toch grappig te
vinden.
In de nachtwinkel was het zo druk als een buurtzaak op
zaterdagmorgen terwijl het buiten toch koud, stil, donker,
donderdags en bijna middernacht was. Een vriendelijke
grijze mevrouw stond daar van alles tegelijk te verkopen.
Ze had niet alleen melk en bruin brood, maar ook
pate en gevulde avocado's, niet alleen Mars en Topdrop,
maar ook bonbons en repen witte chocola.
Wie gaat er nu in deze buitenwijk midden in de nacht een
gevulde avocado kopen? dacht Monika. Maar op datzelfde
moment kocht een dikke jongen naast haar drie stuks
met een blikje hondenbrokken erbij. Toen hij wegliep
nam hij alvast een hap uit de eerste avocado.
'Hallo Bep,' zei Ronnie intussen tegen de grijze
mevrouw. 'Doe mij maar twaalf centimeter osseworst met
een blikje Grolsch.'
Monika stootte Ronnie aan. 'Kijk daar, buiten.'
Hun trouwe achtervolger stond ze door de etalageruit aan
te staren.
'Zeg Bep,' zei Ronnie, 'doe me alsjeblieft een lol en breng
die man daarbuiten een marsreep met de complimenten
van mij en wens hem veel succes. Ja toe, Bep. Gewoon
doen. Kan je lachen!'
Bep was wel in voor dit soort geintjes, dat kon je aan haar
gezicht zien. Ze stapte meteen met een marsreep naar
buiten. De stille voelde zich kennelijk betrapt. Hij wist
zich geen raad met de marsreep, maar hij had hem al
aangenomen. Nog even keek hij woedend naar binnen en
toen liep hij vlug weg.
'Ziezo, die zijn we voorlopig even kwijt,' zei Ronnie.
'Hartstikke bedankt Bep. Hoeveel krijg je van me?'
'Jij nog een hap osseworst?' vroeg hij toen ze eenmaal
buiten waren. Monika had dat nog nooit geproefd maar
het was prettig eten. Ze had de hele godganse dag ook bijna
niets gehad. 'Het is aan je besteed, he?' zei Ronnie.
'Hou de rest dan ook maar. Ja, ik heb niets voor de Gloria
ingekocht want ik ga er niet heen vanavond. Mij te link.
Die stille staat natuurlijk nog ergens te loeren. Ik moet
hem zien kwijt te raken. Ik heb wel ergens een adresje
voor een paar dagen. Jij kan gerust gaan, jou kunnen ze
niets maken maar ik ben dus pleite. Nu!'
Hij wilde er vandoorgaan maar Monika hield hem nog
even tegen. 'Dat is te zeggen,' zei ze. 'Kan ik niet met
je mee? Ik voel er niks voor om terug te gaan naar de
Gloria. Daar zit Sjaak en zo. Dat is allemaal moeilijk daar.
Daar weet jij niets van. Maar in ieder geval hoeft dat
allemaal niet van mij.'
Ze nam nog een grote hap van de osseworst. Ronnie keek
haar opeens heel hulpeloos aan. Hij zuchtte en floot
kwaad tussen zijn tanden. Wat had hij opeens?
'Sorry,' zei hij. 'Je bent een goeie meid volgens mij, een
hele goeie zelfs. Maar juist daarom kan je je beter niet
teveel met mij bemoeien. Als je met mij te maken krijgt,
kom je vroeg of laat in de problemen. Zo ligt dat nu
eenmaal. Dat kan jij niet helpen. En ik kan het eigenlijk ook
niet helpen. Je moet het me niet kwalijk nemen. Ik kan
niet anders. Juist omdat ik je tof vind. Of zoiets. Affijn,
in ieder geval, dan ga ik maar. Da's beter zo.'
Hij drukte haar het blikje bier in handen en ging er vandoor,
de kade langs, de hoek om.
Daar stond ze nu.