Sneeuwwitje: hoofdstuk 23 - Afgang
Monika zat op een eind osseworst te kauwen met haar
slaapzak stevig om haar schouders.
Ze had voor zichzelf een woonhoekje ingericht achterin
de zaal, Fauteuil-Loge. Het was wel niet erg gezellig in
de kouwe kale half donkere ruimte, maar ze had tenminste
een plek waar ze niets met de rest te maken had.
Die anderen konden haar niet veel meer schelen, niets
kon haar meer iets schelen de laatste tijd en dat vond ze
best zo.
Ze nam nog een hap en besloot om zich de rest van de dag
te gaan vervelen. Vervelen vond ze tegenwoordig al een
prima bezigheid.
'Shitverdegodver!' hoorde ze beneden in de hal. Dat was
Ronnie! Wat zou er met hem allemaal gebeurd zijn'? Ze
had hem al meer dan een week niet gezien. Nieuwsgierig
holde ze de trap af.
'Ronnie!' riep ze. 'Waar heb jij al die tijd gezeten?'
'Gaat je niks aan,' gromde Ronnie. Hij keek een beetje
achterdochtig om zich heen.
'Maak je geen zorgen, Ronnie. Er is hier geen politie
langs geweest. Ook in de Witte Kruidenier heb ik er niets
meer over gehoord. Die speciale alarminstallatie van de
politie is allang weer weggehaald, er zijn alleen wel
nieu
we sloten.'
'Shitver,' zei Ronnie. 'Kunnen we weer helemaal opnieuw
beginnen. Nou ja, wat kan het schelen ook. Heb
jij misschien wat te eten voor me?'
Hij zag er moe en tegelijk een beetje kwaad uit. Monika
nam hem gauw mee naar haar Fauteuil-Loge.
'Hier, kijk,' zei ze, 'mijn eind osseworst. Jij hebt me nog
geleerd om dat lekker te vinden, weet je nog?'
Ronnie nam er meteen een grote hap uit, zonder verder
iets te zeggen. Pas toen hij hem helemaal op had en ook
het plastic velletje had leeggelikt keek hij eens om zich
heen.
'Zit jij hier tegenwoordig?' vroeg hij. 'Moet jij dan niet
bij Sjaak zitten of zo?'
'Hoezo Sjaak? Wat nou Sjaak? Wat heb ik met Sjaak te
maken?' zei Monika verontwaardigd. 'Sjaak kan het me
doen. Sjaak mag van mij de stront inzakken. Sjaak is...'
'Een bloedlijer, een etterbak,' vulde Ronnie aan.
'Precies,' zei Monika. 'Ik kon zo gauw niet op de goede
woorden komen, maar hij is net wat je zegt.'
Ronnie knikte grinnikend, met zijn scheve grijns.
Maar Monika ging door met foeteren en schelden. Alles
kwam eruit. Alles wat haar had dwarsgezeten, het gedoe
met haar walkman, het geklooi met haar broek, het
gedonder met Liesje, het geslijm van Sjaak, alles kwam er
nu in een keer uit. Ze was er zelf verbaasd over.
Ronnie niet. Tenminste, hij zat alleen maar zorgvuldig
een stickie te bouwen terwijl zij maar doorratelde.
'Kots en kots en kots en kotsmisselijk,' zei Monika. 'Dat
word ik daar dus van. Hoorde je eigenlijk wat ik zei'? Kots
en kots dus.'
'Vind je 't gek?' vroeg Ronnie en stak zijn joint in de fik.
'Eigen schuld, dikke bult. Altijd maar schattige Monika.
Altijd voor iedereen in. Heb ik heus wel gezien. Ga je
gang. Lopen ze allemaal over je heen. Makkelijk zat.
Moeten ze bij mij niet proberen. Ben ik heel soepel in. Ze
hoeven mij niet aardig te vinden. Niemand niet, dus jij
ook niet. Zorg ik voor.'
Hij nam een lange teug en bood haar toen ook een trekje
aan.
'Niet nodig,' zei Monika vinnig. 'Waarom zou ik? Jij wil
toch niet aardig gevonden worden.'
'Ziezo,' zei Ronnie tevreden. 'Nou is ze boos. Omdat ik
gelijk heb zeker. Kan ik het helpen? Nou dan.'
Monika slikte. Ze had de pest in over wat hij gezegd had,
maar dat ging hem niets aan.
'Begin jij nou ook al?' zei ze zacht. 'Ben jij al net zo als
de rest'? Ik dacht dat jij tenminste...' Verder kwam ze
niet, maar toen ze Ronnie aankeek met tranen in haar
ogen, zag ze dat Ronnie haar begreep.
Hij boog zich naar haar toe, sloeg een arm om haar
schouder en zei alleen maar heel vriendelijk: 'Sorry.'
Monika had zich de afgelopen tijd zo flink mogelijk
gehouden, maar dat had haar blijkbaar zo veel inspanning
gekost, dat ze door dat sorry voor de bijl ging.
Ze hield het niet meer, ze liet zich helemaal gaan, ze
klampte zich aan hem vast en snikte het uit tegen zijn
schouder. Het kon haar niet schelen of Ronnie haar nu
gek of stom zou vinden, want bij Ronnie was dat niet erg.
Ze vertrouwde hem, daar kwam het op neer.
Ze drukte hem op zijn rug en ging boven op hem zitten.
Pas toen ze aan zijn kleren ging sjorren begon hij
zenuwachtig tegen te spartelen. 'Jeezes zeg, schei daar
mee uit.
Hou nou op. Laat me los!'
Monika trok zich daar niets van aan. Ze ging door met
zijn riem en zijn broek.
'Toe nou zeg. Blijf van me af. Laat me met rust! Laat me
alleen!' Hij riep het steeds harder, het leek wel of hij het
meende.
'Doe niet zo lullig,' zei Monika. 'Als ik daar nu toevallig
erg behoefte aan heb.'
'Okee dan,' mompelde Ronnie ten slotte. 'Je moet het
zelf weten. Als je maar weet dat ik geen Sjaak ben.'
Hij begon aan haar bloes te peuteren maar hij deed dat
zo onhandig dat Monika alles zelf maar uit deed.
Ronnie had een mager lijf met overal bonkige armen en
benen die telkens tegen haar aan stootten. Ze had al een
paar blauwe plekken te pakken tegen de tijd dat ze tegen
elkaar aanlagen. Bovendien had hij van die koude handen,
daar kreeg ze kippevel van.
Op een of andere manier wilde het maar niet lukken om
een beetje op gang te kornen. Het ene moment lag hij
loodzwaar op haar arm, het volgende moment zat hij
klem met zijn elleboog. Daarna bleef hij een tijd tegen
haar aanrijden en sjorren met het zweet op zijn voorhoofd,
zonder zichtbaar resultaat.
Door al dat geklungel kreeg Monika er steeds minder zin
in. En tegen de tijd dat ze er wel weer een beetje aan toe
was, kon hij nog steeds niks.
'Rustig nou maar, kalm aan,' mompelde ze.
'Jawel jeezes, jij hebt makkelijk praten,' hijgde Ronnie.
Maar hij ging toch wat meer ontspannen op zijn rug liggen.
Zij ging voorzichtig op hem zitten, hij grijnsde alweer.
Langzamerhand begon het plezieriger te gaan. En
get op het moment dat het ervan zou komen siste Ronnie:
'Shiiitverdegodver!!'
'Wat nou weer?' zei Monika.
'Nou ben ik al klaargekomen,' stotterde hij.
Jammer, dacht Monika. Ben je lekker bezig, krijgen we
dat weer. Ze rolde van hem af.
'Geeft niets, joh,' zei ze maar. 'Pech gehad. Volgende
keer beter. Ja toch? We hebben alle tijd, joh.'
'Ja, dat zeg jij, godverdomme! ' riep Ronnie. Hij schoot
overeind en hakte met zijn vuisten op de slaapzak. Hij
leek totaal in paniek. 'Ik zei het je toch. Je moet je niet
met mij bemoeien. Dat zei ik toch?' Hij schreeuwde maar
door, om niet te hoeven huilen. 'Het gaat geheid fout met
deze jongen. Daarom ben ik zolang weggebleven. Dat
voel ik aankomen, dat ik niet meer in de hand kan houden
wat door mijn kop scheurt. Dan slaan de stoppen door.
Begint alles weer opnieuw. Kan je beter bij mij uit de
buurt blijven. Maar ze krijgen mij mooi niet te pakken.
Hoor je dat? Ga ik de vernieling in, dan ga ik de
vernieling in! Maar ze krijgen mij niet meer vast! Nooit niet!
Ach, wat gaat het jou ook aan.'
Monika wilde hem bij zijn arm pakken om hern te kalmeren.
Maar hij sloeg haar met een klap hard van zich af.
Zonder iets te zeggen pakte hij zijn kleren bij elkaar,
kleedde zich half aan en struikelde weg.
Ze wachtte af, maar hij kwam niet meer terug.
Wat had ze verkeerd gedaan? Wat had ze anders moeten
doen? Wat had hij allemaal gezegd? Wat bedoelde hij
daar in godsnaam mee? Hoe kwam hij zo overstuur. Ze
kwam er niet uit. Het maakte haar bang.